Naft, gezien op de Gentse Feesten. Te late brief aan Floris, Geraard, Jan, Niels, Robbe en Tom.

Gepubliceerd op 19 augustus 2019 om 13:07

Beste Floris,

Beste Geraard,

Beste Jan,

Beste Niels,

Beste Robbe,

Beste Tom,

 

Het voorbije weekend waren we in Limburg. Bij vrienden. Wij spreken regelmatig af. Dan praten we bij. Dat doen vrienden. Bij één pintje. Bij twee pintjes. Bij meerdere pintjes. Vele onderwerpen worden aangesneden. Eén vast onderwerp in die gesprekken is muziek. Dat komt steeds weer terug. Dit weekend vertelden wij over Pukkelpop. Dat lag voor de hand. Wij waren in Limburg tijdens het Pukkelpopweekend. Een logische keuze lijkt mij dus. We kwamen uit bij Meute. Een fanfare op de Pukkelpopse weide. Mijn Limburgse vrienden waren aangenaam verrast. Van Meute naar Naft was voor mij een kleine sprong. Ik begon te vertellen. Terwijl ik vertelde, liep ik vol van enthousiasme. Eenzelfde enthousiasme als toen op de Gentse Feesten.

 

Die avond op de Gentse Feesten waren wij op weg naar het Walter De Buckplein. We kwamen van Batastunt. We hadden geen echt doel voor ogen. Die avond waren er geen concerten, die wij echt wilden zien. Onze agenda voor de Gentse Feesten was die avond zo goed als vrij. Wij dwaalden dus maar een beetje. In de hoop ergens verrast te worden. Want dat kan wel eens gebeuren op de Gentse Feesten. Die verrassingen zijn net de charme van de Feesten. Op die dwaaltocht kwamen wij uit bij het Beverhoutplein. Onze weg werd versperd. Er was nauwelijks door te komen. Een massa stond samengepakt. Te kijken. Te luisteren. Ambiance leek aanwezig te zijn. Dat maakte ons nieuwsgierig. Wij gingen op in die massa. Drongen ons naar voor. Dan stond ons die verrassing te wachten. Die verrassing, waarnaar elke Feestenganger zo verlangt. We keken naar Naft. Wij luisterden naar Naft.

 

Ik keek naar een feestje. Een wild feestje. Op straat werd gedanst. Geswingd. Met jullie als balmeesters. Als dirigent van de ambiance. Jullie bepaalden het tempo. Snel als het snel moest. Traag als het traag moest. Het publiek at uit uw handen. U leek heer en meester over de voeten van datzelfde publiek. U liet die voeten de meest wonderbaarlijke danspasjes uitvoeren. Op het ritme van uw muziek.

 

Ik was nog maar net gearriveerd. Ik had nog maar net dat goede plaatsje gevonden. Dat plaatsje van waaruit ik alles rustig kon bekijken. Afwachtend. Een beetje de boot afhoudend. Dat alles had ik nog maar net gedaan toen het gebeurde. Ik werd aangestoken met dat virus. Het ambiancevirus. Ik werd besmet met dat virus. Het dansvirus. Ik ging bewegen. Ik ging dansen. Er was geen houden aan. Ik kon mij niet bedwingen. Ik verloor alle controle. Ik begon te shaken. Te dansen. Te swingen. Jullie namen mij mee. Ik volgde. Gewillig. Ik stelde mij geen enkele vragen meer. Mijn hoofd was leeg. Of toch niet. Mijn hoofd zat vol uitstekende muziek. Vol aanstekelijke muziek.

 

Alle voorbehoud viel weg. Bijna meteen. De remmen gingen los. Trompetten. Saxen. Drums. Alle klanken werden samengelegd. Werden samen gekneed tot perfectie. Ik keek naar een band waar alles op de goede plek zat. Op de juiste plek. Deze band was een feestensemble. Een ensemble dat het feesten leek heruitgevonden te hebben. Dat een eigen definitie schonk aan dat aloude woord ‘party’. Geen enkel ingrediënt om tot een goed feestje te komen, leken jullie vergeten te zijn. Alle ingrediënten hadden jullie samengebracht in die ene cocktail. Die cocktail serveerden jullie die avond op de Gentse Feesten. Ik aanvaardde dankbaar. Die cocktail dronk ik met veel plezier. Tot de bodem. Tot die cocktail helemaal uit was.

 

Ik vergat het Walter De Buckplein. Ik vergat waar wij mogelijks nog heen konden. Al het andere viel weg. Ik zat in het moment. Het Naft-moment. Ik dreef. Ik vloog. Ik zweefde. Eén ding wist ik zeker. Hier wou ik niet weg. Hier wou ik nooit weg. Dit feestje mocht blijven doorgaan. Dit feestje mocht nooit stoppen. Want ik wou feesten. Feesten op deze muziek. Op uw muziek.

 

Helaas. Helaas. Helaas. U zal het al begrepen hebben. Aan alles komt een eind. Zelfs aan het perfecte feestje. Zelfs aan de mooiste verrassing. Wij namen afscheid. Maar toen wist ik het reeds. Toen maakte ik mijzelf die ene belofte. Ik zou jullie weerzien. Ik wilde opnieuw besmet worden. Ik wilde opnieuw beleven wat ik zonet had beleefd. Daarom ging ik kijken. Kijken waar jullie nog speelden. Ik heb het gevonden. Ik weet waarheen. Ik kom naar Brakel. Naar Diggiefeest. Waar jullie zijn. Ik trek mijn zevenmijlslaarzen aan. Ik trek mijn sportiefste sportschoenen aan. Want één ding weet ik zeker. Op Diggiefeest verwacht ik Naft. Op Diggiefeest verwacht ik een feestje. Daarom goede schoenen. Zodat ik kan blijven doorgaan. Want wie weet, misschien komt er die dag geen eind aan het feestje. Misschien gaan we die dag door. Door tot aan het gaatje. Ik zal er niet om treuren. Integendeel.

 

Beste Floris. Beste Geraard. Beste Jan. Beste Niels. Beste Robbe. Beste Tom. Ik wil jullie danken voor die wonderlijke verrassing. Voor dat geweldige feestje. Ik tel nu af naar Diggiefeest. Naar ons volgend feestend afspraakje.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb