Beste Wouter,
We zouden met de fiets naar de Gentse Capitole gaan. Om meerdere redenen ruilden we de fiets toch voor de wagen. Plannen maken moet altijd gebeuren met de gedachte dat diezelfde plannen op het allerlaatste moment toch nog kunnen omgegooid worden. Dat is wat gebeurde. Omdat wij bij het binnenrijden van Gent problemen verwachtten inzake vlotte doorstroming, vertrokken we voldoende op voorhand. Groot was onze verbazing toen wij vaststelden dat wij ongehinderd konden doorrijden tot aan de ondergrondse parking op het Zuid. Blij keken wij elkaar aan. Blijheid kan evenwel snel omslaan in een gevoel van onmacht. Die onmacht voelden wij toen het bumperkleven in de ondergrondse parking een aanvang nam. Iedereen was op zoek naar dat ene lege plekje. Wij dienden meerdere toertjes te rijden. De minuten tikten weg. Eindelijk, na lang zoeken, konden wij ons in een leeg plekje wringen. De auto hadden wij geparkeerd. Wij sprongen uit de wagen en haastten ons naar de Capitole.
Enkele minuten na acht uur gooiden wij ons in de stoel. Volledig buiten adem. U leek aan te voelen dat u best nog even wachtte met het begin van de show. U gaf ons de mogelijkheid de stress uit ons lijf te laten stromen. Dat zou vlotjes gelukt zijn als die stressverhogende factor niet aanwezig was in de zaal. Naast mij zat een man nogal wild met zijn benen te wippen. Dat zette onze hele stoelenrij in beweging. Ik dreigde zeeziek te worden. Ik klampte mijn buurman aan. Met een overtuigende smeekbede vroeg ik hem te stoppen met wippen. Hij kon begrip opbrengen voor mijn vraag. Hij stopte. Eindelijk kon het ontstressen beginnen. Zonder verdere hindernissen. Net voor u het podium opkwam, was het mij gelukt. Ik was volledig zen. In de allerhoogste graad. Het was mij gelukt alles achter mij te laten. Ik was klaar.
Wat mij meteen opviel toen u opkwam, was dat grote, witte scherm achter u. Het zou als decoratie kunnen opgevat worden. Dat durfde ik niet te denken. Met dat doek beoogde u andere effecten. Dat begreep ik meteen. Niks is vrijblijvend. Alles heeft een doel. Na twee jaar gedwongen stilte hangt u niet zomaar een doekje op. Daar moet meer achter zitten. Een doek waarop uw grootste emoties van de voorbije twee jaar zouden geprojecteerd worden. Elke emotie een andere kleur. Boosheid. Angst. Twijfel. Ergernis. Blijheid. Dat moest het zijn. Dat is wat ik dacht.
Want u hebt wat meegemaakt. Dat blijkt al snel. In uw monoloog springt u van de hak op de tak. Het is niet zoals de vorige keren. Deze keer geen verhaal met een begin, een midden en een einde. Deze keer geen rode draad doorheen de voorstelling. Deze keer plaatst u de meesterverteller wat op de achtergrond om de stand-up comedian meer op de voorgrond te brengen. Dat lukt u vrij goed. Meer nog, dat lukt u heel goed. U schittert.
U vertelt honderduit. In sneltreinvaart. U vertelt over die ene keer dat u gaat kamperen. Met een camper. U vertelt over uw ervaringen met het methodeonderwijs. Voor uw kinderen had u gekozen voor dat type onderwijs omdat u hen wou toelaten hun creativiteit te ontdekken en te ontwikkelen. U vertelt over evenwijdige driehoeken. Over boekfragmentbesprekingen en het gevolg daarvan op het bestellen van pizza’s. Over rapporten en manieren van quoteren. U vertelt over uw engagement. Hoe u met allerlei initiatieven het uitsterven van bijen wenst tegen te gaan. U vertelt over de ontnuchtering als u geen bijenmessias maar een bijenführer blijkt te zijn. U vertelt over de verschillen tussen man en vrouw. Over het wezenskenmerk van de man. U vertelt hoe een dildo u tot dat inzicht bracht. U vertelt over die harde massage in Marrakech. In een hammam. U vertelt over die harde massage in Poperinge. In een schuur. U vertelt over de verschillen tussen beide vormen van massage. Verschillen die er zijn. Verschillen die enkel u zo treffend kan benoemen.
U vertelt. De zaal lacht. Buldert. Giert. Het gaat maar door. Ononderbroken. Tot op dat ene moment. Dat ene moment waarop het plots stil wordt. Muisstil. U vraagt of u het even mag hebben over uw moeder. U vraagt of u een gedicht mag voorlezen. In haar taal. In het West-Vlaams. U mag. Uiteraard. U begint. Ik hoor het publiek slikken. Ik hoor hen de emoties wegslikken. Dit is het moment waarop de meesterverteller heel even alle aandacht naar zich toetrekt. De stand-up comedian moet heel even zwijgen. Een rustpauze, zo lijkt het wel. Alsof u lijkt te beseffen dat lachen best wel vermoeiend kan zijn. Lachspieren mogen niet in een kramp schieten. Om die kramp te vermijden moeten zij even kunnen rusten. Daarom dus die rustpauze. Maar dan schakelt u weer. Dan gaat het weer hard. Gaat het weer snel. Opnieuw raast u.
Net als Herman Van Veen springt u. U vliegt. U duikt. U valt. U staat terug op. U loopt over het podium. Van links naar rechts en weer terug. Van achter naar voor en weer terug. Het podium lijkt te klein voor u. Want elk plekje neemt u in. Wij volgen u. Omdat wij u niet willen lossen. Wij willen niks missen. Wij pikken alles op. Om dan te lachen. Om dan telkens weer te lachen. Op die vele manieren waarop kan gelachen worden. Hard. Luid. Stil. Zacht.
U kan het niet weten. U kan het onmogelijk weten. Ik heb een nogal rijke fantasie. U weet die te prikkelen. Wat u vertelt, zie ik live gebeuren. In mijn hoofd krijg ik onmiddellijk de beelden door. Uw woorden worden in mijn hoofd verbeeld. Dat maakt de beleving nog intenser. Als u vertelt over die bed & breakfast, zie ik het gebeuren. Alsof ik in die kamer sta. Als u over dat kamperen vertelt, zie ik het gebeuren. Alsof ik in die camper sta. Ik lach. Tranen met tuiten. Ik plooi dubbel. Ik sla met mijn hand op mijn billen. Dit is heerlijk. Dit is fantastisch. Ik zit in het moment. Alsof er behalve dit niks anders bestaat. Enkel jij. Enkel ik. Niks meer. Niks minder. In de Capitole staat de wereld heel even stil. Staat de tijd heel even stil. Dat kan slechts één man bewerkstelligen. Wouter Deprez.
Beste Wouter. Ik heb gelachen. Luid gelachen. Zonder enige gêne. Twee uur lang heb ik mij volledig overgegeven. Twee uur lang dacht ik dat ene. Dat het nooit zou stoppen. Dat het zou blijven doorgaan. Maar dat kan niet. Dat wist ik al. Als klein jongetje was het mij verteld. Als klein jongetje wist ik dat er telkens weer een varkentje met een lange snuit langskomt en dat het verhaaltje toen uit was. Dat varkentje met een lange snuit kwam ook bij u langs. Helaas. Maar u schonk mij een heerlijke tijd. Een tijd waarvoor ik u van ganser harte wil bedanken. Dank. Dank. Dank.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties
Prachtig verwoord. Ook ik zie beelden bij Wouters verhalen. Speech gezien. Misschien ga ik nog een keer maar liefst in het West-Vlaams. Daar hou ik als geboren Brakelaar met een man uit Wervik enorm van.