Mijn reisverhaal Colombia: Santa Marta.

Gepubliceerd op 4 juli 2019 om 07:38

Wij zijn nog steeds in Colombia. Wel is het een ander Colombia. Gisterenavond zijn wij gearriveerd in Santa Marta. Dit is Caraïbisch Colombia. Het verschil is duidelijk merkbaar. Zelfs voor een toevallige passant. Zelfs voor een toerist, die slechts drie weken doorheen Colombia trekt. Dit Colombia is minder zorgzaam. Dat merken we ondermeer aan het vuilnis langs de straten. Vorige weken was ik vol lof over de netheid. De graskanten. De graspleinen. Altijd was het kraaknet. Of toch bijna altijd. Nu is het anders. Hier is het anders. Rommel en vuilnis slingeren rond. Het wordt zomaar gedumpt. Langs de straten lijkt het wel één grote aaneenschakeling van vuilnis. Het valt mij op. Het springt in het oog. Dit Colombia is ook armer. Dat is nog een ander verschil met de vorige weken. Hier wordt anders gewoond. Armoediger. Aan de rand van de steden ontstaan sloppenwijken. Krakkemikkige huisjes. Barakken. Wij kunnen het zien bij het binnenrijden van Santa Marta. We zullen het ook zien bij Cartagena. Terwijl het land de voorbije weken nog enigszins de schijn kon ophouden, vallen nu de maskers af. Bijna dertig procent van de Colombianen leeft onder de armoedegrens. Die cijfers worden hier tastbaarder. Ondanks het feit dat Colombia de vierde economie is van Midden- en Zuid-Amerika blijft het land een ontwikkelingsland.

 

Gisterenavond bij aankomst was het nog wennen. Wij moeten even knipperen met de ogen. We komen net van San Agustin. We voelen een ander ritme. Een andere vibe. Een vibe, die nog moet ontcijferd worden. Dat lukt. Beetje per beetje vinden we onze weg. Binnen de ons aangegeven grenzen. Grenzen die onze veiligheid moeten garanderen. Buiten die grenzen kan het wat grimmiger zijn. Gevaarlijker. Onveiliger. Om die reden wordt ons aangeraden die grenzen niet te overschrijden. Naar goede raad luisteren wij. Goede raad hebben wij altijd ter harte genomen. Dat doen we nu ook. Wij blijven binnen de krijtlijnen. Binnen die duidelijk aangegeven lijnen lopen wij rond. Plaza Bolivar. De kathedraal. De malecon. Het strand. Het plein van de verliefden. Aanvankelijk, vroeg op de avond, lijkt het alsof wij de enigen zijn. Bijna de enigen. Maar tegen de avond lijkt plots iedereen buiten te komen. De Colombianen. De toeristen. Een stille stad wordt wakker. Het nachtleven komt aan zet. Fiesta, dat lijkt het te worden. Fiesta, dat zal het worden. Wij houden ons in. We proeven slechts even. Heel even. Morgen wacht ons een uitdaging. Dan gaan we naar Parque Nacional Tayrona. Een nationaal park aan de Caraïbische Zee. Daarvoor moeten we een eindje wandelen. Onder een stralende zon kan dat best wel een uitdaging worden. Om die reden besluiten wij het rustig te houden. Om die reden verzaken wij aan het nachtleven. Als echte topsporters gaan wij vroeg naar bed. Om morgen uitgerust die uitdaging aan te vatten.

 

Vandaag zal het dus gebeuren. Het Parque Nacional Tayrona. De wandeling. Zon, zee en strand, dat mogen we verwachten. Maar eerst dus de inspanning. Zo is het altijd al geweest. Eerst inspannen, dan pas ontspannen. Toch willen wij die inspanning tot een minimum terugbrengen. Wij zijn op vakantie. Dan hoeden we ons voor al te veel bloed, zweet en tranen. Dan willen wij het rustig aan doen. Daarom kiezen we voor de weg van de minste inspanning. Dat kan. Wij kunnen kiezen tussen de lange en korte route. Wij kiezen voor de korte route. Luiheid? Jawel, vaak gaan vakantie en luiheid hand in hand. Zoals vandaag. Ik zoek geen excuses.

 

Wij laten ons vanuit Santa Marta tot aan de hoofdingang brengen van het Nationaal Park. Daar moeten we even de bus uit. Voor een toegangsticket. Voor een eerste grondige controle. Dan kunnen we opnieuw de bus op. Die voert ons naar het eigenlijke begin van onze korte wandeling. Jawel, we zijn lui. Vandaag zijn wij behoorlijk lui. Geen nutteloze inspanningen. Als die kunnen uitgespaard worden, doen we het. Daarom dus de bus. Wij zijn bij het begin. We moeten de bus uit. Nu is het aan ons. Een twee uur durende wandeling zal ons naar het eindpunt brengen. Naar Cabo San Juan.

 

De hitte was ons grootste vijand. Die vreesden wij het meest. Wandelen onder een felle zon, dat leek ons geen blij vooruitzicht. Daarom waren we al vrij vroeg op pad. Om zo die heetste temperaturen toch te vermijden. Maar vandaag reiken de weergoden ons de hand. Zij zijn ons gunstig gezind. De zon wordt weggeborgen achter een grijs wolkendek. Dat zal jammer zijn voor straks. Voor de fotoreportage aan het strand. De felle kleuren zullen dan minder schitteren. Het blauw zal iets minder blauw zijn. Het wit zal iets minder wit zijn. Daar treuren we evenwel niet om. In het leven kan een mens niet alles hebben. Wij verheugen ons om de weggestoken zon. Het wandelen zal net iets vlotter gaan. Zal net iets comfortabeler zijn.

 

Moeilijk krijgen wij het nooit op deze wandeling. Het is niet enkel de kortste route. Het is ook de gemakkelijkste route. Het gaat lichtjes op. Het gaat lichtjes af. Grote hoogteverschillen hoeven niet overwonnen te worden. Het wandelen kan bijna slenteren genoemd worden. A walk in the park, dat is het.

 

Mooie dingen krijgen wij niet zomaar in de schoot geworpen. Daar hoeft een mens al iets voor te doen. Na anderhalf uur stappen volgt de beloning. Dan is er dat moment. Het moment dat ons die schoonheid wordt aangeboden. Wij kijken uit op de zee. De Caraïbische Zee. Dit is een fantastisch gevoel. Achter ons duwt de jungle in onze rug. De jungle waar we doorheen hebben gewandeld. Voor ons ligt de zee. Die immense waterplas. Voor ons kijken we naar de oneindigheid. De stille oneindigheid.

 

Het strand kunnen we niet meteen op. We hoeven nog even te stappen. We hoeven nog even voorbij de controle. Die controle is streng. Hier wordt niet gelachen. Netjes aanschuiven en wachten. Tot het onze beurt is. Rugzakken moeten open. Er wordt gevraagd naar alcohol. Naar sigaretten. Naar drugs. Wij zijn engeltjes. Niks daarvan hebben wij bij ons. Anderen wel. Zo mogen wij veronderstellen. Anderen stappen even uit de rij. Om even terug te keren op hun stappen. Om hun rugzak leeg te schudden bij een vuilnisbak. De zon zien ondergaan lurkend aan een joint, het zal voor die jonge gasten voor een andere keer zijn.

 

Wij zijn op het strand. Wij zijn aan zee. Wij gaan op zoek naar een heerlijk plekje. Dat vinden wij al vrij snel. En dan? Wat dan? Dan begint datgene waarvoor wij naar hier gekomen waren. Genieten. Hier doen we niks anders dan genieten. Dat gaat vrij vlot. Het is hier rustig. Nauwelijks volk op het strand. Ik zet mij tegen een rots. Ik neem een boekje en lees. De uren glijden voorbij maar het deert mij niet. Ik geef mij over. Meer hoef ik hier niet te doen. Dat is alles. Dat is werkelijk alles. Een boekje lezen en op de achtergrond dat wonderlijke geluid van golven, die kapotgeslagen worden op het strand. Heerlijk. Overheerlijk.

 

Ongelimiteerd luieren is er evenwel niet bij. Dat luieren kent zijn grenzen. Wij moeten terug. Wij moeten opnieuw rechtop. Om de terugweg aan te vatten. We zullen het nu wat kalmer aan doen. Geen strak tempo. Records hoeven niet gebroken te worden. We besluiten toch wat meer om ons heen te kijken. We willen beestjes zien. Apen, die willen we zien. Dat hebben we ons voorgenomen. We nemen onze tijd. Bij het minste geluid kijken wij omhoog. Telkens blijkt het vals alarm. Tot dat ene moment. Dat moment waarop wij besluiten ons even neer te zetten. Zich neerzetten en wachten. Beestjes kijken vraagt tijd. En geduld. Maar dat geduld wordt beloond. Aapjes verschijnen in de bomen. Ze springen en slingeren. Van boom naar boom. Van tak naar tak. Enthousiast maar stil kijken we naar die boomacrobaten. Heel lang dachten we enkel mieren te zullen zien in dit park. Die mierenkolonies zijn er in overvloed. Maar dan krijgen we dit fantastische extraatje aangeboden. Gratis en voor niks. Wij aanvaarden dankbaar.

 

Die aapjes beschouwen we als een afscheidscadeau van de stad. Als een afscheidscadeau van Santa Marta. Een stad die opnieuw haar bestaansrecht opeist. Na het inzakken van de bananenproductie in de crisisjaren daalde er een sfeer van vergane glorie over de stad neer. Tot vijf jaar terug was Santa Marta nog een spookstad. Nu is de stad zachtjes aan het opklimmen uit die vergetelheid. Hopend opnieuw een plaats in de geschiedenis te verwerven. Met het opkomende toerisme lijkt het te lukken. Santa Marta is vandaag een favoriete bestemming voor vele Amerikanen. Voor backpackers. Of de stad ook een favoriete bestemming is voor mij? Ik twijfel nog. De stad bruist en broeit. De stad doet wilde pogingen om te verleiden. Alleen is het nog te zeer met een vuil en vies randje. Dat is jammer. Want deze stad heeft potentie. Nog even wachten en dan zou deze stad mijn favoriete badstad kunnen worden. Maar voorlopig hou ik nog even de boot af.

 

Volgende aflevering op donderdag 11/07/2019: Cartagena.

Dagschema:

Dag 1: Brussel - Amsterdam - Bogotá.

Dag 2: Bogotá.

Dag 3: Bogotá - Zipaquira - Villa de Leyva.

Dag 4: Villa de Leyva.

Dag 5: Villa de Leyva - Bogotá - Medellin.

Dag 6: Medellin.

Dag 7: Medellin - Armenia.

Dag 8: Armenia.

Dag 9: Armenia.

Dag 10: Armenia - Villavieja.

Dag 11: Villavieja - San Agustin.

Dag 12: San Agustin.

Dag 13: San Agustin.

Dag 14: San Agustin.

Dag 15: San Agustin - Neiva.

Dag 16: Neiva - - Bogotá - Santa Marta.

Dag 17: Santa Marta.

Studio Bogotá:

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.