Achteraf niet komen huilen, gezien in de Minard. Brief aan Robrecht Vanden Thoren.

Gepubliceerd op 18 oktober 2021 om 13:14

Beste Robrecht,

 

Anderhalf jaar.  Zo lang was het geleden dat ik nog eens een theater binnenstapte.  Heel waarschijnlijk zal u zeggen dat anderhalf jaar te lang is.  Ik kan het enkel beamen.  Ik miste het theater.  Dat gemis deed het genot van het verlangen enkel maar groter worden.  Maar soms kan het genot van dat verlangen te groot worden.  Dat genot kan zelfs explosief groot worden.  Explosies dienen vermeden te worden.  Het kan slachtoffers maken.  We moeten tijdig ontluchten.  Dat werd uiteindelijk mogelijk gemaakt met de heropening van de theaters.  We konden opnieuw onze verlangens invullen.  We konden opnieuw kiezen.  We konden opnieuw uitkijken.

 

Dat nieuwe begin wou ik vieren.  Met de juiste voorstelling.  Dat is niet zo evident.  Het aanbod is groot.  In mijn zoektocht botste ik op uw nieuwste voorstelling, Achteraf niet komen huilen.  Ik herinnerde mij uw eerste voorstelling, De hoogste berg.  Uw debuut als stand-up comedian.  Als cabaretier.  Dat debuut had ik gezien.  U had mij verrast.  U had mij overweldigd.  Die terugblik op uw debuut deed mij beslissen.  Er was geen twijfel.  Zelfs geen lichte aarzeling.  Ik wist het.  U zou mij opnieuw naar het theater halen. 

 

Vorige zaterdag zat ik in het theater.  In de Minard.  Een beetje onwennig.  Maar die onwennigheid duurde niet lang.  Die verdween meteen toen u het podium opstapte.  U begon, ik ging mee.  Zo eenvoudig was het.  Van het begin tot aan het einde zou ik u niet meer loslaten.  Dat mocht ook niet.  Want u ging wild tekeer.  Een tsunami van woorden overspoelde mij.  Ik moest naar adem happen.  Uw woordenrijke stortvloed duwde mij tegen de rugleuning van mijn zitje.  Ik keek.  Ik lachte.  Ik luisterde.  Ik lachte.

 

U vertelde mij over uw recente ervaring met speeddaten.  Dat had u onlangs gedaan.  U was op zoek naar liefde.  U dacht die liefde op die avond te kunnen vinden.  De avond was nochtans verkeerd begonnen.  Behoorlijk verkeerd.  U was aanvankelijk binnengestapt op het verkeerde adres.  Een verkeerd zaaltje.  Verkeerdelijk was u terechtgekomen bij een gespreksgroep voor seksueel verslaafden.  Het was een vergissing.  Dat vertrouwde u mij meteen toe.  Maar die vergissing was voor u een ideale gelegenheid om de porno-ervaringen vroeger en nu te vergelijken.  Porno leek de doodgraver van de seksuele fantasie.  Dat leek u te suggereren.  Of neen, dat verduidelijkte u.  Met voorbeelden.  Een verkeerd zaaltje.  Dat kan gebeuren.  Die fout werd rechtgezet.  Eindelijk kon u op speeddate.

 

Die speeddateavond wordt de kapstok van uw voorstelling.  Aan die kapstok hangt u uw verhalen op.  U weidt uit.  Om steeds terug te keren naar uw kapstok.  Naar uw speeddate.  U vertelt over de vrouwen die u ontmoette op die avond.  U vertelt niet alleen.  U beschrijft.  U beeldt uit.  U maakt die vrouwen tot bijna levende wezens.  Bijna kunnen wij hen zien op het podium.  Zij zitten met u aan tafel.  Op het podium.  In contact met die vrouwen stuntelt u.  U zweet.  U zwoegt.  Speeddaten blijkt nog harder te zijn dan werken.  Het wordt een opdracht.  Een opdracht bijna zo zwaar als één van de werken van Hercules.  Of nog zwaarder.  Nog veel zwaarder.  Uw woorden worden gewikt en gewogen.  Door u zelf.  Door uw gesprekspartners.  De zekerheid van woorden lijkt verdwenen.  Alles wordt geïnterpreteerd.  Die interpretaties dwingen u tot bijsturingen, die u dan opnieuw dient te verduidelijken.  Een gewoon goed gesprek, het lijkt bijna niet meer mogelijk.  Daten in het woke-tijdperk, het lijkt een andere discipline.  Een discipline die u nog niet in de vingers lijkt te hebben.  Het gaat met vallen en opstaan.  Waarbij u meer lijkt te vallen dan op te staan.

 

U bent op dreef.  Behoorlijk op dreef.  Zoals ik al zei, u zwermt uit.  Alsof het verhaal van het speeddaten slechts een excuus is.  Bedoeld om ons te onderhouden over andere thema’s.  Bedoeld om ons te confronteren met de dingen waarmee u worstelt.  Zoals het schuldgevoel waarmee het katholiek onderwijs u opzadelde.  Maar het hoeft allemaal niet zo zwaar te zijn.  Soms situeren de dingen waarmee u worstelt zich op een ander niveau.  Een kleiner niveau.  Een meer persoonlijk niveau.  Zoals de verzamelwoede van uw zoontje.  Zoals dat ene afspraakje op woensdagmiddag.  Zoals de familiefeestjes waarop uw nonkel Tony telkens informeert naar uw status.  Zoals …

 

Alles wordt flitsend aaneengeschakeld.  Zonder horten.  Zonder stoten.  Tussendoor laat u ons zien hoe u verlangt naar de liefde.  Hoe u de liefde opnieuw wenst te beleven.  U komt tot de akelige vaststelling dat het voelt alsof u alles al hebt meegemaakt.  Dat alles wat zal volgen slechts een herhaling zal zijn van datgene wat u reeds meemaakte.  Een mindere herhaling.  Een herhaling met minder intensiteit.  Dat beeld schrikt u af.  Houdt u wakker.  U verlangt opnieuw naar dat ene moment.  Dat ene, onverwachte moment waarop u die ene ziet.  Die ene, waarvan u meteen weet dat zij de ware is.  Dat ene moment dat zal uitgroeien tot het ontstaansmoment van een prachtige liefde.  Daarnaar verlangt u.  Want u weet, alleenstaande is niet evident.  Het dwingt u tot vakanties met vrienden waarbij u de nacht moet doorbrengen met de sint-bernard van één van de vrienden.

 

Veel rust gunt u ons niet.  Enkel die muzikale intermezzo’s laten ons even op adem komen.  Zij zijn welgekomen.  Zij volstaan om onze batterijen op te laden en ons opnieuw te laten meedrijven op uw hoge en krachtige woordengolven.  In die korte momenten kan ik eventjes schuiven op mijn zitje.  Ik kan heel even rondom mij kijken.  Om mij dan weer schrap te zetten.  Want u herneemt.  In hetzelfde tempo als voorheen.  Na de intermezzo’s schakelt u opnieuw in de hoogste versnelling.

 

Wat u presteert, is bijna onvoorstelbaar.  U entertaint op een uitzonderlijk hoog niveau.  Anderhalf uur lang.  Zonder ook maar één dieptepuntje.  Op meer dan overtuigende wijze toont u aan dat u een verteller bent.  Een rasverteller.  Ik heb gelachen.  Ik heb gegierd.  Ik heb gehuild.  Van het lachen.  U verraste mij niet.  Ik wist na uw eerste voorstelling wat u in uw mars had.  Maar net zoals die eerste voorstelling overweldigde u mij.  Opnieuw.

 

Beste Robrecht.  U deed mij beseffen wat ik het voorbije anderhalf jaar heb moeten missen.  Voor dat besef en die fijne zaterdagavond wil ik u van ganser harte danken. 

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.