Uitgelezen: Wat ze zeiden. Brief aan Miriam Toews.

Gepubliceerd op 8 september 2021 om 12:33

Beste Miriam,

 

Niets doen.  Het uitvechten.  Weggaan.  Die drie opties staan centraal in uw boek.  Over die keuze dienen vrouwen zich uit te spreken.  Vrouwen komen samen om hierover te beraadslagen.  Alles wat gezegd wordt, wordt neergeschreven.  Die notulen vormen de basis van uw boek.  Saai, dat zou men kunnen denken.  Onvoldoende als grondstof om een boek vorm te geven.  Om een boek inhoud te geven.  Indien men uw boek enkel tot die keuze uit drie opties zou terugbrengen, dan zou dit bijzonder onrechtvaardig zijn.  Oneerlijk zelfs.  Want alles wordt anders als u uw verhaal situeert in een mennonitische gemeenschap.  Als u die vrouwen één van die opties laat kiezen nadat is gebleken dat de vrouwen stelselmatig zijn gedrogeerd en verkracht door mannen uit hun gemeenschap.  Het verhaal wordt nog interessanter als ik lees dat uw verhaal gebaseerd is op waargebeurde feiten.  U ziet, als men uitgaat van verkeerde vooronderstellingen, kan men tot foute conclusies komen.  Wat ik dus wil zeggen, uw boek is helemaal niet saai.  Integendeel.

 

De vrouwen komen samen op een hooizolder.  In het geheim beraadslagen zij over de te maken keuze.  De tijd dringt.  Achtenveertig uur hebben zij om tot een beslissing te komen.  Dan komen de mannen terug van de stad waar zij de daders trachten vrij te krijgen door het betalen van een borgsom.  Als de daders terugkeren in de gemeenschap, zullen de mannen de vrouwen vragen de daders te vergeven (en zo de hemel te verdienen) ofwel de kolonie te verlaten.  Die keuze vinden de vrouwen te beperkend.  Zij breiden de keuze uit.  Naar drie opties.  Voor die terugkeer willen de vrouwen beslist hebben.  Willen de vrouwen weten waar ze staan.  Wat hun positie is.

 

Voor de eerste maal nemen de vrouwen het heft in eigen handen.  Voor de eerste maal zullen de vrouwen beslissen welke richting hun leven zal uitgaan.  In een gemeenschap waar enkel de mannen beslissen, kan deze samenkomst beschouwd worden als een opstand.  Een opstand tegen de alleenheerschappij van de mannen.  Van dit historische feit lijken de vrouwen zich ten volle bewust.  Daarom ook willen zij de juiste beslissing nemen.  Omdat zij tegelijk beseffen dat niet meer kan teruggekomen worden op de genomen beslissing.  De beslissing is definitief. 

 

Ondanks de tijdsdruk zijn de beraadslagingen zwaar.  Elke optie wordt ontleed.  De voor- en nadelen worden afgewogen.  Er wordt gepraat.  Heftig.  Stilletjes.  Schreeuwend.  Schuchter.  Alles moet en mag gezegd worden.  Want de opties moeten scherp gesteld worden.  Alle mogelijke consequenties moeten duidelijk zijn.  Die pogingen tot scherpstellen monden vaak uit in bijna filosofische discussies.  Er wordt gesproken over vergeving.  Over God.  Over wraak.  Over pacifisme.  Over de wereld daarbuiten.  Over vrijheid.  Met kritische blik wordt gekeken naar het leven in de gemeenschap.  Naar de positie van de vrouw in diezelfde gemeenschap.  Alles wordt in rekening gebracht.

 

Vrouwen krijgen geen onderwijs.  Mogen (en kunnen) niet lezen.  Moeten zwijgen.  Eigenlijk hebben de vrouwen nauwelijks rechten.  Enkel plichten.  Pas nu worden deze vrouwen zich bewust van hun eigen kracht.  Al pratend groeit het zelfbewustzijn.  Plots lijken zij te beseffen dat ook vrouwen rechten hebben.  Dat besef mondt uit in een revolutionair pamflet waarin enkele vrouwenrechten worden neergeschreven.  Dat pamflet kan gebruikt worden binnen de gemeenschap als besloten zou worden te blijven.  Dat pamflet kan evenzeer gebruikt worden buiten de gemeenschap als besloten zou worden weg te gaan.  Eindelijk staan de vrouwen rechtop.  Slaan zij hard met de vuisten op tafel.  De vrouwen hebben zich verenigd.  Eendracht maakt macht, dat beseffen deze vrouwen.  Eindelijk.  Ik kan het enkel toejuichen.  Ik lees en knik instemmend.  Wat zij ook zullen beslissen, ik steun die vrouwen.  Voor die vrouwen neem ik het op.  Al lezend juich ik hen toe.  Moedig ik hen aan.  Wees niet bang, dat fluister ik hen toe. 

 

Aan het eind van uw boek, in uw dankwoord, schrijft u dat u uw boek opdraagt aan de meisjes en vrouwen die leven in door mannen gedomineerde, autoritaire gemeenschappen over de hele wereld.  Terwijl ik uw boek las, moest ik vaak denken aan The Handmaid’s Tale.  In uw boek las ik eenzelfde donkerte.  Een vrouwonvriendelijke donkerte.  Meer nog, in uw boek las ik eenzelfde donkerte, waarin de vrouw totaal mis- en ontkend wordt.  Bij uw dankwoord sluipt plots de actualiteit binnen.  Ik moet denken aan Afghanistan.  Aan de positie van de Afghaanse vrouw binnen het Taliban-regime.  Dat besef maakt uw verhaal nog schrijnender.  Uw verhaal gaat niet enkel over feiten uit het verleden.  Uw verhaal gaat ook over vandaag.  Want ook vandaag worden op vele plekken in de wereld vrouwen onvoldoende of helemaal niet op hun juiste waarde geschat.

 

Ik schrijf over de donkerte in uw boek.  Maar toch is er dat ene lichtpuntje.  Een lichtpuntje van hoop.  Niet enkel voor de vrouwen.  Ook voor de notulist.  Want pas aan het eind van het boek blijkt het nut van de notulen.  Voor de vrouwen hebben die geen enkel nut.  Zij kunnen immers niet lezen.  Wel hebben zij nut voor die ene man.  Voor de notulist.  Voor hem brengen de notulen redding.  De notulen blijken een reddingsmaneuver te zijn.  Voor hem.  Een maneuver uitgedacht door een vrouw.  Een wijze vrouw.

 

Beste Miriam.  Uw boek is een ode aan de vrouw.  Aan hun kracht.  Aan hun wijsheid.  Aan hun veerkracht.  Na het lezen van uw boek rest mij nog enkel die ode te onderschrijven.  Dat doe ik met plezier.  Met alle plezier.  Met eenzelfde plezier wil ik u danken voor dit uitermate krachtige boek.  Voor dit uitermate sterke boek.  Bedankt.  Van ganser harte.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.