Beste Tom,
Beste Paul,
Ik ging niet kijken. Dat had ik mij voorgenomen na het lezen van een opiniestuk. Geschreven door Gaea Schoeters in De Standaard. U zou groepsverkrachting relativeren. Tot die slotsom kwam zij. In dat opiniestuk las ik een bijna dwingende aanbeveling niet te kijken. Door te kijken zou ik immers meewerken aan de door haar aangeklaagde relativering. Dat wou ik niet. Dat wou ik geenszins niet. Bovendien zou ik mij dienen te verantwoorden indien ik toch zou ik kijken. Opiniemakers allerhande zouden mij ter verantwoording roepen. Ook dat wou ik niet. Daarom dus, één simpel besluit. Ik ging niet kijken.
Maar dan werd Twee Zomers een topic op de whatsapp van onze familie. Over de serie werd geventileerd. Heel beknopt. Dat deed mijn aanvankelijke voornemen om niet te kijken wankelen. Want ik moest voorbereid zijn. Ik moest een standpunt bepalen. Dat is zo. Dat hoort zo. Binnen onze familie kan er al eens gediscussieerd worden. Over alle mogelijke maatschappelijke problemen. Jawel, zelfs een televisieserie kan voorwerp van debat zijn. In die debatten is het geen optie aan de kant te blijven en te zwijgen. Iedereen moet deelnemen. Ik moest dus aan de slag. Want ik wou beslagen ten ijs komen. Ik moest kijken. Omwille van de familie.
Later kwam ik ook uit op een opiniestuk in De Morgen. Geschreven door Heleen Debruyne. Zij was milder. Begrijpender. In haar ogen was de serie lang niet zo problematisch als de kritieken doen vermoeden. Meteen begreep ik dat het alle richtingen uit kon met de serie. De kijker diende zelf te bepalen welke richting. Die richting kon verschillen. Van persoon tot persoon. In dat opiniestuk zag ik nog maar eens een bevestiging om toch te kijken.
Dat heb ik dus gedaan. Op één avond keek ik naar alle afleveringen. Zes in totaal. Ik deed aan bingewatchen. Iets wat ik normaal verfoei. Maar nu moest het. Nu was de nood hoog. Heel waarschijnlijk zal ik nooit aandachtiger naar een serie gekeken hebben. Want ik wou alles oppikken. Alles wat gezegd werd, wou ik in mij opnemen. Alles wat getoond werd, wou ik in mij opnemen. Om nadien tot een oordeel te komen.
Ik kreeg heel wat te horen. Ik kreeg heel wat te zien. Ik kreeg een groepsverkrachting te zien. Aanvankelijk in flarden. Uiteindelijk voluit. Ik zag de daders. Ik zag de slachtoffers. Ik zag hen in het verleden. Dertig jaar terug. Ik zag hen in het heden. Op een eilandje voor de Franse Azurenkust. Voor de vijftigste verjaardag van één van de vriendinnen. Meer hoef ik niet te vertellen. U kent het verhaal. Intussen kent heel Vlaanderen het verhaal. Daarover zal ik niet verder uitweiden. Brieven moeten in zich de belofte van beknoptheid dragen. Ik zal die belofte trachten waar te maken.
Laat mij daarom met de deur in huis vallen. Ik kan mij niet inschrijven in het kamp van Gaea Schoeters. Van relativeren is hier geen sprake. Helemaal niet. Integendeel. Wat deze reeks duidelijk toont is de manier waarop daders met een verkrachting omgaan. Zij zoeken naar redenen om hun ‘daad’ te kaderen. Te plaatsen. Jawel, te rechtvaardigen. Dat zien wij ze dertig jaar geleden doen. Op de avond van de verkrachting. Op de dagen, net na de verkrachting. Dat zien wij ze in het heden nog steeds doen. Nooit en nergens hoor ik een begin van spijt. Nooit en nergens hoor ik een begin van excuses. Neen, zij blijven volharden. Het klinkt bijna alsof zij onschuldig zijn.
Uiteraard zie ik niet enkel de daders. Ik zie ook het slachtoffer. Ik zie haar na dertig jaar nog altijd worstelen. Het lijkt alsof zij nog twijfelt aan wat gebeurd is. Het lijkt alsof zij nog twijfelt of vrienden haar dat werkelijk konden aandoen. Haar vertrouwen is op gruwelijke wijze beschaamd. In een poging om alles te ontkennen, huwde zij zelf met één van de daders. Alsof zij daarmee lijkt aan te geven dat het toch niet kan gebeurd zijn. Want waarom zou zij anders huwen met één van de daders. Vandaag weet het slachtoffer nog steeds niet welke kant het op moet. Moet zij blijven volharden in het ontkennen of moet zij eindelijk de waarheid onder ogen zien en inzien dat haar vrienden lafaards zijn. U toont pijnlijk hoe een trauma een vrouw kan gegijzeld houden. Dertig jaar lang. Het kan niet weggestoken worden. Ooit moet het aan de oppervlakte komen. Ooit moet zij de schuldvraag van zich af kunnen schudden. Want dat is het ergste aan de hele zaak. Het slachtoffer denkt zelf schuld te hebben aan die groepsverkrachting. De mannen zouden dat kunnen doen. Door te erkennen dat zij de enige schuldigen zijn. Maar zij weigeren. Al te zeer bevreesd voor het verlies van status. Voor het verlies van maatschappelijk aanzien.
Ik heb gekeken. Toch is er één ding wat ik niet gedaan heb. Nooit heb ik gedacht dat de mannen in deze reeks de goeden kunnen zijn. Nooit heb ik gedacht dat de vrouwen in de ze reeks de slechten kunnen zijn. Tot die nuance kwam ik niet. De mannen in de reeks zijn lafaards. Weinig tot geen sympathie heb ik voor hen. Ik gruw van hun excuses. Dat ze jong waren. Dat ze dronken waren. Dat ze enkel gekeken hebben. Dat het niet de bedoeling was. Dat het al lang geleden was. Vele woorden werden gesproken. Maar geen enkel woord van spijt. Van schuldbesef. Vandaag las ik een artikel in De Standaard. In dat artikel las ik dat een ex-preses aan de UGent veroordeeld werd voor seksueel misbruik van twee studentes. In datzelfde artikel zegt de advocaat van de ex-preses dat zijn cliënt eerder slachtoffer dan dader is. Ik heb het twee maal moeten lezen. In de woorden van die advocaat zag ik de reacties van de mannen uit de serie weerspiegeld. Godverdomme, dat flitste door mijn hoofd.
Ik heb alles geschreven wat ik meende te moeten schrijven. Of neen, dat is niet zo. Er zijn nog enkele dingen die ik dien te schrijven. Niet vanuit een verplichting. Wel vanuit een noodzaak. Een noodzaak om het goede te zeggen. Want dat is wat ik nog moet doen. Ik zag een supergoede serie. Met een topcast. Zowel de jonge acteurs als de iets oudere acteurs. Ik zag een verhaal dat niemand onbewogen kan laten. Een verhaal dat de kijker dwingt een standpunt in te nemen. Ik zag fantastische beelden. Ik zag heerlijke acteerprestaties. Ik kan enkel zeggen dat ik blij ben afgestapt te zijn van mijn aanvankelijke voornemen niet te kijken. Want wat ik zag, heeft mij blij gemaakt. Wat ik zag, heeft mij diep geraakt.
Beste Tom. Beste Paul. Ik wil u danken voor Twee Zomers. Een serie die tot mij tot een denkoefening bracht. Een serie die een heikel thema onder de spotlights bracht. Een serie die vragen stelt zonder noodzakelijkerwijs antwoorden te geven. U hebt mij doen vloeken. U hebt mij doen huilen. U hebt mij doen begrijpen. U hebt mij doen inzien. Dat u mij tot dat alles kan brengen op een zondagavond is bijna een wonder te heten. Daarom dus. Van harte bedankt.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties