Beste Lieve,
Zopas las ik uw boek, Beschuldigd van gifmoord – Euthanasie voor Assisen. In de pers kreeg dat proces de nodige aandacht. Toch hield ik me ver weg van de verslaggeving. Uit verontwaardiging. Ik was verontwaardigd dat een dergelijk proces gevoerd werd. Dat een dergelijk proces kon gevoerd worden. Om meerdere redenen. Ik vermoedde dat agitatoren buiten de familie Nys hadden aangedrongen op dit proces. Tegelijk vreesde ik kwalijke gevolgen voor de euthanasiewetgeving. Ik vreesde een inperking van de wetgeving. Die combinatie van vermoeden en vrees hield mij weg van de verslaggeving rond dit proces. Ik handelde uit zelfbehoud. Soms moet een mens aan zijn gezondheid denken.
Intussen bent u vrijgesproken. Over de volledige lijn. In uw boek blikt u terug op dat proces. U brengt uw persoonlijk verhaal. Dat verhaal wou ik lezen. Na het lezen van uw boek moet ik vaststellen dat dit boek meer is geworden dan enkel een verslag van het proces. Uiteraard staat u stil bij het proces. U vertelt hoe u dat proces ervaarde. U vertelt wat de impact was van dat proces op u en uw naasten. U schrijft over uw angsten. Over uw twijfels. Tegelijk grijpt u het proces aan om stil te staan bij euthanasie bij psychisch lijden. Vanuit uw rijke ervaring bent u zich bewust van de vele uitdagingen en discussiepunten. U benoemt die en gaat er dieper op in. U doet dat niet op een confronterende wijze. Niet op een dogmatische wijze. U reikt aan. In een open poging om de lezer tot reflectie te nopen.
Bij aanvang van het proces weet u reeds dat er geen winnaars zullen zijn. De verdeeldheid van meningen over euthanasie bij psychisch lijden zal blijven bestaan. Bij alle betekenisvolle tegenstellingen zijn er voor- en tegenstanders, elk met sterke argumenten. Om die reden meent u dat deze zaak er niet had moeten komen. Jawel, er mogen vragen gesteld worden. Maar u twijfelt of het beste antwoord kan gegeven worden binnen het strafrecht.
U ventileert uw bedenkingen over het verloop van het proces. U plaatst vraagtekens bij beslissingen van de rechtbank. Zo wordt uw man opgeroepen als getuige van de burgerlijke partij. Zo wordt u niet toegestaan getuigen en experten op te roepen. Over die kronkelige en bochtige gerechtswegen schrijft u. Dat is goed. Het verruimt onze kijk op de zaak. Met die verruimde blik kunnen we ons een onderbouwd oordeel vormen over de zaak. Met uw boek voedt u ons arsenaal aan argumenten. Een uitgebreid arsenaal is altijd goed om tot begrip te komen.
Tijdens het proces vreesde u niet zozeer de mogelijke hechtenis. Eerder vreesde u de mogelijke schade aan de euthanasiezaak en de mogelijke blaam voor uw persoon en gezin en daaraan gekoppeld Vonkel, het Centrum voor Levenseindevragen. U ging beseffen dat u niet enkel uzelf maar ook uw beroepsgroep vertegenwoordigt. Dat verhoogde de inzet. U durfde niet te denken wat er zou gebeuren bij veroordeling. U besefte dat de euthanasiekwestie bij psychiatrische patiënten de eigenlijke inzet was.
Terugkijkend op het proces stelt u vast dat het assisenproces wel als voordeel heeft dat het bewustwording heeft gecreëerd omtrent een waardig levenseinde. Zelfbeschikking over het levenseinde krijgt een plaats in het hoofd van de burger als een verworven mensenrecht. Die vaststelling stemt u tevreden. Want wetten zijn een weerspiegeling van wat er leeft bij de burger. Daarom lijkt u een uitbreiding van de wet naar dementie en voltooid leven mogelijk. Tegelijk ziet u een gunstige evolutie bij artsen in hun houding tegenover euthanasie. En zo komen we dus uit bij Johan Cruijff. Want hij was toch de man die zei dat elk nadeel ook zijn voordeel heb.
Ik schreef in mijn brief dat uw boek zich niet enkel focust op het proces. U richt zich ook op euthanasie. Toch moet ik erkennen dat ik tussen de lijnen ook u leer kennen. Dit boek gaat ook over u. Mij valt op dat u in uw handelen op een dunne koord wandelt. U moet die moeilijke afweging maken hoe u de patiënt het best kan helpen. U beseft hierbij dat het leven soms of vaak weer kansen krijgt door het bieden van een perspectief op humaan sterven. U bent niet voor de dood. U bent voor het leven. U voelt verdriet als mensen kiezen voor de dood. Maar u loopt niet weg als dat gebeurt. Integendeel. U zal euthanasie niet aanraden. Maar u schuwt het niet als het zich aandient. Uw engagement en betrokkenheid is groot. Net als mijn bewondering voor u. Die is groot. Die wordt zelfs grote naarmate ik vorder in het boek.
Wanneer u het hebt over euthanasie komen vele dingen aan bod. U schrijft over therapeutische hardnekkigheid. Over de vraag waarom onderscheid gemaakt wordt tussen fysiek en psychisch lijden. U schrijft over de uitdagingen voor de psychiatrie. Over de stiefmoederlijke behandeling van diezelfde psychiatrie. U schrijft over het spanningsveld tussen wettelijk en menselijk handelen. Over het verzoenen van patiëntenrechten, euthanasiewet en menselijk handelen. U schrijft over de noodzaak van ondraaglijk lijden als voorwaarde. U schrijft over medische uitzichtloosheid en wat dat precies betekent. U schrijft over het levenseinde. Over zelfmoord. Over al die dingen schrijft u en reflecteert u. Met de bedoeling alles scherp te stellen. Alles duidelijk te maken. Dat doet u. Op een heldere manier. Op een overtuigende manier. Op een betrokken manier.
Over één ding wil ik het nog hebben. Ik heb het reeds eerder aangehaald in mijn brief. Heel kort. Ik wil het hebben over Vonkel. Want daarover schrijft u ook. U schrijft over de waarde van Vonkel. Over de zoektocht binnen dat Centrum naar hulpbronnen voor meer leven en meer kwaliteit van leven. Over het zoeken naar hoe u en de medewerkers nog leven aan het leven kunnen toevoegen. Uw werk bij Vonkel lijkt nog niet gedaan te zijn. Ik lees over uw plannen. Uw plannen rond bestaffing. Rond de aanpak van wachtlijsten. Rond de aanpak van mogelijke samenwerkingen. Rond de aanpak van opleidingen. Jawel, u hebt vele plannen. Ik kan enkel hopen dat u blijvend energie vindt om dit Centrum aan de gang te houden. Want één ding weet ik nu. Eén ding besef ik nu. Aan dergelijke centra is een grote nood.
Beste Lieve. Alvorens u te bedanken, wil ik mij verontschuldigen. Ik wil mij verontschuldigen omdat ik u tijdens het proces geen berichtje stuurde. Een berichtje waarin ik u moed toesprak. Waarin ik u zei vol te houden. Dat heb ik niet gedaan. Ik zweeg. Daarover heb ik nu spijt. Daarvoor wil ik nu sorry zeggen. Maar aan het eind van deze brief wil ik u bovenal danken. Ik wil u danken omdat ik u via dit boek heb mogen leren kennen. U bent een wonderlijke vrouw. U bent een fantastische vrouw. Uw engagement ontroert mij diep.
Ik wens u het allerbeste. Ik wens u een blijvende inspiratie.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties