Beste Toshikazu,
Sprookjes bestaan niet. Zo werd het mij gezegd. Toen ik de korte broek ontgroeid was, werd die harde waarheid mij bijgebracht. Met de bedoeling mijn zin voor realiteit aan te scherpen. Ik moest de koene ridders op witte paarden schrappen. Ik moest de beeldschone en naar mij hunkerende prinsessen schrappen. Welkom in de wrede werkelijkheid, zo was het. Opgroeien kan soms hard zijn. Sinterklaas en de paashaas, met die ontmaskeringen kon ik nog leven. Met het einde van een sprookjeswereld had ik het moeilijker.
Dat is dan ook de voornaamste reden waarom ik uw boek zo ontroerend goed vind. Zo intens mooi. Omdat u mij opnieuw doet geloven in sprookjes. Omdat u mij een literaire pleister aanreikt tegen die soms wrede werkelijkheid. Ik moet zeggen, dat doet deugd. Dat doet heel veel deugd. Om dat te bewerkstelligen doet u mij niet terugkeren naar een wereld bevolkt met prinsen en prinsessen. Met trollen en kabouters. Met draken en eenhoorns. Met heksen en bandieten. Niks van dat alles. Om mijn geloof in sprookjes te herstellen neemt u mij mee naar een koffiehuis in Tokio. Een koffiehuis in een kelderverdieping. U neemt mij mee naar gewone mensen. Gewone en mooie mensen.
Ongetwijfeld zijn er honderden koffiehuizen in Tokio. Toch is dit ene koffiehuis heel bijzonder. Omwille van dat ene ding. Het biedt de klanten de kans om terug in de tijd te reizen. Dat gaat niet zomaar. Er zijn regels. De werkelijkheid zal niet veranderen, dat is misschien wel de meest belangrijke regel. Dat is misschien de enige regel waarom veel mensen van deze uitzonderlijke dienst geen gebruik maken. De meesten willen immers terugkeren naar het verleden omdat zij dingen willen herstellen. Zodat de werkelijkheid waarin zij leven een andere en juistere wending neemt. Maar dat kan dus niet. Daarom beperken de meeste klanten hun bezoekje tot een heerlijke koffie. Daarom boeken de meeste klanten geen heen-en-weer ticketje naar het verleden.
Indien niemand naar het verleden zou terugreizen zou uw boek zonder verhaal vallen. Dan zou ik uw boek nooit gelezen hebben. Gelukkig hebt u toch enkele dapperen gevonden die de reis aandurven. Drie helden reizen terug naar het verleden. Eén held reist verder naar de toekomst. Want dat kan ook. Al is het niet zo evident. Omwille van de regels. Kiezen voor de reis is niet zo gemakkelijk. Het moet weloverwogen gebeuren. Niet in een opwelling. Want enkel dan kunnen de juiste keuzes gemaakt worden.
Om de redenen van hun reis naar verleden of toekomst te begrijpen ontrafelt u de levens van de protagonisten. U laat zien dat elk huisje zijn kruisje heeft. Daarom vertelt u het verhaal van elk van hen. Tot op het punt waarop wij bij de reden voor het afreizen uitkomen. U wilt dat wij het begrijpen. Dat wij de protagonisten niet gaan beschouwen als lichtzinnige leeghoofden. Want dat zijn zij niet. Elk van hen worstelt met vragen. Vragen waarop zij in het verleden geen antwoord kregen. Met een terugkeer hopen zij die antwoorden te vinden. Zodat zij verder kunnen met hun leven. Weliswaar in een niet gewijzigde werkelijkheid.
Wij zijn dus getuige van het weerzien. Het weerzien met een geliefde. Met een echtgenoot. Met een zus. Met een dochter. Elk verhaal staat los van elkaar. Slechts één ding bindt de hoofdrolspelers. Zij zijn klant van Funiculì Funiculà, het gezellige koffiezaakje. Wat hen nog met elkaar verbindt, is de onzekerheid. De onzekerheid om de juiste vraag te stellen. De angst om de verkeerde vraag te stellen. Want de tijd is beperkt. Nog eens terugkeren is niet mogelijk. Want ook dat is één van de regels. Eenieder kan slechts één keer die reis ondernemen.
Uiteindelijk keert iedereen behouden terug in de werkelijkheid. In het heden. Elk van hen is tevreden. Want in het verleden of in de toekomst hebben zij hoop getankt. Hebben zij zekerheid getankt. U schrijft het heel mooi. Heel sober. U schrijft dat de werkelijkheid niet verandert maar dat wel het hart verandert. Dat ene zinnetje heb ik meermaals gelezen. Omdat in dat ene zinnetje de schoonheid van de vier verhalen wordt gebundeld. In dat ene zinnetje wordt alle pracht samengeperst. In dat ene zinnetje wordt de kwetsbaarheid van de vier zo intens gespiegeld. Dat ene zinnetje zegt alles.
Degenen die mij zeiden dat sprookjes niet bestaan, zullen nu ook heel waarschijnlijk zeggen dat het koffiehuisje in Tokio helemaal niet bestaat. Omdat het niet kan. Maar ik twijfel. Akkoord, misschien bestaat het niet in Tokio. Maar heel waarschijnlijk bestaat het wel in mijn hoofd. In onze hoofden. Zodat we er ons blijvend van bewust zijn dat dingen moeten uitgeklaard worden. Altijd en overal. Zodat er geen onbeantwoorde vragen in de lucht blijven hangen. Zodat er geen onbeantwoorde vragen tussen relaties gaan zweven. Zodat dat ene stoeltje in dat koffiehuisje voor altijd leeg zal blijven. Want ook dat is een regel. Slechts vanop één stoel kan afgereisd worden naar verleden of toekomst.
Beste Toshikazu. Ik wil u danken voor uw boek. Ik wil u danken voor die ene maar wijze levensles. Die ene levensles die mij zegt te spreken. Niet te zwijgen. U hebt bewezen dat ik het geloof in sprookjes nog niet helemaal kwijt was. U hebt dat kinderlijke geloof op een wondermooie en overtuigende wijze wakker geschud. Maar wat nog veel belangrijker is, u hebt aangetoond dat sprookjes hun bestaansrecht hebben. Dat zij ons dingen aanreiken. Dingen om sterker te staan in het leven. Nu weet ik, dat mogen wij ons nooit laten afnemen. Zelfs niet om ons verdomde realiteitszin aan te scherpen. Realiteitszin kan best samengaan met sprookjes. Met fantasie. Dat hebt u bewezen. Daarvoor dus wil ik u uitgebreid danken.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties
Dat lijkt me een interessant boek.
Www.beautyandbooksmagazine.nl