Beste corona,
Niet rond de pot draaien. Zeggen waarop het staat. Dat zei mijn vader steeds. Die wijze raad komt nu van pas. Nu ik mij in een schrijven tot u richt. Ik zal het niet verbloemen. Ik zal het niet verhullen. Ik zeg het u. Vrank en vrij. U bent een seriemoordenaar. Een massamoordenaar. Ondanks die zware beschuldiging kan ik u nu al zeggen dat u nooit voor een rechtbank zal verschijnen. Een volksjury zal nooit oordelen over schuld of onschuld. U zal nooit terechtstaan. Heel misschien zal u dit wrede feit toejuichen. Ik kan het enkel betreuren. U komt op. U zal verdwijnen. Zonder ooit verantwoording te moeten afleggen. Het voelt onrechtvaardig.
U zou nu kunnen denken dat wij elkaar verder niks te zeggen hebben. Dat ik bovenstaande gewoon even kwijt wou. U zou kunnen denken dat ik mijn brief hier zou besluiten. Dat ons korte gesprek niet verder zou reiken dan die zware woorden. Indien u dat zou denken, kan ik u enkel zeggen dat u foute conclusies trekt. Want ik wil het met u hebben over wat er zal gebeuren als deze coronacrisis voorbij is. Ik wil samen met u kijken naar hoe de wereld zou kunnen veranderen. Ten goede. Want dat is wat ik hoop. Dat wij uit deze crisis wijze lessen trekken. Zodat alles niet tevergeefs zou zijn. Gewoon voortgaan zoals vóór de crisis is geen optie. Het moet anders. Dat wou ik u even schetsen. Zodat u zal begrijpen dat mensen de kracht hebben een ramp ten goede te keren.
Paul Magnette gaf reeds een schot voor de boeg. De man is in Vlaanderen niet echt populair. Ten onrechte. De man weet soms wijze dingen te zeggen. Zoals vorige week in een artikel in De Standaard. Zo pleit hij voor een meer duurzame, meer solidaire en meer rechtvaardige samenleving. Een rem moet gezet worden op de ongebreidelde globalisering. Niet alles moet in België worden geproduceerd, maar wel dichter bij huis. Europa moet geherindustrialiseerd worden. Tevens wijst hij erop dat het net die mensen zijn in slechtbetaalde, precaire statuten die vandaag een essentiële rol spelen. Die essentiële rol moet eindelijk erkend worden. Deze mensen moeten geherwaardeerd worden. Dat waren enkele van zijn overpeinzingen bij de recente crisis.
Met die bezorgdheid staat hij niet alleen. Velen menen dat de uitdaging erin zal bestaan de economische heropleving zo te organiseren dat ze sociaal rechtvaardig is én de grenzen van de planeet respecteert. Dit zou betekenen dat ecosystemen en menselijke waardigheid geen externe factoren zijn maar het fundament. Herman Daly, een ecologisch econoom, omschreef het als een economie die simpeler, socialer, trager en kleinschaliger is. In haar boek The case for a Green New Deal lijnde Ann Pettifor de principes uit van een dergelijk economisch systeem. Het zou een economie zijn waarin zelfvoorziening centraal staat, waarvan de zorgsector, openbare dienstverlening, onderwijs en cultuur mee het hart vormen en waarin menselijke noden gelenigd worden maar behoeften aan nog meer spullen begrensd worden, en waarin de overheid aan het stuur zit van het financiële systeem. Om die toekomst wat beeldrijker te omschrijven, zou ik het volgende kunnen zeggen: een toekomst waarin we lokaler produceren, bewuster consumeren, waarin de 40-urige werkweek verleden tijd is, niemand in armoede hoeft te leven en verplegers, onderwijzers en schoonmakers de waardering krijgen die ze verdienen.
Een dergelijke economie lijkt u een utopie. Toch bestaat er reeds een naam voor dat type van economie. Post-growth-economie wordt het genoemd. Het feit dat het ding een naam heeft, betekent dat er reeds wordt over nagedacht. Door verstandige koppen. Over de hele wereld. Die verstandige koppen zijn in hun analyse van het huidige systeem bijzonder kritisch op onze groei-obsessie. We staren ons blind op het bruto binnenlands product zonder oog te hebben voor milieu en klimaat. Want dat is wat nu gebeurt, economie krijgt telkens weer voorrang op het milieu. De critici stellen dat vanaf een bepaald punt de baten van verdere bbp-stijging niet opwegen tegen de ecologische kosten.
Het moet anders. Daartoe dienen wij ons los te koppelen van groei. Lange tijd hebben economen gemeend dat groei noodzakelijk is om het leven van mensen beter te maken. Toch blijkt hiervoor geen empirisch bewijs te zijn. Vanaf een zeker punt, waar rijke landen allang voorbij zijn, is er geen samenhang meer tussen bbp en welzijn. De reden dat groei van het bbp niet zorgt voor de resultaten die je zou verwachten, is omdat het grootste deel van de opbrengst rechtstreeks verdwijnt in de zakken van rijke mensen. Zij profiteren het meest van de groei. In de VS zijn de inkomens van de rijkste 1 procent sinds de jaren zeventig meer dan verdriedubbeld. Intussen zijn de lonen van gewone mensen tegenwoordig lager dan ze in de jaren zeventig waren, en neemt het aantal armen nauwelijks af. De waarheid is dat we niet méér groei nodig hebben om het leven van mensen te verbeteren. Wij kunnen al onze maatschappelijke doelen nu bereiken, zonder enige groei, door simpelweg hetgeen we hebben eerlijker te verdelen, en door volop te investeren in royale publieke voorzieningen. Dat is wat men rechtvaardigheid noemt.
Die rechtvaardigheid kan ook de sleutel zijn tot het oplossen van de klimaatcrisis. Het loslaten van de bbp-groei als beleidsdoel is een goede eerste stap. Toch is het niet genoeg. Het IPCC-rapport uit 2018 stelt dat we alleen onder een temperatuurstijging van 1,5 graden blijven als rijke landen hun energievraag actief indammen. Hoe minder energie we verbruiken, hoe makkelijker het is om snel over te gaan op hernieuwbare bronnen.
De materiële economie is een gigantische energieslurpende machine. Door de doorvoer van onze economie (de hoeveelheid spullen die we produceren en consumeren) veel kleiner te maken, kunnen we onze energiebehoefte terugschroeven. Dat moet een haalbare kaart zijn als wij beseffen dat een groot deel van de materiële productie in onze economie bedoeld is voor de vuilstort. Bedrijven zoeken wanhopig naar manieren om de grenzen van verzadigde markten op te rekken en nemen hun toevlucht tot allerlei slinkse tactieken om hun omzet kunstmatig te verhogen.
Het zou nochtans anders kunnen. Via wetten. We kunnen denken aan langere garantieperiodes, aan recht op reparatie, aan systemen van verplichte terugname. We kunnen marketinguitgaven aan banden leggen en we kunnen de publieke ruimte vrijwaren van advertenties die ons opdragen meer en meer te kopen. We kunnen industrieën die schadelijk zijn voor de ecologie en die op sociaal gebied minder nodig zijn, laten inkrimpen.
Met al deze maatregelen kunnen we onze energievraag veel kleiner maken waardoor we de klimaatdoelen makkelijker kunnen halen. Zonder dat mensen de dingen worden ontzegd die ze nodig hebben voor een goed leven.
U leest dit alles. U hebt vragen. Als wij deze plannen zouden uitrollen, krijgen wij ongetwijfeld een hogere werkloosheid. Dat denkt u. Tevens denkt u dat wij met deze plannen terugkeren naar een premoderne samenleving of dat arme landen zich niet verder mogen ontwikkelen. Die bedenkingen gooit u mij voor de voeten. Ik moet u bekennen, ik had het verwacht. U staat niet alleen met die kritiek. Nochtans kunnen deze punten van kritiek weerlegd worden.
Wat betreft de dreiging van een hogere werkloosheid bestaat er een eenvoudige oplossing. We kunnen de werkweek korter maken. We kunnen iedereen en een volledige baan geven en een weekend van drie dagen. Deze stap zou bovendien ook een positieve impact hebben op ons welzijn. Uit onderzoek in Frankrijk en Portugal blijkt dat mensen die minder uren werken gelukkiger zijn dan mensen die meer werken. Zelfs als men de factor inkomen verdisconteert.
Ook uw bewering dat de arme landen zich niet verder mogen ontwikkelen houdt geen steek. Net door het verbruik van energie en grondstoffen in de rijke delen van de wereld terug te dringen, geven we het mondiale zuiden de ruimte om te groeien.
Na het lezen van deze brief zal het u duidelijk worden. Als wij ook maar enige kans willen maken op een stabiel klimaat, dan zullen rijke landen moeten omschakelen naar post-growth-principes en het idee van eindeloze economische groei moeten loslaten. Die conclusie sijpelt stilletjes aan door in kamers waar beslissingen genomen worden. In 2018 riepen 238 wetenschappers de Europese Commissie op om groei als doel los te laten en post-growth-toekomstscenario’s te verkennen. In het tijdschrift BioScience publiceerden meer dan elfduizend wetenschappers een artikel waarin zij verklaarden dat wij moeten omschakelen van het najagen van bbp-groei en welvaart naar het verduurzamen van ecosystemen en het verbeteren van welzijn. De Nieuw-Zeelandse premier Jacinda Ardern deed in 2019 een belofte. Zij zou de focus op groei van het bbp loslaten ten gunste van het welzijn. De leiders van Schotland en IJsland lieten weten dit voorbeeld te volgen.
En, oh ja, nog een derde dingetje. Omdat goede dingen toch altijd uit drie bestaan. We zullen onze houding tegenover multinationals eindelijk moeten herbekijken. Het kan niet langer dat de winsten worden geprivatiseerd en de verliezen gesocialiseerd. Het kan niet langer dat ze nauwelijks of geen belastingen betalen maar toch steeds weer langs de kassa passeren. Het kan niet langer dat ze continu kritiek spuien op een te vette, logge en inperkende overheid maar zich telkens naar de overheid wenden voor deze of gene steunmaatregelen. Wij zullen eindelijk eisen moeten verbinden aan het enorme steunpakket. We kunnen van de grote ondernemingen verlangen dat ze een buffer aanleggen voor een crisis, zodat ze een inkomensschok van een paar maanden kunnen opvangen. Misschien kunnen we denken aan een vergoeding voor de staat als die grote bedrijven bijstaat. Dat kan in de vorm van aandelen of via het betalen van een crisisbelasting. Er zijn vele manieren denkbaar maar enkele zullen toch moeten gerealiseerd worden.
U ziet, er beweegt wat. Ik kan enkel hopen dat deze plannen een plaats krijgen bij het denken over een economisch opstart. Ik zou het betreuren als wij het herstel van de oude orde zouden nastreven. Indien dat zou gebeuren, zou dit een groot verlies betekenen. Beter zou het zijn deze unieke kans te benutten. Beter zou het zijn deze crisis aan te grijpen om de mondiale economie op een duurzame manier in te richten.
Door die omschakeling zouden we aan de slachtoffers die u gemaakt hebt kunnen tonen dat we het eindelijk begrepen hebben. Wij zouden hen zo een laatste eer kunnen bewijzen. Dat zou mooi zijn. Dat zou goed zijn. Never waste a good crisis. Dat wordt wel eens gezegd. Ik kan het enkel hopen. Ik kan het enkel vragen. Heel misschien kan ik het zelfs eisen. Terwijl ik vorige woorden schrijf, besef dat die nogal zwaar op de hand zijn. Maar het zijn uitzonderlijke omstandigheden. Dan mag enige bombast wel.
Beste corona. Ik ben aan het einde gekomen van mijn brief. Ik stop met schrijven. Een passend slot vind ik niet. Ik wil u niet danken. Ik wil u niet groeten. U zal het einde van deze brief misschien te abrupt vinden. Toch kan ik niet anders. Toch wil ik niet anders. Daarom dus: einde. Verder dan dat woord kon ik niet komen.
Interessant:
Virus vergezichten - VPRO Tegenlicht: reportage.
9 voorstellen voor een betere wereld na corona - VPRO Tegenlicht: reportages.
Reactie plaatsen
Reacties
Goede analyse en voorstellen.
Grotendeels akkoord!
Ludwig