Uitgelezen: Het concentratiekamp in de Paradijsstraat. Brief aan Stanislav Aseyev.

Gepubliceerd op 4 april 2024 om 13:11

Beste Stanislav,

 

Het kan u misschien vreemd in de oren klinken.  Toch is het zo.  Bij het lezen van uw boek moet ik denken aan die ene hit van Bazart, Goud.  Liever snel naar de hel dan traag naar de hemel, zingen zij in die hit.  Ik heb uw boek gelezen.  Ik weet het nu zeker.  De hel is geen plek om naar te verlangen.  Eerder een plek om te vermijden.  U hebt op die plek verbleven.  Achtentwintig maanden lang.  Van dat verblijf brengt u verslag uit.  U beschrijft de hel.  Het is akelig uw woorden te lezen.

 

U was journalist.  In Donetsk.  In 2017 werd u aangehouden en tot dertig jaar cel veroordeeld wegens spionage, terrorisme en extremisme.  In uw teksten had u ondermeer ‘de Volksrepubliek Donetsk’ tussen aanhalingstekens geplaatst.  Dat bleek een misdaad te zijn waarop vijf jaar cel staat. 
U begon uw ‘carrière’ als gevangene in de kelders van het Ministerie van Staatsveiligheid.  Na anderhalve maand werd u overgeplaatst naar Isolatie, een voormalige isolatiefabriek dat werd omgevormd naar een strafgevangenenkamp.  Het kamp kreeg als koosnaampje ‘het Dachau van Donetsk’.

 

Zoals ik al schreef, Isolatie is een voormalige fabriek.  Die fabriek produceerde niks meer.  Maar dat veranderde toen het complex omgeschakeld werd naar een gevangenis.  Op dat moment werd er opnieuw geproduceerde.  Op dat moment was angst het enige dat werd geproduceerd op die plek.
Gevangenen in angst laten leven was de primaire doelstelling van de leiding.  Die angst heeft vele gezichten.  U stond onder het voortdurend toezicht van camera’s.  Alles kon aanleiding geven tot een afranseling.  Tot marteling.  Niet tijdig rechtop staan.  De bewakers in de ogen kijken.  Fluisteren met een medegevangene.  Alles kon u overleveren aan de willekeur van uw sadistische bewakers.

 

Het kan gek lijken maar zelfs in de hel gaat men op zoek naar manieren om te overleven.  Die manieren zijn er.  Eén van die manieren noemt u het psychologisch separatisme.  U wordt totaal onverschillig voor het leed van andere gevangenen.  Normbesef moet zich aanpassen aan de dagelijkse praktijk.  Een onvermogen om de situatie te beheersen dwingt je geest om die te bagatelliseren.  Zo worden verschrikkingen de norm.

 

Een andere manier is om een oplossing te vinden voor de grootste uitdaging in gevangenschap: de tijd het hoofd te bieden.  Een overschot aan vrije tijd dwingt gevangenen om over hun situatie te piekeren.  Tijd zonder invulling leidt tot depressie en suïcidale gedachten.  Dat kan vreselijk lijken.  Toch schrijft u dat sterven een voorrecht was.  U weigerde ontmenselijkt te worden.  Vrijwillig uit het leven stappen scheen u het laatste greintje waardigheid dat u nog bezat.

 

U was klaar om uit vrije wil uit het leven te stappen.  Dat gaf u rust en vreugde.  Het recht van zelfbeschikking kan u zelfs in gevangenschap niet worden ontnomen.  In gevangenschap ervaart u de ware essentie van vrijheid.  U beseft evenwel dat die totale vrijheid bestaat zolang u leeft.  Dat is dan ook wat u doet.  U blijft leven.  U kiest bewust voor het leven in een omgeving waar alles voor de dood pleit.  Altijd zijn er wel een reeks aanwijsbare factoren die iemand aan het leven binden.

 

Terwijl u tracht uw eigen functioneren binnen de gevangenismuren te begrijpen, tracht u ook de andere kant te begrijpen.  U vraagt zich af wie uw bewakers zijn.  U vraagt zich af waarom zij kunnen doen wat zij doen.  U komt tot de conclusie dat het klassieke psychopaten en sadisten zijn die zich niet kunnen inleven in iemands pijn en daardoor doen wat zij doen.  Zij martelen.  Zij gaan naar huis.  Zij leiden een doodgewoon leven.  Elke dag weer.  Het is angstaanjagend dat mensen u dit aandoen.  Mensen die voor de oorlog in dezelfde straten liepen als u.  Deze mensen weten dat ze een grens overschrijden.  Toch is volgens u martelen en mishandelen nog niet hetzelfde als erkennen dat je een beul bent.  Die erkenning zou het leven pas echt bezwaren.

 

Achtentwintig maanden hebt u in de hel verbleven.  Dan is er plots die vrijheid.  U wordt in 2019 bij een gevangenenruil vrijgelaten.  Opnieuw moet u leren wat vrijheid is.  U moet met vrijheid leren omgaan.  Dat kan eenvoudig lijken.  Toch is het dat niet.  In die vrijheid moet u trauma’s, wraakgevoelens en duistere gedachten een plek geven.  Dat is een zoektocht.  Misschien wel een zoektocht die nooit zal eindigen.  Een zoektocht waarbij u helemaal niks hebt aan holle adviezen als ‘Niet meer aan denken’ of ‘Wij kunnen het ons voorstellen’.  U moet zelf de weg zoeken.  Zelf de weg vinden.  Waarbij u heel waarschijnlijk op twee benen zal hinken: wraak nemen of genieten terwijl u zich humane gedachten kan veroorloven.

 

Beste Stanislav.  Ik ben bang dat mijn adviezen net zo hol zullen klinken.  Daarom zwijg ik.  Daarom hou ik het enkel bij uw boek.  Een boek dat kan samengevat worden in één woord: onontkoombaarheid.  Want u kan niet weg.  U moet ondergaan.  Dat ene woord alleen al doet mij huiveren.  Die huivering is een constante bij het lezen van uw boek.  U gunt mij een inkijk in de hel.  Toch kan ik het mij niet voorstellen.  Toch kan ik het niet begrijpen.  Wat ik wel kan, is luidop vloeken.  Vloeken dat een mens een mens de dingen kan aandoen, die u beschrijft.  De literatuur hielp u om de hel te overleven.  De literatuur hielp mij om die hel voor heel even te aanschouwen.  Alweer kan het gek klinken maar daarvoor zou ik u graag willen danken.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb