Uitgelezen: De koning van het schimmenrijk. Brief aan Javier Cercas.

Gepubliceerd op 27 oktober 2021 om 12:52

Beste Javier,

 

U had het plan opgevat een boek te schrijven over uw oudoom.  Dat bleek niet zo evident te zijn.  U twijfelde.  Uw oudoom vocht in de Spaanse burgeroorlog.  In dienst van Franco.  Uw oudoom stond aan de verkeerde kant.  Voor die familiegeschiedenis schaamde u zich.  Binnen in u knaagt een schuldgevoel.  Bovendien beseft u dat u zal raken aan een familielegende.  Het ontbindingsproces van het vergeten begon onmiddellijk na de dood van uw oudoom.  Dat maakte het in stand houden van de familielegende makkelijker.  U beseft dat mensen niet houden van de waarheid.  Diezelfde mensen houden wel van leugens.  Die waarheid zou u nochtans naar boven dienen te spitten.  U zou tornen aan de heldenstatus van uw oudoom.  U realiseert zich dat een dergelijk boek moeilijk zal vallen bij uw moeder.  Uw moeder was de oogappel van uw oudoom.  Omgekeerd was uw oudoom voor uw moeder drie dingen in één.  Een heilige Drievuldigheid.  Hij was uw moeders oom aan vaderskant.  Hij was haar oudere broer.  Hij was haar eerste dode.  Al die dingen samen maakten dat het schrijven van een boek geen gemakkelijke keuze was.

 

Die worsteling maakt deel uit van uw boek.  Dat boek vertelt niet alleen de geschiedenis van de burgeroorlog.  Net zozeer vertelt dat boek de geschiedenis van de geschiedenis.  Terwijl wij een beter zicht krijgen op de Spaanse burgeroorlog, krijgen wij evenzeer zicht op de omstandigheden en de redenen waarom u ertoe gekomen bent het verhaal van uw oudoom te vertellen.  Zo voert u ons naar de plekken waar uw oudoom gevochten heeft.  U voert ons terug naar de slagvelden.  U toont ons de ruwe en harde realiteit van die oorlog.  U toont ons de doden.  De gekwetsten.  De verminkten.  U voert ons terug naar het hospitaal waar uw oudoom werd verzorgd en uiteindelijk stierf.  Dat alles vertelt u ons.  Toch doet u niet enkel dat.  U neemt ons mee naar uw geboortedorp.  Naar Ibahernando.  In dat dorp gaat u in gesprek met dorpsgenten die uw oudoom hebben gekend.  U verzamelt getuigenissen.  U leest de weinige historische stukken.  U raadpleegt archieven.  Terwijl u die informatie verzamelt, groeit bij u het besef dat het boek geschreven moet worden.  De twijfel verdampt.  U zet zich aan het schrijven.  Waarbij u zich ten volle bewust bent dat u in dit boek geen romanschrijver bent.  In dit boek bent u een historicus.  Fantaseren is in deze geen optie.  U dient bij de waarheid te blijven.

 

Wat u niet voor mogelijk hield, gebeurt tijdens uw zoektocht.  Tijdens het schrijven van uw boek.  U komt nader tot uw oudoom.  In het boek gebeurt wat de omslagfoto van uw boek suggereert.  U versnippert het familieportret van uw oudoom om het vervolgens weer samen te leggen.  In dat opnieuw samenleggen ziet u wie uw oudoom werkelijk is.  Een jongen die niet eens oud genoeg had kunnen worden om vijanden te maken.  U komt tot een akelige slotsom.  Uw oudoom stierf een nutteloze dood.  In een oorlog, begonnen door een stelletje hufters die de geesten van jonge mensen vergiftigden en ze naar de slachtbank leidden.  Dit was geen oorlog voor het vaderland.  Geen oorlog voor eigen mensen.  Dit was een oorlog voor anderen.  Die vaststelling doet u besluiten dat uw oudoom de oorlog op drieërlei wijze verloren had.  Omdat hij in de oorlog alles verloren had, inclusief zijn eigen leven.  Omdat hij alles verloren had voor een zaak die de zijne niet was.  Omdat hij alles verloren had voor een kwalijke zaak.

 

Dat verhaal doet u denken aan de Ilias, een boek dat u tijdens uw zoektocht steeds bij u had.  U ziet parallellen tussen dat boek en uw oudoom.  In de Ilias zegt Achilles liever de minste der knechten onder de armste der boeren te zijn dan koning over de doden in het schimmenrijk.  Achilles stierf de mooie dood.  De dood van een held.  Net zoals uw oudoom.  Ook uw oudoom stierf de mooie dood.  De dood van een held.  Maar wat heeft die dood voor nut? Verwerven zij via hun dood de status van onsterfelijkheid? Uw eindoordeel is hard.  Het vluchtige leven van de herinnering is geen onsterfelijk leven maar slechts een vliedende legende.  Misschien was het beter een middelmatig en gelukkig leven te leiden dan een kort en heroïsch leven.  Misschien was het beter Odysseus te zijn dan Achilles.  Dat eindoordeel maakt u milder voor uw oudoom.  Uw oudoom maakte een keuze.  Een verkeerde keuze, daarover laat u geen misverstand bestaan.  Maar in het reconstrueren van zijn leven komt u tot begrip.  Dankzij dat kleine duwtje van Homerus.

 

Dat begrip zien wij geleidelijk aan doorsijpelen in uw verhaal.  In uw getuigenis.  De wil om te veroordelen sijpelt weg.  Want wat u doet, is schrijven zonder te oordelen.  U schrijft om te begrijpen.  Die opstelling maakt het u mogelijk naar uw oudoom op te schuiven.  De afstand wordt kleiner.  De kloof wordt overbrugd.  Het overbruggen van die kloof doet u in een beklijvende finale.  Een finale die de keel bijna dichtsnoert.  Bijna hoor ik het vallen van een traan.  Op de plek waar uw oudoom stierf, lijkt u uw oudoom te omarmen.  Op die plek reikt u de hand.  De versnipperde foto is gereconstrueerd.  De versnipperde foto is hersteld.  Zonder nutteloze ballast.  Wat u nu ziet, is uw oudoom.  Niks meer.  Niks minder.

 

Beste Javier.  U schreef een prachtig boek.  Over de burgeroorlog.  Over de oudoom.  Maar tegelijk schreef u een boek over u zelf.  Want in u zelf verenigt u al die dingen.  In u zelf verenigt u het verleden.  Het verleden van een land.  Het verleden van een familie.  Uw boek heeft u tot dat inzicht gebracht.  Heeft mij tot dat inzicht gebracht.  Dat inzicht heeft u milder gestemd.  Mildheid is een schone deugd.  Voor dat mooie boek en dat verhelderende inzicht wil ik u danken.  Van ganser harte.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.