Beste Lies,
Beste Andrew,
Beste Dag,
Beste Matteo,
Een seizoenspresentatie? Ik had het nog nooit eerder gedaan. Toch is het net dat wat ik drie weken geleden deed. Toen ging ik naar het Leietheater in Deinze. Om daar te luisteren wat het volgende theaterseizoen zou brengen. U zou kunnen denken dat ik daarheen ging omwille van mijn sympathie voor het Leietheater. Dat was ook zo. U zou kunnen denken dat ik daarheen ging om te vernemen welke boeiende en interessante voorstellingen het volgende theaterseizoen naar het Leietheater zouden komen. Dat was ook zo. Toch waren al die redenen niet mijn grootste motivatie om naar Deinze af te zakken. Die grootste motivatie was de dansvoorstelling die aan de presentatie gekoppeld werd. Uw dansvoorstelling wou ik zien.
De voorstelling begon met een lichte waarschuwing. U vertelde het publiek dat het een try-out was. Dat het bijgevolg zou kunnen gebeuren dat de voorstelling even stilgelegd kon worden. Dat het zou kunnen gebeuren dat er dingen konden fout lopen. U voegde er aan toe dat u licht nerveus was. Ik fronste de wenkbrauwen. Stilletjes wenste ik u alle succes. Voor u en voor mij hoopte ik dat alles vlot zou verlopen. Na die korte toelichting begon de voorstelling. Een voorstelling die nooit zou onderbroken worden. Een voorstelling waarin niks zou fout lopen. Een voorstelling waarin uw nervositeit nooit de overhand kreeg.
U begon aan een voorstelling die één uur lang zou duren. Er wordt wel eens gezegd dat de tijd vliegt als een mens zich amuseert. Dat bleek hier het geval te zijn. Want dat ene uurtje was zo voorbij. Aan het eind van de voorstelling wou ik terugspoelen. Naar het begin. Om alles nog eens opnieuw te zien en te horen. Maar dat is voorlopig nog niet mogelijk. In het werkelijke leven kan niet teruggespoeld worden. Kan niet doorgespoeld worden. Wat bleef, was de herinnering aan een ijzersterke voorstelling. Aan een meer dan overtuigende voorstelling.
Want wat ik had gezien? Wat had ik gehoord? Wat had ik ervaren? Dat alles valt moeilijk te omschrijven. Omdat ik besef dat ik in mijn poging tot omschrijving te kort zal schieten. Dat in die poging dingen niet zullen belicht worden. Mijn poging is slechts een onvolledige momentopname. Mij bewust van die onvolledigheid doe ik toch een schuchtere poging. U nam mij mee in een trip. Waarbij ik tijdens dat ene uur volledig vergat waar ik precies was. U had mij in uw greep. Ik at uit uw hand. Een ritueel, vol van bezwerende ritmiek. U bracht zinnen, zingend gedeclameerd en vaak eindeloos herhaald. Ondersteund door bas, gitaar, drums en de nodige elektronica. Ondersteund door dans. Ik moest aan vele dingen denken. Ik dacht aan de Vier Seizoenen van Vivaldi. Ik dacht aan de concertfilm American Utopia van David Byrne. Ik dacht aan mijn reis naar Turkije. Aan mijn bezoek aan de draaiende derwisjen van Konya. Wat u bracht, gekoppeld aan al die herinneringen, maakte mij blij. Maakte mij diep gelukkig.
Maar er is nog. Er is de boodschap die u in de voorstelling tracht mee te geven. De mens wordt ingeperkt. Door grenzen. Grenzen die u duidelijk maakt door de bühne, waarop u staat, duidelijk af te bakenen met plakband. Binnen die afgebakende ruimte zien een strijd. Een strijd van vallen en opstaan. Een eindeloze herhaling van vallen en opstaan. Een mens zou neerslachtig kunnen worden van dat continue vallen en opstaan. Omdat het al te zeer lijkt op ploeteren. Op ter plaatse trappelen. Maar dan is daar de lente. Eindelijk is daar de lente. La primavera. De plakband wordt verwijderd. Grenzen worden gesloopt. U bent klaar om uit te breken. Die drang voel ik ook. Ik volg u. Ik doe wat u doet. Aan het eind van de voorstelling ga ik met u meezingen. Net als de rest van het publiek. U gaat ons voor in het gebed. Wij herhalen. Vol overgave. Vol enthousiasme. Want ik voel de hoop. Ik besef dat uiteindelijk alles goedkomt. Dat is misschien nog het mooiste aan de voorstelling. De oproep om te blijven hopen. De oproep om niet bij de pakken te blijven zitten. Te midden van alle wanhoop met Oekraïne, Gaza en Trump bracht u dat ene lichtpunt van hoop. Die boodschap kwam binnen. Die boodschap deed deugd.
Na de voorstelling kwam ik nog even met u praten. Om u te danken. Om u geluk toe te wensen. Mijn vrouw zei al te enthousiast dat ik een blogger was. Dat ik een stukje zou schrijven over de voorstelling. Ik beaamde. Ik zei dat ik het zou doen. Na mijn reis naar Portugal. Deze week ben ik terug. Belofte maakt schuld, dat zei mijn moeder altijd. Met deze brief heb ik mijn belofte ingelost. Niet omdat het moest. Wel omdat ik het heel graag doe. Want met het schrijven van deze brief heb ik de voorstelling als het ware opnieuw beleefd. Waardoor terugspoelen toch nog mogelijk lijkt.
Beste Lies. Beste Andrew. Beste Dag. Beste Matteo. Ik wil u danken voor die fantastische avond. Voor die (h)eerlijke voorstelling. Vaak denk ik nog terug aan die voorstelling. Telkens weer ga ik dan glimlachen. Telkens weer krijg ik dan een warm gevoel binnen in mij. Voor dat alles wil ik u graag danken. Van ganser harte. Dank dus. Dank. Dank. Dank.
Met vriendelijke groeten.


Reactie plaatsen
Reacties