Beste Bleri,
In uw boek klinkt de stem van velen door. Dat was ook de opzet van uw nieuwste boek. U schrijft voor de armen. Voor de hopelozen. Voor de eenzamen. U stelt vast dat hun stem niet gehoord wordt in de media. U wenst de vertolker te zijn van die stem. U wenst de megafoon te zijn van die stem. Daarom richt u zich, in hun naam, tot Vlaanderen. Tot uw beste Vlaanderen.
Vele momenten zouden kunnen aangehaald worden als startpunt voor uw boek. Als het moment waarop u besliste dit boek te gaan schrijven. Toch is er slechts één aanleiding die allesbepalend is. Uw bezorgdheid zet u aan het schrijven. Omdat deze crisis de weeffouten in het systeem blootlegt. Want dat is voor u helder en klaar. We moeten de link durven leggen met het neoliberale kapitalisme. Een hertekening van het systeem wordt meer dan noodzakelijk. Hierbij moet de overheid opnieuw een grotere rol krijgen in de economie. Dat is het uitgangspunt van uw boek.
De coronacrisis heeft vele dingen scherp gesteld. Deze crisis heeft de pijnpunten van ons gezondheidssysteem blootgelegd. Plots wordt de waarde van een verpleegkundige (her)ontdekt. Een waarde, die wij reeds lang uit het oog verloren waren. Ook de ongelijkheid komt door deze crisis aan de oppervlakte. In de aanpak van de coronacrisis wordt duidelijk hoe een beleid gevoerd wordt met te weinig zicht op daklozen, mensen zonder papieren, mensen in armoede, … Het blijkt de voortzetting te zijn van een beleid, waar nauwelijks of geen aandacht is voor armoede. Deze crisis confronteert ons hard met die ontkenning.
U kijkt niet alleen naar de problemen. Dat zou te eenzijdig zijn. U zoekt tegelijk naar oplossingen. Naar wat ons te doen staat na de crisis. U hebt zo een aantal ideeën. Vooreerst stelt u dat de manier waarop wij omgaan met de natuur moet herbekeken worden. Die omgang noemt u één van de oorzaken van deze crisis. U noemt het een absolute noodzaak dat wij groener en duurzamer uit deze crisis moeten komen. Het alternatief voor het huidige destructieve systeem moet bovenal ecologisch zijn.
U pleit niet enkel voor een herijking van onze omgang met de natuur. Net zozeer moeten we onze omgang met het menselijke kapitaal herbekijken. Werkbaar werk plaatst u opnieuw op de voorgrond. U schrijft dat we werken om te leven, niet andersom. Een pleidooi voor een kortere werkweek laat u hierbij op overtuigende wijze aansluiten. Tegelijk moet het verhaal van saamhorigheid (opnieuw) verteld worden. We moeten weg van een doorgedreven individualisme en competitie en terugkeren naar de verenigende kracht van solidariteit.
Het herijken van onze omgang met de natuur en het menselijk kapitaal moet zijn vertaling vinden in een geloofwaardig alternatief. De overheden moeten hun rol van regisseur spelen. In hun rol van regisseur moeten zij de kapitaalstromen controleren en aan banden leggen. Het economische model moet niet langer meer gekoppeld worden aan groei. Wel aan welvaart, welzijn en duurzaamheid.
Met dezelfde blik als die waarmee u naar een alternatieve toekomst kijkt, kijkt u ook naar Vlaanderen. Want ook uw en ons Vlaanderen zal zich in die toekomst moeten inschrijven. Alvorens dat kan gebeuren zal datzelfde Vlaanderen aan de slag moeten. Want u wijst een aantal problemen aan, die om een oplossing vragen. Oplossingen die de toekomst, waarnaar u verlangt, dichterbij brengen.
In die blik op Vlaanderen blijft u ondermeer stilstaan bij het gevoerde integratiebeleid en hoe integratie door de huidige regering meer en meer verward wordt met assimilatie. U ergert zich aan het te gemakkelijke excuus van een gebrek aan geld. Dat al te gemakkelijke excuus moet het eigenlijke debat over de gemaakte keuzes wegdrukken. Bovendien botst dat excuus met het beeld van een warm Vlaanderen, waarbij dat excuus bovengehaald wordt om te snoeien in diverse participatieprojecten. In het belichten van de problemen blijft u ook stilstaan bij het heikele thema van burn-outs. Hierin vraagt u opnieuw rekening te houden met de behoeften en de noden van de werknemers. Een vraag die in tijden van almaar toenemende flexibilisering nauwelijks nog gehoord wordt. Tot slot stipt u nog even het probleem van de polarisering aan. In tijden waarin zowel politici als burgers polariseren stelt u voor eindelijk eens te luisteren naar de gepolariseerde burgers en naar hun redenen. Die luistersessie zou wel eens verhelderend kunnen werken.
U benoemt de problemen in Vlaanderen. Toch mag men niet enkel kijken naar wat fout loopt. Daar wordt al te zeer op gefocust. U kijkt liever naar de zwijgende meerderheid. Die zwijgende meerderheid toont u. U brengt hen voor het voetlicht. In het noemen van die vele voorbeelden toont u aan dat verzet noodzakelijk is. Dat verzet loont. In dat verzet moeten burgers en organisaties de machthebbers de weg tonen. Gezamenlijk moeten zij elke vorm van macht, politiek en besluitvorming die meent voor het algemeen belang te handelen, in vraag stellen. We moeten de heerschappij van de huidige machthebbers en hoe ze aan politiek doen problematiseren. Het conflict opzoeken komt de democratie echt ten goede.
Verzet moet duidelijk maken dat er wel degelijk een alternatief is. Het enige wat wij moeten doen, is kant kiezen. Door onze stem te laten horen komen we los van machteloosheid, moedeloosheid en een status quo van niets doen. Door kant te kiezen tonen we dat er echt wel een alternatief is voor ‘er is geen geld’ of ‘het kan niet anders’.
U schetst de huidige toestand. U schetst de huidige problemen. Tegelijk spiegelt u ons een alternatief voor. Een toekomst waarin oplossingen worden aangereikt voor de huidige problemen. U toont ons voorbeelden die nu reeds oplossingen implementeren op kleinere schaal. In het tonen van die voorbeelden schuilt misschien wel uw belangrijkste opdracht aan de lezer(es). Aan die lezer(es) geeft u mee dat het hoogtijd wordt dat we aandacht besteden aan wat goed loopt. Het goede mag niet langer voorgesteld worden als uitzondering.
Bij die belangrijke opdracht moet ik terugdenken aan De meeste mensen deugen van Rutger Bregman. Aan Zo verliep de tijd die me toegemeten was van Dirk Van Duppen. Uw boek sluit daarbij aan. Uw boek voedt mij met diezelfde hoop. Met diezelfde overtuiging.
Beste Bleri. Ik wil u danken voor dit heldere boek. Ik deel veel van uw boosheid. Van uw kwaadheid. Tegelijk kan ik mij vinden in een groot deel van uw voorstellen tot oplossing. De zoektocht naar een alternatief is iets wat mij bezighoudt. Wat mij wakker houdt. Uw boek is een nuttig kompas in mijn zoektocht. Het toont mij een uitweg. Een nuttige en noodzakelijke uitweg. Ter wille van dat lichtpunt wil ik u danken. Van ganser harte.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties