Uitgelezen: Landlijnen. Brief aan Raynor Winn.

Gepubliceerd op 28 maart 2024 om 13:23

Beste Raynor,

 

Uw eerste boek, Zoutpad, liet ik aan mij voorbijgaan.  Uw tweede boek, De wilde stilte, geraakte niet tot bij mij.  U zou kunnen gaan denken dat ik het niet voor u heb.  U zou mijn bekentenissen persoonlijk kunnen nemen.  Laat mij daarom duidelijk zijn.  Dat is het geenszins niet.  Lezen is kiezen.  En u weet, kiezen is verliezen.  Terwijl ik beslis om dat ene boek te gaan lezen, passeren vele andere waarvan ik weet dat ik ze niet zal lezen.  Dat is zo.  Tijd is beperkt.  Zoals financiële deskundigen opperen dat een euro slechts één maal kan uitgegeven worden, heb ik zelf proefondervindelijk kunnen vaststellen dat een minuut slechts één maal kan besteed worden.  Na de laatste van zestig seconden tikt de minuut weg.  Voorgoed.  Thé Lau, één van mijn muzikale helden, wist het al.  Tijd is kort, dat is wat hij zong.

 

Uw derde boek, Landlijnen, kwam uit.  Dit was het juiste moment.  Dat is waar boeken om vragen, het juiste moment.  Ik ging lezen.  Samen met u ga ik naar uw huis.  In Cornwall.  U beschrijft één welbepaalde avond.  Een avond waarin uw zieke man het moeilijk heeft met ademhalen.  De ziekte waarvan u hoopte dat ze altijd op de drempel zou blijven staan, komt nu de deur door.  Ze was ingetrokken in uw huis.  U zag dat uw man aan die ene tocht begonnen was.  De tocht van het leren sterven.  Ik was nog maar net begonnen in uw boek en ik wist al meteen dat het lezen van uw boek zwaar zou worden.  Heel zwaar.

 

In elke zin echoot de ziekte.  De ernst van de ziekte.  Corticobasale degeneratie, dat is de naam van de ziekte.  Heel verspreid in het boek pikken we de symptomen op.  Zien we hoe de ziekte zich manifesteert.  U kent het verloop van de ziekte.  U kent de uiteindelijke afloop van de ziekte.  U weet dat deze ziekte, waarvoor geen behandeling of genezing bestaat, uw partner zal wegnemen.  Aan deze ziekte zal uw man sterven.

 

Twee dingen kan u doen.  U kan gewoon gaan wachten.  Dat zou een optie zijn.  Maar u kiest die andere optie.  Een afwachtende houding wijst u af.  Omdat u beseft dat ook aan het eind best wel mag gedroomd worden.  U realiseert zich dat u moet doen wat u kan wanneer u het kan en dat u moet leven zonder spijt dat u iets niet hebt gedaan.  Dat heldere inzicht doet bij u een vonkje branden.  Het idee van een nieuwe trektocht komt bij u op.  Een vaag idee wordt heel geleidelijk een plan.  In stapjes.  Tot het plan ook werkelijkheid wordt.  U en uw man gaan stappen.  Van het uiterste noorden van Schotland naar de vertrouwde kust van het zuidwesten van Engeland.  Duizend zeshonderd kilometer.  U en uw man vertrekken.  Ik stap mee.

 

Mijn aanvankelijke vrees dat het boek zwaar zou vallen omwille van de thematiek, wordt geen werkelijkheid.  Integendeel.  Jawel, het boek is intens.  Jawel, het boek ontroert.  Maar dan eerder omwille van de liefde.  Omwille van de hoop.  Liefde wordt pas echt duidelijk als het gemist wordt.  Dat beseft u ten volle als in de nachten uw grootste angsten u begroeten in hun lelijkste gedaante.  In die nachten ziet u uw toekomst.  Een leven zonder Moth, uw man.  U ziet in die toekomst een lege duisternis, verteerd door de leegte.  Maar elke ochtend staat u op.  Elke ochtend vat u het vervolg aan van uw wandeling.  Want die wandeling geeft u hoop.  U ziet uw man veranderen.  De pijn vermindert.  De concentratie neemt toe.  Hij is meer aanwezig.  In uw hoop bent u realistisch.  U weet dat hij niet zal genezen.  Waardoor ’s nachts weer die grootste angsten aan uw deur komen kloppen.

 

In uw boek focust u zich niet op u zelf.  Op uw man.  Dat is slechts een deel van het verhaal.  U trekt uw blik wijd open.  U trekt door de natuur.  Die natuur doet vragen bij u bovendrijven.  Alsof de natuur een gesprek voert met u.  Alsof de natuur u vraagt eindelijk wakker te worden.  Want de natuur verkeert in nood.  U ziet het.  Rondom u.  U ziet de effecten van de klimaatverandering op de natuur.  U ziet de impact van de mens op diezelfde natuur.  Op een avond leest u, midden in de natuur, het recente klimaatrapport van de VN.  Zij noemen het ‘code rood voor de mensheid’.  U ziet het.  U voelt het.  Maar u lijkt de enige te zijn.  De rest kijkt gewoon toe.  Alsof wij niks te maken hebben met de catastrofe die deze aarde misschien wacht.  U ergert zich aan de arrogantie van de mensheid.  Wij eigenen ons het recht toe deze wereld te vernietigen, alsof die van ons is, alsof wij het recht hebben om die keus te maken. 

 

Misschien kan die arrogantie wel verklaard worden vanuit onze verhouding tot tijd en afstand.  U wijst ons op onze obsessie met tijd en afstand en hoe die obsessie ons het zicht ontneemt.  Op uw wandeling komt u heel wat wandelaars tegen die in een beperkte tijd een zo groot mogelijke afstand willen afleggen.  Zij racen zonder te kijken.  Zij kijken zonder te genieten.  Zonder zich te verwonderen.  Die gejaagdheid maakt ons blind.  U raadt ons aan het langzamer aan te gaan doen.  Met nieuwe ogen naar onze wereld te kijken.  Onszelf te herinneren aan die wonderlijke schoonheid.  Als wij dat zouden doen, worden dingen mogelijk.  Dingen die nu onmogelijk blijken te zijn.

 

Onlangs las ik het boek van Jeroen Theunissen, Ik = cartograaf.  Hij nodigde mij uit voor een trektocht.  Ik aanvaardde de uitnodiging.  Nu las ik uw boek.  Net zoals Jeroen nodigde u mij eveneens uit voor een trektocht.  Alweer aanvaardde ik de uitnodiging.  Beide boeken wakkeren bij mij de goesting aan hetzelfde te doen wat jullie doen.  De deur uitstappen en beginnen wandelen.  Door Europa.  Zonder notie van tijd.  Zonder notie van afstand.  Helaas, ik weet dat het niet kan.  Om meerdere redenen.  Ik huil om mij.  Ik huil om u.  In dat huilen worden we één.  Zoals wij ook één waren de hele tijd dat ik uw boek las.

 

Beste Raynor.  Ik kan niet omschrijven hoe blij ik was met uw boek.  Ik weet niet hoe de opperste graad van blijheid dient benoemd te worden.  Wel weet ik dat ik die opperste graad van blijheid mocht ervaren bij het lezen van uw boek.  Het kan raar klinken die woorden te lezen over een boek dat het verhaal brengt van een zieke man.  Van een ziekte.  Als ik uw boek enkel tot dat ene thema zou beperken, zou ik uw boek oneer bewijzen.  Want uw boek gaat over veel meer.  Over liefde.  Over vrijheid.  Over hoop.  Over leven.  Over menselijke relaties.  Over ontmoeten.  Over durf.  Over moed.  Uw boek heeft mij op een intense wijze weten te ontroeren.  Uw boek heeft mij dingen aangereikt die ik nooit meer zal loslaten.  Voor dat alles wil ik u van ganser harte danken.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb