Uitgelezen: De lichtwachters. Brief aan Emma Stonex.

Gepubliceerd op 19 mei 2022 om 13:04

Beste Emma,

 

Met uw boek keerde ik terug naar de Hebriden.  Ik was nog maar net op die eilandengroep voor de westkust van Schotland geweest.  Dat was op uitnodiging van Tamsin Calidas.  Haar boek Ik ben een eiland situeert zich ook op die eilandengroep.  Dat boek had ik gelezen.  Het leerde mij dat het niet gemakkelijk is te integreren op een eiland.  Eilandbewoners blijken koppigheid en geslotenheid als karaktertrek gemeenschappelijk te hebben.  U bracht mij niet opnieuw in contact met die kleine gemeenschap van eilandbewoners.  U introduceerde mij bij een nog een kleinere gemeenschap.  De gemeenschap van lichtwachters.

 

Voor uw verhaal baseert u zich op waargebeurde feiten.  In december 1900 verdwenen drie vuurtorenwachters uit een vuurtoren op het afgelegen rotseilandje.  Die feiten zijn het vertrekpunt van uw verhaal.  Daarop borduurt u verder.  U voegt nog enkele mysterieuze details toe.  De toegangsdeur tot de vuurtoren is afgesloten.  De klokken staan stil op 8.45 uur.  Het logboek van de eerste wachter maakt gewag van een storm terwijl lucht die hele week helder was.  U creëert voldoende mysterie dat de lezer doet verlangen naar opheldering.  Want zo gaat het telkens weer met mysteries.  Die moeten opgehelderd worden.  Die moeten opgelost worden. 

 

In uw boek schakelt u telkens tussen twee jaartallen.  U springt heen en weer tussen 1972 en 1992.  In 1972 verdwenen drie vuurtorenwachters.  In 1992 komt een schrijver van avonturenromans naar het eiland om die verdwijningszaak op te lossen.  Elk van die beide jaren krijgt zijn eigen woordvoerders.  In 1972 laat u de vuurtorenwachters aan het woord.  In 1992 laat u de vrouwen van de vuurtorenwachters hun verhaal doen.

 

De mannen vertellen over de redenen waarom ze voor die specifieke job kozen.  Ze geven aan welk type man voor die job kiest.  Zij vertellen over hun samenleven.  Over hun manieren om samen te leven.  Zij vertellen over de taal van hun samenleven.  Die taal is hard, bruut en fors.  Maar tegelijk beseffen zij dat in die harde taal ook een relativerende humor steekt.  Toch vertellen zij niet enkel over hun job.  Over hun leven op een vuurtoren in zee.  Zij vertellen net zozeer over hun leven aan land.  Over hun vrouwen.  Over hun relaties.  Wij krijgen een helder inzicht in wie die mannen zijn.  Hun manier van denken.  Hun manier van (aan)voelen.  Als in een soort dagboek volgen wij de mannen naar die ene dag.  Die ene dag van de verdwijning.

 

De vrouwen vertellen op hun beurt over het samenleven met een lichtwachter.  Dat blijkt niet zo evident te zijn.  Zij vertellen over de eenzaamheid.  Over het vele verhuizen.  Over de nood van hun mannen om alleen te zijn.  Zij ervaren die nood als een manier om met hun problemen om te gaan.  Problemen waarover niet kan gesproken worden met de vrouwen.  Deze vrouwen beperken zich niet enkel tot het leven vóór de verdwijning.  Zij brengen ook getuigenis van het leven na die verdwijning.  Zij vertellen hoe iedereen een manier zoekt om verder te leven.  Door te berusten.  Door blijvend hoop te koesteren.  Door te negeren.  Zij vertellen over de spanningen.  Over de roddels.  Over de geheimen.

 

De schrijver van de avonturenromans is de verbinding tussen beide jaren.  Hij graaft in het verleden maar zoekt naar antwoorden in het heden.  De schrijver schijnt iets los te maken.  Al te zeer hebben de vrouwen hun tong moeten afbijten.  Maar met de komst van de schrijver begint het te broeden.  Dingen die nooit eerder verteld werden, worden nu wel verteld.  Niet meteen.  Heel zachtjes aan.  De stilgehouden geheimen komen in de openbaarheid.  De maskers vallen af.  Iedereen wordt herleid tot wie zij werkelijk zijn.  Heel zachtjes aan wordt het mysterie ontrafeld terwijl vele vragen toch nog in de lucht blijven hangen.

 

Het mysterie krijgt de hoofdrol in uw boek.  Maar terwijl u naar een opheldering toeschrijft, geeft u andere onderwerpen ruim de kans om aan het woord te komen.  U laat de liefde getuigen.  Die liefde vertelt over haar rol in het leven van uw personages.  Zij laat haar vele gezichten zien.  De echte liefde.  De passionele liefde.  De troostende liefde.  De ersatz liefde.  Zij toont wat er gebeurt als de vlam dooft.  Wat er gebeurt als die vlam net feller gaat branden.  Dat alles beschrijft u mooi en meeslepend.  Niet zeemzoeterig.  Als in een stationsromannetje.  Wel geloofwaardig.  Als in het echte leven.

 

Net zo mooi is hoe u de zee beschrijft.  De kracht van de zee.  De kleuren van de zee.  Nooit is de zee hetzelfde.  Altijd zijn er die verschillen.  Soms miniem.  Soms monumentaal.  U geeft aan hoe die zee een invloed heeft op het leven van de mannen.  Op het leven van de vrouwen.  De wildheid van de zee lijkt een onmiddellijk effect te hebben op de zielsrust van de mannen en de vrouwen.  Net zoals de kalmte van de zee een onmiddellijk effect heeft.  De wildheid maakt rusteloos.  De kalmte maakt mild.

 

Tijdens het lezen van uw boek moet ik vaak terugdenken aan mijn droom.  Als tiener wou ik gevechtspiloot worden.  Of brandweerman.  Ik had nood aan actie.  Dacht ik toen.  Later wou ik schaapsherder worden.  Of vuurtorenwachter.  Op dat moment leek ik aan te voelen dat ik ergens nood had aan afzondering.  U schudt mij wakker.  Meer nog, u slaat mijn ideaalbeeld van vuurtorenwachter aan diggelen.  Dat leven is hard.  Is eenzaam.  Dat leven is een gevecht tegen duivels.  Tegen demonen.  Na het lezen van uw boek heb ik mijn ambitie om ooit vuurtorenwachter te worden aan de kant geschoven.  Nu rest mij enkel nog schaapsherder als carrièreswitch.  Ooit zal het misschien gebeuren.  Later.  Als ik oud ben.  Of misschien moet ik die ambitie als blijvende vluchtweg openhouden.  De toekomst zal het uitwijzen.

 

Beste Emma.  Alweer ging ik naar de Hebriden.  Alweer las ik een prachtig boek.  U schrijft op een meeslepende wijze.  U gooit kiezelsteentjes uit.  Zoals Hansje en Grietje.  Zodat de lezer u kan volgen.  Naar de plek waar u de lezer hebben wil.  Elk kiezelsteentje heb ik gevonden.  Bij elk kiezelsteentje heb ik heel even stilgestaan.  Om te genieten.  Van de woorden die ik net las.  Van het verhaal dat ik tot dat moment gelezen had.  Met veel plezier en evenzoveel goesting ging ik van kiezelsteentje naar kiezelsteentje.  Daarvoor wil ik u danken.  Van ganser harte.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb