Beste Aussie,
U stond op ons lijstje van favoriete reisbestemmingen. Ik weet het, wij moeten uitkijken met dergelijke lijstjes want al te vaak worden dingen op een lijstje gezet waarna nooit nog iets wordt ondernomen om die dingen ook daadwerkelijk te realiseren. Dit lijstje is daarop evenwel een uitzondering. Dat wij afreisden naar uw land bewijst dat ons lijstje zijn bestaansreden heeft.
Wij landden in Melbourne. Na twintig uur effectief vliegen. Voor een jetlag waren wij gewaarschuwd. Om die jetlag te bestrijden, is het aangewezen om onmiddellijk in het plaatselijke levensritme te stappen. Het was avond in Melbourne. Dan was het duidelijk voor ons. Wij gingen slapen. Om de volgende dag ‘fris en monter’ op te staan.
Alvorens ik verder ga met deze brief, wil ik u verwittigen dat deze brief geen gewoon reisverslag zal worden. Het zal geen opsomming worden van alle toeristische bezienswaardigheden. U bent een Aussie. U weet wat uw land te bieden heeft. Ik hoef u daaraan niet te herinneren. Wat deze brief dan wel zal worden? Ik zal trachten neer te schrijven hoe ik uw land ervaarde. Met de ogen van een buitenstaander zal ik naar uw land kijken. Dat kan best verfrissend zijn. Voor u. Voor mij zal het dan weer een poging zijn te verwoorden wat uw land met mij heeft gedaan. Deze brief kan voor beide partijen verrijkend zijn. Althans, dat is wat ik hoop.
Melbourne dus. State Library. Royal Arcade. Block Arcade. St Paul’s Cathedral. Regent Theatre. Flinders Street Station. Al die plekken ging ik zien. Toch was er één plek die ik voor geen geld wou missen: AC/DC Lane. Een steegje vol met muurschilderingen gewijd aan de Australische band. Op die plek word ik terug geflitst naar de straat waar ik mijn jeugdjaren doorbracht. Ik sta in het huis van mijn buurjongen én vriend. In de slaapkamer van zijn grote broer. Op die kamer luisterde ik naar de platen van AC/DC. Op die kamer leerde ik de uitzonderlijke kracht van muziek kennen. Op die kamer sprak de god van de rockmuziek mij toe. Ik hoorde hem zeggen dat hij mij zou leiden. Dat hij mij zou gidsen. Dat hij voor eeuwig en altijd aan mijn zijde zou staan. Zo is het geweest. Zo is het nog steeds. In AC/DC Lane buig ik mijn hoofd en dank die rockende godheid. For those about to rock, we salute you. Die woorden prevel ik zachtjes. Als dankbetuiging.
Een eerste dag in een vreemd land is toch altijd een beetje zoeken. Een beetje aanpassen. Dat merk ik als ik de National Gallery of Victoria binnenstap. Het oudste kunstmuseum van Australië en een van de meest bezochte musea. Ik stap een beetje bedremmeld binnen. Bang om ontmaskerd te worden als slechts een kunstliefhebber. Want dat is wat ik ben. Ik ben geen kunstkenner. Dat verschil wordt opgemerkt. Een vrijwilligster stapt op mij af. Met in haar hand een plannetje van het museum. Met een natuurlijke vriendelijkheid stipt zij de meest belangrijke werken in het museum aan. Ik vaar niet langer blind. Ik kan op weg. De vrijwilligster lacht mij toe en wenst mij een fijn bezoek. Ik knipper met de ogen. Dit heb ik nog nooit ervaren. In mijn thuisland stap ik naar de kassa. Ik koop een ticketje. Waarna ik aan mijn lot wordt overgelaten. Zoek het zelf maar uit, lijken zij zonder woorden te zeggen. U doet het anders. U verwelkomt de bezoeker met open armen. En oh ja, nog één ding. Ik hoef niet te betalen. Free entry, dat is wat de vrijwilligster zegt. Zelfzeker stap ik verder. Blijgezind stap ik buiten. Die gepassioneerde gedrevenheid van vrijwilligers is iets wat ik ook in andere musea op andere plekken in uw land zal mogen ervaren.
Misschien zal u bij het lezen opmerken dat ik van de hak op de tak spring. Dat kan ik enkel maar beamen. Deze brief is een verzameling van indrukken. Van gedachten. Van dingen die anders zijn. Waarbij ik niet de behoefte voel om die indrukken, gedachten en dingen op een vloeiende manier met elkaar te verbinden. U zou het luiheid kunnen noemen. Dat durf ik tegen te spreken. Eerder is het een streven naar bondigheid. In een poging om het overbodige weg te filteren. Nu ik dit misverstand uit de wereld geholpen heb, kan ik verder vrij en vrank van het ene naar het andere huppelen.
De volgende dag rijden wij over The Great Ocean Road. Dit zou het langste oorlogsmonument ter wereld zijn. Ik wist het niet. Het wordt mij verteld. Na de Eerste Wereldoorlog ontstond het idee om de verschillende kleine en grotere dorpen langs de zuidwestkust van Victoria met elkaar te verbinden. Op die manier kon men werk verschaffen aan de vele teruggekeerde oorlogsveteranen. In een poging om de veteranen opnieuw te integreren in de maatschappij. Terwijl ik over deze schilderachtige kustweg rij, denk ik aan de vele oorlogskerkhoven in West-Vlaanderen. Al die kerkhoven hebben dat ene gemeenschappelijk. Net begonnen levens, netjes opgelijnd. In gelijke putten. Known unto God. Een blijvende herinnering aan waanzin. Aan gruwelijke lelijkheid. Daartegenover is The Great Ocean Road iets helemaal anders. Het verbeeldt hoop. Hoop op een betere toekomst. Een andere toekomst. Die hoop wordt vrij snel de kop ingedrukt. In 1932 wordt de weg opengesteld. Acht jaar later staat de waanzin opnieuw aan de deur. Nooit meer oorlog, het blijkt een holle frase te zijn. Rijdend langs de mooiste uitzichten, moet ik mij dwingen niet te denken aan de gekke wereld van vandaag. Vakantie behoeft geen donkere gedachten.
Reisgidsen zijn nodig. Tegelijk zijn reisgidsen alleen niet zaligmakend. Buiten de reisgids valt nog een hele wereld te ontdekken. Dat mocht ik ervaren toen wij in Warnambool arriveerden. In mijn reisgids stond dat het stadje een aantal uitstekende galeries, musea en oude kerken te bieden heeft. Meer kon ik over het stadje niet vinden. Toch niet in mijn reisgids. Google Maps leverde mij evenwel een aantal alternatieven aan. Ik koos voor de Merri Marine Sanctuary Walk. De weg vanuit mijn hotel naar het begin van de wandeling zou nooit een schoonheidsprijs wegkapen. Dat wist ik bijna zeker. Maar soms moet men doorzetten om schoonheid te kunnen ontdekken. Na dit minder fraaie voorgerecht begon ik aan het eigenlijke hoofdgerecht: de Marine Sanctuary, een beschermd gebied. Ik had vandaag langs de Great Ocean Road al een behoorlijk aantal wonderlijke plekken ontdekt. Ik had de Twelve Apostles gezien. Ik had de London Arch gezien. Ik dacht vandaag voldoende schoonheid gezien te hebben. Dat bleek dus niet zo te zijn. Dat mocht ik die avond in Warnambool vaststellen toen ik wandelde langs vulkanische rotsformaties en getijdenpoelen. Dit gebied was een voltreffer. Bescheiden in zijn omvang. Bescheiden in zijn grootsheid. Maar net die bescheidenheid geeft een unieke charme aan de plek. Een plek die baadt in rust en stilte.
De volgende dag vertrekken we naar Tower Hill Wildlife Reserve. Hier zouden we kans hebben een koala te spotten. Een kangoeroe. Een emoe. Met een beetje geluk, wordt er voorzichtig aan toegevoegd. De natuur laat zich immers niet dwingen. Diezelfde natuur lijkt bij aankomst in een bijzonder goede stemming. Wij worden ontvangen door het triumviraat van het park: de koala, de kangoeroe en de emoe. Tegelijk. Op hetzelfde moment. Het lijkt alsof zij ons verwachten. Zij lijken hun tijd te nemen. Alsof zij op de catwalk staan. Ons, hun hongerige publiek, voldoende de tijd gunnend om die ene perfecte foto te nemen. Wij zijn euforisch. Onze pret kan niet op. Zoals ik al schreef, de natuur laat zich niet dwingen maar toch kan diezelfde natuur open en ontvankelijk zijn.
Een kangoeroe is een buideldier. Net als een koala. Een emoe is dan weer een loopvogel. Dat alles wist ik. Wat ik niet wist, was dat kangoeroes en emoes niet achteruit kunnen lopen. Zij kunnen enkel voorwaarts stappen. Die beperking weerhield u er niet van om net die twee dieren in uw wapenschild op te nemen. U interpreteert die beperking als een symbool van vooruitgang. Van eeuwigdurende vooruitgang. U had ook kunnen kiezen voor de koala. Alleen, een koala slaapt gemiddeld achttien tot tweeëntwintig uur per dag. Een sympathiek beestje maar toch een beetje aan de luie kant. Ik kan mij voorstellen dat geen enkel land staat te springen om een luiwammes in zijn wapenschild op te nemen.
Met dit laatste weetje hou ik het bekeken voor vandaag. Ik schuif mijn klavier aan de kant. Ik schakel mijn computer uit. Genoeg geschreven. Toch voor één brief. Een brief mag niet te lang zijn, zo werd het mij geleerd. Daarom dus, het einde van mijn eerste brief. Even rust in mijn hoofd. Even rust in uw hoofd. Zodat ik met fris gemoed kan beginnen met het schrijven van de volgende brief. Zodat u met fris gemoed kan beginnen met het lezen van de volgende brief. Die traagheid en rust moet onze briefwisseling in stand houden. Althans, dat is wat ik hoop.
Het gaat u goed. Tot de volgende.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties
Hoi Wim,
Wow! Wat kan jij schrijven.Wat een originele manier om je reis unforgettable vast te leggen. Naast mijn eigen Polarsteps helpt mij dit om de reis te kunnen herbeleven van uit een ander perspectief . Dank je voor sharing. Ik blijf je brieven volgen en kijk uit naar de volgende brief.
Groetjes ,
René