Uitgelezen: Democratie bestaat nog niet. Brief aan Réginald Moreels.

Gepubliceerd op 7 augustus 2025 om 12:58

Beste Réginald,

 

Drie jaar terug zag ik u op televisie als gast bij Viva la feta.  Samen met de gastheren Jani Kazaltzis en Otto-Jan Ham verbleef u twee dagen lang in een villa op het Griekse eiland Sifnos.  Bedoeling was dat de gastheren (en dus ook de kijker) u beter leerden kennen.  Na het zien van uw aflevering dacht ik u een brief te schrijven.  Toch deed ik het niet.  Omdat ik meende dat het onderwerp van die brief niet voldoende krachtig was.  Ik zou u maar storen, dacht ik.  Jawel, zelfs misschien vervelen.  Dat wou ik niet.  U hebt betere dingen te doen.  De wereld beter maken is één van die dingen.  De brief werd dus niet geschreven.  De brief werd niet verstuurd.

 

Deze keer is het anders.  Ik ging aan het schrijven.  Want ik las uw nieuwste boek Democratie bestaat nog niet.  Uw enthousiasme werkte aanstekelijk.  Uw enthousiasme sloeg over op mij.  Want in uw boek las ik ideeën en voorstellen, waarin ik mij volledig kan vinden.  Bovendien waardeer ik ten zeerste uw zoektocht naar manieren om onze democratie te herwaarderen.  Omdat u, net als mij, meent dat het hoogstnodig is.  Daarom dus.  Daarom dus deze keer wel een brief.  Omdat deze keer mijn redenen voor een brief wel zwaarwegend genoeg zijn.

 

De tijden zijn veranderd.  In Geen normen maar waarden (2004) schreef u dat de democratie, hoe onvoltooid ook, niet bedreigd werd.  Nu is het anders.  Nu is er wel dreiging.  Groeiend antisysteemgevoel, heiligverklaring van de eigen identiteit, banalisering van agressiviteit, vulgair taalgebruik, hunker naar een ‘sterke leider’, racistische slogans.  Hierdoor gaan mensen steeds minder in dit systeem geloven.  Enerzijds omdat burgers aanvoelen niet betrokken te worden bij beslissingen die een impact hebben op hun dagelijkse leven.  Anderzijds omdat bepaalde partijen dat klimaat gebruiken om zich eenzijdig tegen het systeem te keren.

 

Democratie is een mislukte utopie, zegt u.  Omdat we leven in een aantal illusies.  Die van de representatie van het volk, die van een open publiek debat, die van de trias ‘vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid’, die van de duurzaamheid, die van het samenleven.  Op al die vlakken rammelt het.  Als een democratie de burger niet meer kan boeien voor politiek in de nobele zin van het woord, dan is ze niet meer het minst slechte systeem, maar is ze een slecht systeem.  U noemt apolitiek een gif voor democratisch bestuur.  Een burger móét politiek geïnteresseerd zijn.  Individualisme dat niet gecorrigeerd wordt, onderdrukt, isoleert, verzuurt en verpest.

 

Om al die redenen verdedigt u de ethocratie  Omdat ethocratie in zich het potentieel heeft om de burgers te laten participeren.  U omschrijft ethocratie immers als een mix van verkozen representatieve en uitgelote bindende burgerdemocratie die ethisch geïnspireerd en geleid wordt.  Om het nog duidelijker te stellen: een mix van burgerinspraak en de wetgevende machtslichamen, gebaseerd op ethische besluitvorming.  Als grondwaarden koppelt u daaraan het respect en de verantwoordelijkheid voor medemens, dier en natuur; de eerlijkheid in gedrag; de vrijheid van mening en mobiliteit; de sociale rechtvaardigheid; de juridische onafhankelijkheid.

 

Ik besef, bovenstaande is een nogal ruwe samenvatting van het boek.  Uiteraard staat u zichzelf toe om over al die dingen net iets langer en grondiger uit te weiden.  U denkt na over de voor- en nadelen.  U denkt na over mogelijke wolfijzers en schietgeweren.  U denkt na over de vormgeving en de implementatie van dit alternatieve systeem.  U denkt na over de instellingen die het systeem moeten stutten.  Het moet duidelijk zijn dat u niet over één nacht ijs gaat.  Deze ideeën moeten al langer in uw hoofd spelen.

 

Bij het lezen van uw boek bots ik op een aantal thema’s die u (en mij) beroeren.  Zo lees ik in uw boek een heldere analyse van het gevoerde migratiebeleid.  Daarbij geeft u een dikke onvoldoende aan Europa.  U stelt dat een open geliberaliseerde economie niet zonder arbeidsmigratie kan.  Daarom pleit u voor een Europese databank voor tewerkstelling die aan de Europese buitengrenzen de migranten selecteert en naar de lidstaten stuurt volgens hun nood aan geschoolde en minder geschoolde arbeiders.

Hierbij aansluitend dat de angst voor immigranten door populistische leiders wordt opgefokt doordat het volk in zijn wisselende eigenheid en ingebeelde eenheid wordt ‘bedreigd’ door diezelfde immigranten.  Vreemdelingen worden zondebokken.  Populistische leiders beweren de migratie ‘muurvast’ te kunnen beheersen.  Een verstandige politicus moet proberen de gastvrijheid te toetsen aan de draagkracht van de bevolking.  Daarbij wijst u op het belang van heldere communicatie, ver weg van slogans en krantenkoppen.  Een democratie vereist leiders die tegen de stroom van de publieke opinie in durven te varen en hun visie kunnen doordrukken met respect voor de burger- en politieke rechten.

 

U houdt in uw boek een pleidooi voor bevlogen leiders.  Leiders die buiten de teksten mensen warm kunnen maken voor een project, die pedagogisch en in alle nederigheid burgers kunnen uitleggen waarom beslissingen in deze of gene sector belangrijk zijn, die gemeend kunnen luisteren naar de bezorgdheden van de volksmens.  Leider die kunnen uitleggen waarom samenleven beter functioneert dan zich terug te trekken in hun bourgeoisleventje, die aanvaarden dat ze af en toe ongelijk hebben, of zelfs geen onmiddellijke oplossing vinden voor een op til zijnde uitdaging.  Dat soort leiders is bijzonder dun gezaaid.  Wanneer u kijkt naar de huidige politici bent u in het licht van voorgaande opsomming bijzonder hard voor hen.  U noemt hen dwergpolitici.  Omdat ze de kleine probleempjes opblazen om ze dan als redders op te lossen.  Helaas schuiven ze de immense uitdagingen al te vaak door.  Al die uitdagingen noodzaken een visie maar die bestaat niet.  Verkiezingen zijn hun visie, meer niet.

 

U bent bijzonder hard voor de politici.  Maar dat bent u ook voor de burger.  Voor de onverschillige burger.  U vindt dat onverschilligheid dom is en stelt dat domheid zich vaak uit in intellectuele luiheid.

 

Ik juich als ik al die dingen lees.  Omdat wat ik denk in mijn hoofd, u schrijft in uw boek.  Ik voel mij met u verbonden.  Wij delen dezelfde ideeën.  Dat blijft zo als u schrijft over stemplicht.  Over belastingen.  Over collectieve regularisatie.  Over het publiek uiten van levensbeschouwingen.  Over integratie.  Ook hierin echoën mijn persoonlijke standpunten.

 

Beste Réginald.  Met plezier schrijf ik u deze brief.  Omdat ik met evenveel plezier uw boek heb gelezen.  Ik besef dat wat u schrijft als naïeve dromerij kan weggezet worden.  Maar ik verkies een zekere naïviteit boven een halsstarrige onverzettelijkheid en een pertinente onbeweeglijkheid om dingen ten goede te veranderen.  Ik kan uw poging om dingen ten goede te veranderen daarom alleen maar toejuichen.  Mijn respect voor u als mens wordt hierdoor alleen nog maar groter.  Voor uw moed en vasthoudendheid aan uw overtuigingen wil ik u van ganser harte danken.  Dan dus.  Dank.  Dank.  Dank.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb