Beste Hind,
Beste Zahra,
Ik schrijf al eens een brief. Tot op heden ging dit schrijven vrij vlot. Deze keer is het anders. Dit wordt een moeilijke brief. Omdat ik het goed wil doen. Meer dan goed. Omdat ik het juiste wil zeggen. Ik wil schrijven over uw boek. Uw debuut. Dat boek heeft mij uitermate diep geraakt. Daarvan wil ik op een juiste wijze getuigenis afleggen. In dat debuut schrijft u over uw moeder. Dat brengt ons samen. Dat verbindt ons. Want ook ik heb een moeder. Uiteraard. Toch zijn de omstandigheden behoorlijk verschillend. Ik ben een zondagskind. Het feit dat ik die woorden kan neerschrijven, is volledig op het conto te schrijven van mijn ouders. Van mijn vader. Van mijn moeder. Zij hebben mij gemaakt tot wie ik vandaag ben. Ik kan hen daar enkel maar dankbaar om zijn. Uw verhaal herinnert mij weer aan hun krachttoer. Uw verhaal geeft mij zin mijn moeder dicht tegen mij aan te drukken. Hoe meer ik lees, hoe luider ik dankuwel wil zeggen. Voor alles. Nu het nog kan. Nu ik mijn fantastische moeder nog bij mij heb. Want door uw verhaal te lezen, besef ik dat dit alles helemaal niet zo evident is.
Maar ik wil het in deze brief niet over mij hebben. Dat zou al te egoïstisch zijn. Ik wil het hebben over uw fantastische boek. Ik wil het hebben over uw aangrijpende verhaal. Uw verhaal aangrijpend noemen, lijkt mij een understatement. Uw verhaal is hartverscheurend. Aanvankelijk weet ik mij geen houding aan te nemen. Ik weet niet welke positie ik moet innemen. Zachtjes aan hel ik over naar begrip. Net als u doet. U was kwaad. U was razend. U revolteerde. U riep en schreeuwde. Maar in uw terugblik lijkt die razende kwaadheid uit te doven. U maakt plaats voor begrip. U kan alles nu beter plaatsen. U neemt de uitzonderlijke omstandigheden in rekening. De traumatische jeugd van uw moeder. De mishandelingen. De ziekte. Het leven onder de armoedegrens. In die weinig benijdenswaardige omstandigheden moet uw moeder twee kinderen opvoeden. Uw moeder heeft nauwelijks liefde gekend. Dat schrijft u. Dat vertelt u. Dan is het moeilijk liefde te geven. Dat beseft u. Nu. Uw moeder had enkel tijd om te overleven. Al het overige was luxe. Een luxe die uw moeder niet had.
U schrijft uw verhaal. Van een moeder. Van een vader. Van een stiefvader. Van twee dochters. Van twee zussen. U blikt terug. Om aan het eind uw conclusies te trekken. In een brief aan uw moeder. Terwijl ik in alles wat voorafging alle moeite moest doen om de pagina’s droog te houden, gaan in deze finale al mijn haren overeind staan. Van pure ontroering. Uw eerlijkheid en openheid grijpen mij diep aan. U had een verbitterde vrouw kunnen zijn. Ik zou het kunnen begrijpen. In plaats daarvan bent u een dappere vrouw. U komt tot aanvaarding. Meer nog, u komt tot begrip. In dat eindwoord schrijft u trots te zijn op uw moeder. Omdat u nu beseft dat uw moeder overeind bleef. Ondanks de vele tegenslagen bleef zij rechtop staan. Waar velen gekapseisd zouden hebben, bleef zij in de woelige wateren overeind. U ontdekt haar kracht. Haar doorzettingsvermogen. In uw laatste woorden dankt u haar daarom. Omdat u beseft dat zij u die kwaliteiten heeft doorgegeven. Net zoals zij u het leven heeft gegeven. U vergeeft haar. U begrijpt haar. Maar bovenal mist u haar.
Ik zei het al, u schreef een prachtig boek. Een boek dat naar de keel grijpt. Een boek dat niemand onbewogen kan laten. Bij vorige brieven zou ik nu overgaan tot een besluit. Een besluit waarmee ik mijn brief zou afronden. Dat is nu anders. Want nog één ding moet ik doen. Ik wil het nog hebben over de tekeningen. Dat doe ik anders nooit. Nu wel. Omdat het nodig is. Omdat de tekeningen een vertaling zijn van uw verhalen. In paginagrote tekeningen ballen zij uw verhaal samen. In die tekeningen zie ik de pijn, die u beschrijft. In die tekeningen voel ik de eenzaamheid. Na het lezen van uw boek blader ik nog vaak doorheen het boek. Omdat het mij niet loslaat. Ik blijf dan stilstaan bij de tekeningen. Enkel bij de tekeningen. Ik kijk en alles komt terug. Alle verhalen komen opnieuw bovendrijven. Enkel krachtige tekeningen kunnen dat bewerkstelligen. De uwe doen dat.
Ik hoop dat ik het juiste heb geschreven. Ik ben onzeker. Omdat ik wil dat mijn woorden de juiste eer bewijzen aan uw boek. Want dat is wat ik wil. Dat uw boek gelezen wordt. Door velen. Door iedereen. Zodat de lezers beseffen dat oordelen heel gevaarlijk is. Dat oordelen zonder het eigenlijke verhaal te kennen gevaren inhoudt. Wij moeten ons openstellen. Wij moeten luisteren. Wij moeten begrijpen. Misschien is dat wel de grootste les. Een les waarvan het goed is dat zij in herinnering wordt gebracht.
Beste Hind. Beste Zahra. U nodigde mij uit te luisteren naar uw verhaal. Die uitnodiging heb ik aanvaard. Ik las. Ik luisterde. Ik ben verheugd mij te hebben mogen wentelen in uw aanwezigheid. De aanwezigheid van twee sterke vrouwen. Het waren intense momenten. Het waren heftige momenten. De emoties gierden in het rond. Afzijdig blijven was geen optie. Ik werd meegesleurd. Om aan het eind stil te staan. Stil te staan en mijn hoofd te buigen. Uit dankbaarheid. Uit bewondering. Ik ben blij u vergezeld te hebben op die terugreis. Meer nog, voor die terugreis wil ik u van ganser harte danken.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties