Uitgelezen: Ik = cartograaf. Brief aan Jeroen Theunissen.

Gepubliceerd op 14 februari 2024 om 13:08

Beste Jeroen,

 

De omwegen.  Dat boek was mijn eerste kennismaking met u als schrijver.  Ik was behoorlijk onder de indruk.  In die mate dat ik mij voornam al uw boeken te gaan lezen.  Wat al gepubliceerd was en wat nog uitgegeven moest worden.  Tien jaar later mag ik ondervinden wat de waarde van een voornemen is.  Want pas tien jaar later las ik nieuw werk van u.  Tussen het lezen van De omwegen en Ik = cartograaf zat tien jaar.  Foei, foei, foei, dacht ik bij mijzelf.  Meteen nam ik mij voor om geen voornemens meer te maken.  Waarbij ik alweer de waarde van een voornemen vergat. 

 

Lezen is een passie van mij.  Ik moet in een boek bezig zijn.  Als dat niet zo is, word ik onrustig.  Wanneer ik een boek ter hand neem en ga lezen, verdwijnt die onrust meteen.  Lezen doet alles om mij heen verdwijnen.  Lezen doet alles stilstaan.  Op die momenten is enkel dat boek belangrijk.  Alle andere zaken worden aan de kant geschoven en moeten heel even wachten.  Terwijl ik lees, hoef ik niet wild rond te hossen om tientallen balletjes tegelijk hoog in de lucht te houden.  Bijna is lezen therapie voor mij.

 

Een andere passie van mij is reizen.  Net als lezen, kan ik niet zonder reizen.  Ik wil rondtrekken.  Ik wil ontdekken.  Ik wil mensen ontmoeten.  Ik wil de wereld begrijpen.  Na elke reis, begint het plannen van de volgende reis.  Het reizen maakt mij wijzer.  Het reizen doet mij de mensen om mij heen, ver en dichtbij, beter begrijpen.  Dat begrip is nodig om de wereld te kunnen doorgronden.

 

Ik wil u niet langer onderhouden over mijn passies.  Toch was deze korte inleiding nodig.  Want in uw nieuwste boek komen mijn twee passies samen.  U gaat doorheen Europa reizen.  Van Zuidwest Ierland tot aan de Bosporus.  U reist doorheen Ierland en Engeland.  Doorheen Nederland, Duitsland en Oostenrijk.  Doorheen Slowakije, Polen en Oekraïne.  Doorheen Roemenië en Bulgarije.  Om dan uiteindelijk te arriveren in Turkije.  Van die reis brengt u verslag uit.

 

Bij het begin voelt u de opwinding van wie voor langere tijd vertrekt uit de wereld van carrièreplanning, efficiëntie en ondernemerschap.  Op zoek naar eenzaamheid, nutteloosheid, traagheid, romantiek, … Toch was dat niet het enige wat u voelde.  Tegelijk voelde u ook de schaamte van wie op de vlucht is.  Die twee uitersten zullen uw ervaringen kleuren.

 

U stapt op paden waar millennia terug al mensen gingen.  U verbeeldt die mensen.  In die verbeelding voelt u zich verbonden.  Alsof u plots niet meer alleen wandelt.  U bent in het gezelschap van de geschiedenis.  Dat gezelschap wordt nog verder aangevuld.  Dode mensen sluiten zich aan bij dat gezelschap.  Op uw wandeling ziet u de namen van dode mensen.  Op graven.  Op monumenten.  U fantaseert nieuwe levens bijeen van dode mensen.  Voor heel even worden die dode mensen opnieuw levend.  In dat korte moment stappen zij mee met u.  Naast u.  Achter u.

 

Een reis is het verhaal achteraf.  Een verhaal dat steeds aanwezig zal blijven.  Dat variaties zal ondergaan.  Dat nieuwe betekenissen zal ondergaan.  Door het verhaal neer te schrijven legt u dat proces heel even stil.  U maakt een momentopname.  Die momentopname lees ik.  Dat verhaal lees ik.  Een verhaal dat wordt aangevuld met anekdotes.  Met geschiedenissen.  Met sagen.  Met legendes.  Met verwijzingen naar literatuur.  Naar beroemde en minder beroemde personages.  Ik laaf mij aan uw wijsheid.  Ik vind het heerlijk in uw boek te zitten.  Naast u te wandelen.  Zonder het ooit moe te worden.  Deze aaneenschakeling van gedachten, mijmeringen, waarnemingen en herinneringen mag blijven duren.

 

Terwijl u wandelt ontdekt u de betekenis van wandelen.  Een kalm en zachtaardig protest tegen de snelheid van onze tijd.  Of misschien is wandelen voor u gewoon wegwandelen.  Van een weinig boeiende baan.  Van een tot mislukken gedoemde relatie.  U ontdekt dat u misschien gewoonweg van geboorte een wandelaar was.  Dat u niet gemaakt bent om opgesloten te zitten in een binnenruimte.  U ondervindt aan den lijve hoe wandelen voor u een vlucht is uit een steeds kleiner wordende wereld.  U ontdekt hoe wandelen uw angsten doet verliezen.

 

U doet niet enkel persoonlijke ontdekkingen.  Het wandelen verrijkt u ook op andere manieren.  U ontdekt de waarde van landkaarten en hoe die kaarten een ode zijn aan de fantasie.  U beseft hoe onze verslaving aan de gps diezelfde fantasie naar de knoppen helpt.  Hoe gps onze obsessie met het eindpunt vertaalt.  Het reizen en verdwalen hebben we verbannen.  Dat reizen en verdwalen herstelt u in ere.  U reist met kaarten.  U ontdekt.  U exploreert.  Als stappend ontrolt de reis zich.

 

U hebt het niet enkel over u zelf.  U schrijft over de grote en de kleine wereld.  In die grote wereld plaatst u klimaatverandering.  Biodiversiteit.  Landbouw.  Europa.  In die grote wereld schrijft u over de littekens van de geschiedenis.  Littekens die overal te vinden zijn.  Ik ontdek geschiedenissen waarvan ik nog nooit eerder hoorde.  Maar die wel gebeurden.  Enkel herinnerd door zij die er bij waren en die het doorvertelden.
In die kleinere wereld schrijft u over uw moeder.  Over uw vrouw.  Over uw kinderen.  Over uw stad die ook mijn stad is.  U schrijft over uw huwelijk.  Een huwelijk dat geweest is maar nog niet voorbij is.  In die kleinere wereld schrijft u over thuis.  U tracht te bepalen wat thuis is en komt tot de ontdekking dat thuis ontelbare mogelijkheden kan zijn.

 

Beste Jeroen.  In uw boek schrijft u dat u een aanmodderende jongen bent.  Dat u een parasitair wezen bent dat zijn dromen najaagt in plaats van een goede baan te zoeken.  Ik zelf kan enkel maar blij zijn dat u lummelt.  Dat u lanterfant.  Dat u wandelt.  Want ik las uw boek.  Uw nieuwste boek.  Ik las een ode aan het dagdromen.  Aan de fantasie.  Aan het vertellen van verhalen.  Aan het luieren.  Aan de korte omweg.  Aan die schitterende ode heb ik mij kunnen warmen.  Ik kan enkel maar blij zijn dat u bereid was om de snelheid van onze tijd voor heel even aan banden te leggen.  Want, inderdaad, traagheid is een mooie deugd.  Voor dat alles wil ik u danken.  Van ganser harte.

 

Met vriendelijke groeten.

 

PS: Alweer las ik een prachtig boek van u.  Alweer zou ik kunnen zeggen dat ik al uw boeken zou gaan lezen.  Dat doe ik niet.  Ik ben wijzer geworden.  Met dank aan de tijd.  Ik hoop enkel maar dat wij elkaar nog eens ontmoeten.  Ooit.  Ergens;  In een nieuw boek van u.  Want nu al weet ik dat het opnieuw een heerlijk weerzien zal worden.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.