Een jaar op zee, nog te zien op VRT Max. Brief aan de vissers.

Gepubliceerd op 19 juni 2023 om 12:53

Beste visser,

 

Ik moet mij verontschuldigen.  Tegenover u.  Tegenover alle vissers.  Tot voor kort was u mij onbekend.  Maar vorige week zag ik de laatste aflevering van Een jaar op zee.  U kijkt vreemd op dat Ik pas nu naar de laatste aflevering keek.  Doch, ik kan het verklaren.  Schoonheid moet gespreid worden in de tijd.  Schoonheid mag men niet in één keer tot zich nemen.  Dat heb ik dus niet gedaan.  Goede en wijze raad mag niet in de wind geslagen worden.  Gespreid in de tijd zag ik dus alle afleveringen.  Sindsdien zijn er dingen veranderd.  Sindsdien ben ik veranderd.  Daarom wou ik u deze brief schrijven.

 

Ik kende u niet.  Toch kom ik wel eens naar de kust.  Naar onze kust.  Om te winkelen.  Om te wandelen.  Om een concert te zien.  Jawel, zelfs het kursaal van Oostende verleidt mij al eens om naar de kust te komen.  Maar al die keren zag ik u niet.  U was onzichtbaar voor mij.  Ik was ziende blind.  Nu lijkt het alsof ik al die tijd met mijn kop in het zand liep.  Want u bent er wel degelijk.  Dat heb ik nu gezien.  Nu ken ik uw verhalen.

 

Die verhalen hebben mij aangegrepen.  Want in die verhalen zag ik dingen die wij op het vasteland ergens onderweg zijn kwijtgespeeld.  Of toch minder belangrijk zijn gaan vinden.  In uw wereld zijn die waarden nog sterk aanwezig.  Solidariteit.  Kameraadschap.  Eerlijkheid.  Verdraagzaamheid.  Samenwerking.  Openheid.  Al die waarden zijn geen loze begrippen.  Die waarden worden door u ingevuld.  Op een eigen en bijna unieke wijze.  Dat te mogen zien, charmeerde mij.  Deed mijn hart overlopen.  Vollopen.  Meer nog, dat te mogen zien, maakte mij zelfs een tikkeltje jaloers.  Ik keek naar u en begon zelfs te dromen.  Te dromen hoe u die positieve energie in onze maatschappij zou injecteren.  Hoe u die positieve energie samen met de vis aan land zou brengen en zou verdelen over ons Belgenlandje.

 

Toch droomde ik niet alleen.  Ik zag ook de werkelijkheid.  Ik zag het harde labeur.  Het zwoegen en zweten.  Ik zag de omstandigheden die gemakkelijk aanleiding zouden kunnen geven tot snauwen.  Tot schreeuwen.  Tot vloeken.  Maar dat gebeurde niet.  Integendeel.  Ik zag u lachen.  Grollen.  Zeveren.  Onnozel doen.  Ik zag wat u werkelijk was.  Ik zag een familie.  Een hechte groep.  Bewust dat u in hetzelfde schuitje zat.  Bewust dat enkel door samenwerking de harde uitdaging tot een goed einde kon gebracht worden.  Het harde werk hield u niet weg.  Het slaapgebrek hield u niet weg.  Integendeel.  U keerde terug.  Elke keer weer.  Omdat de zee u riep.  Die schreeuw die niemand anders hoort.  Die schreeuw die enkel de visser kan horen.  De schreeuw van de zee. 

 

Ik zag liefde.  Ik zag passie.  Ik zag goesting.  Dat was de verbindende factor.  Tussen de mensen die achterbleven aan wal en de mensen die de zee opgingen.  Tussen de mensen die nog actief op zee waren en de mensen die (met spijt in het hart) van het pensioen genieten.  Tussen de oudere zeebonken en de jongere ‘groentjes’.  Die liefde.  Die passie.  Die goesting.  Ik zag het in de ogen.  Ik zag het in de gebaren.  Ik hoorde het in de woorden.  Ik hoorde het in dat aparte taaltje.

 

Ik weet niet wat het is.  U zelf weet niet wat het is.  U en ik kunnen enkel maar vaststellen dat ‘het’ daar is.  Ik heb zitten denken.  Om een verklaring.  Ik heb zitten zoeken.  Naar een verklaring.  Op schip kijkt u uit over de oneindigheid.  U aanschouwt een niet te peilen uitgestrektheid.  Dat maakt nederig.  Dat stemt milder.  Het doet u beseffen dat u op dat schip helemaal alleen bent.  Dat u enkel kan terugvallen op die groep.  Dat besef smeedt banden.  Onbreekbare banden.

 

Tot voor kort dacht ik dat de aanvoerketen van vis zich beperkte tot de viswinkel of het warenhuis.  Van de winkel naar mijn bord.  Meer was het niet.  Wat voorafging aan de winkel, daaraan dacht ik niet.  Om het cru te zeggen, het liet mij onverschillig.  Die vis op mijn bord was enkel maar een vis.  Meer was het niet.  Dat is veranderd.  Die vis is nu zo veel meer.  In die vis zie ik nu al uw verhalen.  Uw heldendaden.  Uw verlies.  Uw pijn.  Uw vreugde.  Al die dingen kruidt mijn vis.  Het maakt mijn vis vollediger.  Smaakvoller.  Als ik nu een vis op mijn bord heb, denk ik heel even aan u.  Heel even maak ik het stil en zeg ik dankuwel.  Dankuwel aan.  Voor spijs en drank, voor dagelijks brood, wij danken u, oh, heer.  Dat zongen wij vroeger.  Op kamp met de jeugdbeweging.  Misschien moet ik ook wel een dankgebedje prevelen voor u.  Want de weg van de zee naar het bord is geen evidentie.  Die weg is verdomme geen evidentie.

 

Beste visser.  Ik wil u danken.  Voor uw inzet.  Voor uw liefde en passie voor het werk.  Als ik nog eens naar de kust kom, zal ik u zoeken.  Ik zal niet langer meer mijn kop in het zand steken.  Ik zal u zoeken en aankijken.  Ik zal zachtjes knikken en u vriendelijk toelachen.  In dat knikje en die lach zal al mijn respect voor u vervat zitten.  Ik wens u het allerbeste.  Vaar veilig.  Keer behouden terug.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Yvette Degrieck
een jaar geleden

Prachtige, oprechte woorden. Rechtstreeks uit het hart.
Ook onze familie dankt alle vissers.

jan van urk
11 maanden geleden

enorm bedankt voor dit geweldige verhaal ,dit moet de wereld in.