Beste Fabian,
Beste Gert,
Beste Jan,
Beste Patrick,
Ik doe het soms. Heel af en toe maak ik een vreugdedansje. Ik ben een vrolijke jongen. Ik zie het leven door een roze bril. Dan zou u kunnen denken dat ik continu sta te dansen. Dat ik continu sta te huppelen. Zo is het niet. Een vreugdedans is, zoals ik reeds schreef, eerder een uitzondering. Overdaad zou de betekenis van een dergelijk dansje uithollen. Het is slechts die uitzonderlijkheid die betekenis geeft. Ik ben dus zuinig op mijn danspasjes. Ik kies mijn momenten uit. Alhoewel, ik moet mij corrigeren. Uitkiezen is niet het juiste woord. Dat zou lijken alsof aan mijn vreugdevolle choreografie een heuse studie voorafgaat. Waarbij de pro’s en de contra’s tegen elkaar worden afgewogen. Dat is het niet. Het vreugdedansje gebeurt spontaan. Wel lijkt het alsof een kritische filter ingebouwd is die mijn spontaniteit toch enigszins controleert.
U leest mijn inleiding. Heel waarschijnlijk zal u de wenkbrauwen fronsen. Heel waarschijnlijk zal u zich afvragen waarheen het met deze brief verder gaat. Welnu, heel recent luisterde ik naar uw nieuwste album, Love me some. Toen gebeurde wat slechts zelden gebeurt. Ik plaatste een dansje. Uit vreugde. Uit plezier. Want wat ik hoorde, was goed. Was meer dan goed. Dan mag al eens gedanst worden. Dat is wat ik dacht. Dat is wat ik deed. Ik maakte een sprongetje in de lucht en klikte mijn twee voeten tegen elkaar aan. Ik maakte enkele rondedansjes. Omstaanders keken mij vreemd aan. Ik stelde hen gerust. Ik vertrouwde hen toe dat ik zonet in aanraking gekomen was met schoonheid.
Schoonheid heeft vele vormen. De schoonheid van uw nieuwste album is vuil. Vies. Smerig. Vettig. Nu zou u kunnen denken dat al die adjectieven in zich een negatieve bijklank hebben. Dat doen zij evenwel niet. Laat het mij verduidelijken. Met een herinnering uit mijn jeugdjaren. Toen ik als kleine jongen thuiskwam na een hele dag spelen in de bossen, zat ik onder het vuil. Van kop tot teen. Ik was vuil. Mijn moeder zat meteen met haar handen in de haren. Ik begreep die reactie niet. Ik was vuil, jawel, maar ik had mij geamuseerd. Al die vuilheid stond symbool voor mooie herinneringen. Het vuil kon afgespoeld worden. De herinneringen bleven. Dat dacht ik maar zei ik niet. Ik zweeg. Ik ging in bad. Die ‘vuilheid’ van uw nieuwste album stel ik daarom gelijk aan fabuleuze schoonheid. Van schoonheid wordt verwacht dat die perfect is. Ik ervaar dat zo niet. Voor mij moet schoonheid rammelen. Wrijven. Schuren. Die imperfecte schoonheid schat ik hoger in dan die perfecte maar benauwende schoonheid. Ik hoop dat u mij begrijpt. Ik luister naar uw muziek en waan mij opnieuw als kleine jongen in dat grote bos. Ik wentel mij in de modder. Ik sluip onder de laaghangende struiken door. Ik spring riviertjes over. Kortom, ik waan mij gelukkig. Of neen, ik ben gelukkig.
Die imperfecte schoonheid laat ook het optimale spelplezier toe. Dat plezier wordt niet ingeperkt. Wordt niet ingekapseld. Het spelplezier is totaal. Iedereen geeft zich voluit. Niemand blijft achter. Dat alles met slechts één doel, fantastische muziek maken. Ik kan slechts één ding zeggen. Het is u gelukt. Twaalf nummers lang. Geen enkele uitzondering. Eén voor één zijn het pareltjes. Pareltjes, waarvan ik nog intenser geniet na elke luisterbeurt. Het verveelt nooit. Integendeel.
Het album heb ik beluisterd. Al meerdere keren. Slechts één ding wil ik nog. Dat u naar Gent komt. Dat u in mijn Gent op een podium staat. Want dat wil ik zien. Omdat ik weet dat uw muziek live moet gespeeld worden. Live moet gehoord worden. Sommige muziek draagt in zich de belofte van een feestje. Uw muziek heeft dat. Op dat feestje wil ik aanwezig zijn. Ik wil uit de bol gaan. Ik wil mij bevrijden van die knaldrang. Die schuilt ergens nog in mij. Ik heb al de kans gekregen mij van die knaldrang te bevrijden. Die kansen heb ik gegrepen. Maar die drang is er nog steeds. De lockdown heeft mij duidelijk gemaakt dat elke gelegenheid moet aangegrepen worden om te feesten. Een concert van jullie moet zonder enige twijfel een dergelijke gelegenheid zijn. Dat weer ik zeker. Dat merk ik als bij elke luisterbeurt mijn voeten gaan schuifelen. Als ik mij bij elke luisterbeurt moet inhouden om niet van mijn bureaustoel te springen en wild te gaan ‘shaken’. In een concertzaal zal ik die remmingen niet voelen. Dan wil ik voluit gaan. Op I don’t care. Op Get me out of here. Op Like a snake. Op Mine all mine. Op al die andere nummers. Het wordt een spetterend feestje.
Love me some? Een goed album. Een verdomd goed album. Boogie Beasts? Een goede band. Een verdomd goede band. Eén ding is zeker. Ik blijf u volgen. Die woorden hoeft u niet op te nemen als een bedreiging. Uitgesproken door een politieagent of maffialid zouden die woorden zo kunnen klinken. Dat is evenwel niet mijn bedoeling. Ik ben geen dreigende jongen. Die woorden mag u lezen als een aanmoediging. Om voort te doen. Om ons te blijven verrassen.
Beste Fabian. Beste Gert. Beste Jan. Beste Patrick. Ik wil u danken voor dat bijzonder goede album. Rest mij nog u vele podia toe te wensen. Podia waarom uw muziek vraagt. Waarom uw muziek schreeuwt. En, oh ja, ik wens u boven alles een blijvende inspiratie. Hopelijk zien wij elkaar binnenkort. Jullie op het podium. Ik voor het podium. Dat lijkt een mooi vooruitzicht.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties