Vuilnisophaling, een vanzelfsprekendheid? Ik dacht het niet. Brief aan alle vuilnismannen en -vrouwen.

Gepubliceerd op 23 oktober 2023 om 13:16

Beste,

 

Elke vaste avond van de week zet ik het afval buiten.  GFT.  Glas.  Papier.  PMD.  Restafval.  Ik zet het netjes aan de voordeur.  Zodat u het de volgende dag kan ophalen.  Dat is de vaste wisselwerking.  Ik zet buiten, u haalt op.  Bij die wisselwerking worden nooit vragen gesteld.  Toch niet als het vlot loopt.  U hebt een rare job, denk ik dan.  Als u uw werk doet zoals het hoort, passeert alles gewoon.  Het is pas als u uw werk niet doet zoals het hoort dat alle alarmlichten en sirenes gaan knipperen en toeteren.  Alsof pas dan de waarde van uw werk wordt ervaren.  Uw werk zijn wij als vanzelfsprekend geen beschouwen.  Bij vanzelfsprekendheden worden geen vragen gesteld.  Vanzelfsprekendheden bestaan gewoon.  Al jaren.  Al eeuwen.  Toch is uw werk geen vanzelfsprekendheid.

 

Daaraan moest ik denken toen ik vorige week één van uw collega’s ontmoette.  In het centrum van Gent.  ’s Morgensvroeg.  Het was koud.  Het regende.  Ik was met de fiets.  In een smalle straat reed een vuilniswagen mij tegemoet.  Ik ging aan de kant.  Stapte van mijn fiets en ging op het voetpad staan.  Ik wachtte met de fiets in de hand.  Zodat u vrij kon doen wat u hoorde te doen.  Achterop de wagen stonden twee van uw collega’s.  De wagen stopte.  De twee collega’s sprongen van de wagen.  Haastten zich naar het voetpad om het vuilnis op te halen.  De ene collega riep naar de andere om hem op mijn aanwezigheid attent te maken.  Hij had mij gezien, riep hij terug.  Al grappend voegde hij er aan toe dat ik nu zou zien wat zijn werk precies inhield.  Dat ik het aan iedereen zou kunnen vertellen.  Ik moest lachen.  Ik zei hem dat ik het zou rondvertellen.  Ik zou rondvertellen dat ik jullie gezien had.  Ik zou rondvertellen dat ik gezien had wat die zogezegde vanzelfsprekendheid precies inhoudt.  Ik wenste hem en zijn collega’s nog een fijne dag.  Ik sprong op mijn fiets en reed naar het werk.  Met een glimlach op het gezicht.  Ik keek nog even achterom en zag ook een glimlach op het gezicht van uw collega.

 

Met deze brief kom ik mijn belofte na.  Ik wil het rondvertellen.  Ik wil vertellen wat jullie doen.  Ik wil vertellen dat wat jullie doen, niet vanzelfsprekend is.  Want laten wij eerlijk zijn, jullie werk is zwaar.  Jullie werk is buitengewoon zwaar.  Jullie sleuren en zwieren met zakken.  Jullie sleuren en trekken aan containers.  Jullie sleuren en heffen met dozen.  Van lichtgewicht tot zwaargewicht.  Alles moet die vuilniswagen in.  Al dat getil en gesleur doen jullie met een natuurlijke souplesse.  Alsof het aangeboren is.  Alsof die zakken, dozen en containers vederlicht zijn.  Bovenop dat harde labeur komt ook nog eens ons Belgisch weertje.  Het is niet alle dagen zon, zee en strand.  Het kan al eens oude wijven regenen.  Het kan al eens stormen.  Op die minder gezellige momenten blijven jullie niet aan de kant.  Ook op die momenten doen jullie wat jullie behoren te doen.  Zonder te morren.  Jullie gaan aan de slag.

 

Aan mijn voordeur heb ik jullie nog niet gezien.  Heel vaak passeren jullie als ik de deur uit ben.  Soms gebeurt het dat ik mij nog aan het klaarmaken ben.  Dat ik mij vertrekkensklaar maak.  Dan hoor ik jullie vaak.  Dan moet ik denken aan dat liedje van Sinterklaas.  Heel soms begin ik dan te zingen: zwarte piet, wiedewiedewiet, ik hoor je wel maar ik zie je niet.  Als ik dan de deur opentrek zie ik jullie wagen net de straat uitrijden.  Bijna automatisch kijk ik naar mijn voorgevel.  Alles is weg.  Het vuilnis is opgehaald.  Alweer.  Vanzelfsprekend? Neen, ik weet wel beter.

 

Beste.  Wij komen elkaar wel eens tegen.  Op straat.  Dan zeg ik goedendag.  Dan zeggen jullie goedendag.  Zo is het mij geleerd.  Zo is het jullie geleerd.  Dat is deel van de sociale interactie.  Maar vaak vind ik die goedendag net iets te weinig.  Dan wil ik net iets meer zeggen.  Om jullie te bedanken.  Maar dan heb ik meerdere woorden nodig.  Dat vraagt tijd.  Tijd die jullie heel vaak niet hebben.  Want jullie moeten voort.  Jullie moeten springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan.  Daarom zeg ik die woorden niet.  Ik hou ze voor mij.  Tot nu.  Ik verzamel die nooit eerder uitgesproken woorden en schrijf ze neer.  Om jullie te bedanken.  Van ganser harte.  Daarom dus: dank, dank, dank.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

BERT
een jaar geleden

Mooie ode!

Mario van de Vorst
een jaar geleden

Staat daar een doos, een zak of een vuilbak,
Ivago neemt het mee, met alle gemak
Zelfs in weer en wind
Blijven ze goed gezind
Moet je even wachten
Dan zullen zij toch trachten
Dat zij ons gebruikte goed
In de grootste vuilbak doet
Daarom geven we graag een glimlach of een duim,
Een teken van een grote pluim!

Dikke merci allemaal!



Mario van de Vorst

Brevvaeys brigitte
een jaar geleden

Mooie ode als ik thuis krijgen ze soms een koekje of een praline met nieuwjaar ook

Danny
een jaar geleden

Respect voor mijn collega's in goede en slechte tijden