Beste Marthe,
Rukwinden en windstoten, ze maken mij onrustig. Windsnelheden van meer dan 80 kilometer per uur maken mij zenuwachtig. Het lijkt alsof ik verkramp. Alsof ik mij voorbereid op mogelijke schade. Met ouder worden lijkt het alsof ik voor dit bepaalde weertype gevoeliger geworden ben. Misschien is het daarom dat ik ging luisteren naar uw podcast. Het feit dat uw podcast lovende kritieken oogstte zal ook niet vreemd geweest zijn aan mijn interesse voor uw podcast. Lovende kritieken maken een mens nu eenmaal nieuwsgierig.
Uw podcast brengt mij naar Oostmalle. Naar 1967, één jaar vóór mijn geboorte. Wat daar toen gebeurde, heb ik dus nooit geweten. Misschien heb ik hierover ooit wel dingen gelezen maar deze drongen nooit echt goed tot mij door. Lieten nooit een blijvende indruk achter. Misschien zal u mij nu als gevoelloos wegzetten. Toch was het dat niet. Het excuus van ‘ver van mijn bed’ wil ik niet als excuus gebruiken. Eerder is het misschien mijn gebrek aan voorstellingsvermogen. Misschien zat er ruis op de verbinding tussen de berichten en mijn voorstellingsvermogen. Dat ervaar ik wel vaker. Bij rampen schuif ik het nieuws een beetje aan de kant. Om mijzelf te beschermen. De wereld is een harde plek. Enige zelfbescherming is dan aangewezen. Als tijd voldoende afstand heeft gecreëerd, durf ik de confrontatie aan. Dan pas lukt het mij om alle info tot mij te laten doordringen. U ziet, gevoelloos ben ik niet. Eerder ben ik een bang jongetje, die grote rampen eventjes van zich afduwt. Uit zelfbehoud.
U brengt het verhaal van een tornado. De zwaarste tornado na de Tweede Wereldoorlog. Op minder dan twee minuten legde hij een spoor van zes kilometer af, dwars door het hart van het dorp. Aan een snelheid van 250 tot 300 kilometer per uur raasde hij door het dorpscentrum. Die snelheid tart elke verbeelding. Ik kan het mij nauwelijks voorstellen. U moet het mij duidelijk maken. U vertelt over getuigen die door de lucht vlogen. U vertelt over een frituur die wordt weg gekatapulteerd. Met de uitbaters nog in die frituur. U vertelt over die donkerte. Over die regen. Over die lucht. U vertelt hoe alles omver ligt.
De rode draad doorheen het verhaal is dat ene meisje. Dat kleine meisje op het dorpsplein. Zij werd opgeslokt door de tornado en verdween. Voorgoed. U vraagt zich af wat er echt is gebeurd. U wenst de identiteit van dat meisje te achterhalen. U wenst, als dat mogelijk zou zijn, dat meisje te vinden en te spreken. Wat u eigenlijk wenst is te achterhalen wat fictie is en wat er werkelijk is gebeurd. Tijd dikt verhalen aan. Tijd kleurt verhalen bij. Maar tegelijkertijd kan tijd ook verhalen zachter maken. Uit zelfbescherming.
In uw zoektocht bent u niet alleen. U gaat op bezoek bij getuigen. U raadpleegt experten. Zo praat u met filosoof Johan Braeckman over volksverhalen. Over wat herinneringen precies zijn. Over toeval en de wil een verklaring te vinden. U praat met David Dehenauw over wat een tornado precies is. Over de uitzonderlijkheid van die ene tornado van 1967. Over het feit dat niemand de tornado voorspeld had. Zelfs Armand Pien niet.
U reconstrueert die ene dag. Die dag waarop Oostmalle de doop van de zevende jongen binnen een gezin viert. Voor het eerst ooit werd een koning peter. Dat moet gevierd worden. Met een volksfeest. Dat feest brengt veel volk op de been. In heel Oostmalle heerst er een aangename sfeer. Tot dat ene moment. Het moment van de tornado. Op dat moment verandert het leven voor velen. U gaat praten met enkele hoofdrolspelers. U praat met de dopeling zelf. Met de uitbaters van de frituur. Met de uitbaatster van het café, waar de gewonden werden binnengebracht. U praat met de leerkracht, die zijn dorp door de eerste uren van de ramp loodst.
Wat mij verrast is dat veel getuigen te kennen geven dat zij nu voor de eerste keer over die gebeurtenissen spreken. Voordien werd er nooit over gesproken. Zij vertellen over de impact van de tornado. Op hun leven. Op hun families en gezinnen. Tot op vandaag zijn zij alert wanneer het hard gaat waaien. Zij zijn beducht. Bang dat het ooit weer zal gebeuren. Om die impact te begrijpen gaat u op bezoek bij een trauma-experte. Zij kan alles helder duiden en verklaren.
Getuigenissen. Duidingen en verklaringen. Dat alles gecombineerd met een zoektocht naar dat ene meisje. Naar Ghislaine. Mij lijken het voldoende elementen om te mogen spreken van een meer dan geslaagde podcast. U sloopt de afstand tussen de luisteraar en de getuigen. U plaatst ons in Oostmalle. In 1967. Wij zien en voelen wat er toen op die dag gebeurde. Het voelt beangstigend levensecht.
Beste Marthe. Mijn onrust bij rukwinden en windstoten hebt u niet weggenomen. Wat ik misschien wel kan, is alles enigszins relativeren. In de kracht van het relativeren kan ik mijn onrust enigszins temperen. Tegelijk vind ik troost in de gedachte dat mijn onrust niet ongegrond is. Dat mijn onrust ook door anderen wordt gevoeld. Bovendien is er een stemmetje in mij wakker geworden die mij er op wijst dat, als het ooit echt goed fout zou gaan, het Rampenfonds nog altijd een reddingsboei kan zijn. Een magere troost, ik weet het. U ziet, u hebt mij inzicht bijgebracht. U hebt mij begrip bijgebracht. U hebt mij enige geruststelling aangereikt. Maar bovenal hebt u mij enkele uren op een buitengewone wijze weten te boeien. Door één dag uit onze vaderlandse geschiedenis op een magistrale wijze tot leven te brengen. Daarvoor wil ik u danken. Van ganser harte. Dank dus. Dank. Dank. Dank.
Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen
Reacties