Uitgelezen: Staat van vertrouwen. Brief aan Kristof Calvo.

Gepubliceerd op 28 februari 2024 om 13:26

Beste Kristof,

 

U begint uw boek met een citaat.  Van Antonio Gramsci.  Volgens deze Italiaanse marxistische denker bestaat een crisis uit het feit dat het oude sterft en het nieuwe niet geboren kan worden.  In die toestand leven wij vandaag.  Vandaag leven wij inderdaad in een tijd van crisis.  Van crisissen.  Een polycrisis.  In die tussentoestand, tussen het oude en het nieuwe, schrijft u een boek.  Dit boek.

 

In uw nieuwste boek maakt u een bilan op.  U stelt vast dat wij vandaag leven in een tijd van wantrouwen.  De ambitie voor morgen moet een staat van vertrouwen zijn.  Dat moet het perspectief zijn.  Daaraan wilt u een bijdrage leveren.

 

Om te weten waar we moeten landen, moeten wij vooreerst weten waar wij vertrekken.  Daarom analyseert u eerst de toestand van vandaag.  U kijkt om u heen en u ziet dat de staat van wantrouwen, die concurrentiedenken en vijandschappen aanwakkert, een aantal directe slachtoffers heeft.  Die slachtoffers zijn de democratie met zijn politieke instellingen en zijn verzorgingsstaat.  Om dat te counteren moeten we tot meer samenwerking komen.  Wij moeten solidair zijn met elkaar én met de toekomst.  Om dat te bereiken zal u in uw boek focussen op democratie en ongelijkheid.  Dat maakt meteen duidelijk dat uw boek geen memoires zijn van een politicus die afzwaait.  Integendeel.  Dit is het boek van een politicus die een gesprek op gang wil brengen over de langetermijntoekomst van progressieve politiek en wil bijdragen aan nieuwe routes en mogelijkheden om politiek en democratie in ons land te vernieuwen.  Uit uw boek spreekt de ambitie om architect te worden van een nieuw perspectief zonder de systeemfouten.

 

U begint bij de politiek.  U schrijft dat in de politiek het negatieve mensbeeld momenteel dominant en alomtegenwoordig is.  Er heerst in het politieke denken een veronderstelling van schuld.  Er wordt vaak gezegd en nog meer geschreven dat de burger de politiek wantrouwt.  U stelt vast dat het eerder andersom is.  Verwijzend naar het boek van Rutger Bregman zegt u dat de meeste mensen deugen.  U bent daarvan overtuigd.  Het zou goed zijn als de politiek dat als vertrekpunt neemt.  Als uitgangspunt van zijn politiek handelen.  We moeten solidariteit aanwakkeren.

 

Mensen kunnen alleen een politieke gemeenschap vormen als ze elkaar een voorschot van vertrouwen geven.  Het betekent dat we van elkaar het betere vermoeden.  Zowel de maatschappelijke context als de directe omgeving bepalen heel erg hoe mensen zich uiteindelijk gedragen en ontwikkelen.  We hebben een mensbeeld met vertrouwen nodig om tot een staat van vertrouwen te komen.  Het dominante mensbeeld maakt immers beleid en bepaalt zo mensenlevens.  Welk mensbeeld overheerst, bepaalt ook de sfeer in het land.

 

Alles wat ik tot nu toe schreef, kan nogal zweverig lijken.  Alhoewel u met deze analyse de vinger op de wonde legt, beseft u tegelijk dat u die analyse wat meer concreter dient te maken.  Daartoe lanceert u een aantal ideeën.  U schrijft over een startkapitaal voor alle jongeren, al dan niet gekoppeld aan een maatschappelijke diensttijd.  Over het samentellen en progressief belasten van inkomsten uit arbeid en kapitaal.  Over het basisinkomen dat zou moeten beschouwd worden als een onvoorwaardelijk leefloon voor een bedrag gelijk aan de armoedegrens.
U schrijft over de partij-overschrijdende stem.  Over een federale kieskring.  Over gelote burgerraden.  Over één en hetzelfde statuut voor alle politici.  Over de hervorming van het parlement tot een Nationaal Huis van de Democratie.  Over de versterking van de rol van het parlement.

 

U schrijft niet enkel over politiek.  U blijft evenzeer stilstaan bij de meritocratie.  Hierover schrijft u dat het intomen van het geloof in de vrije wil (en de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid) nodig is voor een maatschappij waar solidariteit herleeft.  Al te vaak verheffen politici het eigen succesvolle levensverhaal tot norm.  Door dat te doen wordt zelfs terechte trots een probleem voor het leven van anderen.  Persoonlijke succesanekdotiek is een slechte raadgever bij het maken van wetten voor de hele samenleving.  Omdat uit die anekdotiek al te dikwijls geluk en toeval worden weggefilterd.

 

De meritocratie van professionals heeft arbeidsrechten, de strijd tegen het grootkapitaal en herverdelende belastingheffingen van de politieke agenda verdreven.  U stelt heel scherp dat we ons moeten richten op een ongelijkheidspolitiek die collectieve en structurele oplossingen vereist.  Daartoe moeten we opnieuw aandacht hebben voor klasse(n).  Vandaag is dat een rariteit geworden.

 

Om het hoofdstuk over meritocratie af te ronden zegt u dat meritocratie tekort schiet als belofte.  Er is onvrede over het resultaat van de wedstrijd, de sociaaleconomische ongelijkheid, én over de onrechtvaardige scheidsrechter, de zogenaamde verdienste als rechtvaardiging van die ongelijkheid.  Ook hier komt u tot het besluit dat we opnieuw moeten vertrekken van een positief mensbeeld.

 

Tot slot blijft u stilstaan bij de particratie en bij alternatieven hiervoor.  Particratie heeft een aantal ongewenste en schadelijke neveneffecten.  U somt deze op.  Er is de dominante rol van politieke partijen.  De grote macht van partijvoorzitters.  De zeer beperkte vrijheid voor parlementsleden.  De starre verhouding tussen meerderheid en oppositie.

 

U denkt na over het afschaffen van politieke partijen en gaat op zoek naar een alternatief.  U vertrekt hiervoor vanuit de nadelen van particratie waarbij het algemeen belang volledig uit het oog wordt verloren.  Het partijbelang primeert.  Een partij wordt onvermijdelijk een doel op zich.
U komt tot het besluit dat afschaffen niet hoeft maar dat veranderen moet.  Politieke partijen zijn nodig en waardevol, maar de huidige praktijk, de spektakelparticratie, is problematisch.  Het politieke systeem is moe, oud en versleten.  Het staat betere politiek in de weg.  We moeten daarom de parlementaire democratie versterken terwijl wij tegelijkertijd de spektakelparticratie afbouwen.  In die optiek houdt u een pleidooi voor politiek mét partijen maar zónder particratie.

 

Om dit alles te verwezenlijken ziet u toekomst in een progressieve volkspartij.  Een partij waarin combineren en samenwerken samenkomen.  Vanuit uw ervaring in Mechelen zegt u dat complementariteit opzoeken een zaak is van betere beleidsvoering.

Deze progressieve volkspartij zal de sociaaleconomische vraagstukken centraal moeten plaatsen.  Wij moeten de legitieme grieven waarmee vreemdelingenhaat en nationalisme samenhangen ernstig nemen.  Die grieven zijn veelal sociaaleconomisch maar niet uitsluitend.  Wij moeten niet alleen inkomen en rijkdom herverdelen maar ook status en waardering. 

 

In uw besluit stelt u heel duidelijk dat een volkspartij geen centrumpartij is maar dat zij het politieke midden ook niet loslaat.  De staat van vertrouwen kan daarbij een leidend concept zijn.  Wat dat precies is, daarover hebt u net een boek geschreven.  Ik kan enkel zeggen, de cirkel is rond.

 

In uw boek verwijst u naar heel wat boeken die u geïnspireerd hebben.  U verwijst naar Alicja Gescinska.  Naar Eric Sadin.  Naar Rutger Bregman.  Naar Dirk Van Duppen.  Naar Jaap Tielbeke.  Naar Eva Rovers.  Ik moet u zeggen, al die boeken las ik ook.  Jawel, onze boekenkasten lopen gelijk.  In uw boek lees ik een synthese van al die boeken.  In uw boek komen die boeken op een wonderlijke en perfecte wijze samen.

 

Beste Kristof.  Nooit eerder schreef ik zo een lange brief aan een auteur.  Ongetwijfeld heeft dit te maken met mijn enthousiasme.  Als ik vandaag om mij heen kijk, is dat enthousiasme ver weg.  Bijna moet ik zeggen dat ik gruw van het huidige politieke handelen, waarbij saboteren de overhand krijgt op realiseren.  Dat betreur ik ten zeerste.  Vooral omdat ik wens dat mijn geloof in de politiek overeind blijft.  Met uw boek hebt u dat geloof een enorme en noodzakelijke boost gegeven.  Het kan raar klinken maar hij het lezen van uw boek maakte ik vrij vaak een vreugdesprongetje.  Omdat ik mij herkende in veel van uw ideeën.  Ideeën die ik mij na het lezen van vele boeken eigen heb gemaakt.  Dat ik die ideeën terugvond in uw boek, vond ik een openbaring en een bevrijding.  Voor dat alles wil ik u danken.  Van ganser harte.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.