Beste Ayelet,
Ik las uw debuutroman, Eén nacht, Markovitsj. Ik was onder de indruk. Ik was zwaar onder de indruk. Zij die beslissen over literaire prijzen waren dat evenzeer. Want het boek werd bekroond met de Sapirprijs voor het beste Israëlische debuut. Het succes hield aan. Uw tweede roman, Leeuwen wekken, verscheen in veertien talen. Dat boek las ik niet. Tot op heden kan ik hiervoor nog altijd geen bevredigende verklaring vinden. Ik kan enkel zeggen dat ik tekortschoot. Een lezer moet kiezen. Zoals u heel waarschijnlijk weet staat kiezen gelijk met verliezen. Als lezer moet ik met die wetenschap trachten om te gaan. U bent evenwel barmhartig. U schonk mij een herkansing. Met uw derde boek. Met uw nieuwste boek. Met Leugenaar. Lang hoefde ik niet te twijfelen. Ik greep de hand, die u mij aanreikte. Ik greep de kans. Ik ging aan het lezen. Het zal u niet verbazen als ik zeg dat mijn verwachtingen hooggespannen waren.
Liegen mag niet. Dat zei mijn moeder altijd. Het mag niet omdat een leugen al vlug een eigen leven gaat leiden. Een eigen leven waarover de leugenaar geen enkele controle meer heeft. De leugenaar verliest elke regie. Het lijkt alsof die wijze levensles ook aan u werd meegegeven. Want die wijze levensles hebt u gebruikt als uitgangspunt voor uw nieuwste boek.
Een leugen hoeft niet uitgesproken te worden. Liegen kan ook door te zwijgen. Door niet te reageren. Want dat is wat gebeurt in uw boek. Ik zou in deze brief uw boek kunnen navertellen. Dat doe ik niet. Ik beperk mij tot de kern. Een meisje, de zeventienjarige Noefar, gilt. Alle omstaanders menen dat een man haar probeerde aan te randen. Dat is evenwel niet zo. Het meisje gilt om een andere reden. Maar dat zegt zij niet. Zij zwijgt. Zwijgen is toestemmen, dat wordt wel eens gezegd. Dat wordt ook zo geïnterpreteerd door de omstaanders. De aanranding is een feit. Noefar is een slachtoffer. De man wordt een dader. De rolverdeling ligt vast. Op basis van een misverstand. Op basis van een leugen.
Op dat ene moment verandert het leven van Noefar. Haar stilzwijgen heeft heel wat consequenties. Terwijl zij voordien bijna onzichtbaar was, staat zij nu in de spotlights. Zij wordt gevraagd als gaste in talkshows. Zij verschijnt in alle televisiejournalen. Haar schoolvrienden en vriendinnen worden zich plots bewust van haar bestaan. Zij wordt gezien door hen. Zij wordt niet langer genegeerd. Dat stilzwijgen schenkt haar een leven. Een heerlijk leven. Een leven waarnaar zij zo verlangd had. Dat stilzwijgen doet zelfs nog meer. Het brengt haar de liefde. Terwijl Noefar zich bewust is van dat grote misverstand, vindt zij niet de moed om alles op te biechten. Zij blijft volharden in de leugen. Want die leugen biedt haar oneindig veel voordelen. Die leugen opent voor haar deuren, die anders voor eeuwig zouden gesloten blijven. Dan wordt het moeilijk rechtop te staan en de waarheid te vertellen. Te vertellen hoe de vork precies in de steel zat.
Toch gaat het geweten knagen. Zij stelt zich meerdere keren de vraag of zij toch niet moet spreken. Omdat zij beseft dat haar leugen ook consequenties heeft voor anderen. Zo riskeert de vermeende dader een gevangenisstraf. Zij kan dit voorkomen. Zij kan verhinderen dat een onschuldige de gevangenis ingaat. Zij twijfelt. Spreken of zwijgen. Waarheid of leugen. Afstand nemen van haar nieuwe leventje en de andere de vrijheid gunnen. Zich vastklampen aan dat nieuwe leventje en de andere een vrij leven ontzeggen. Voorwaar geen gemakkelijke oefening voor een zeventienjarige. Eén ding is zeker. De leugen kan enkel in stand gehouden worden door nog verder te liegen. Door nog overtuigender te liegen. Door nog sluwer te liegen. Waardoor de waarheid steeds verder wegdrijft. Waardoor de waarheid steeds moeilijker kan teruggehaald worden.
Toch worstelt niet enkel Noefar met de consequenties van die ene leugen. Dat doet ook haar moeder. Als zij de leugen ontdekt, weet zij niet wat te doen. Zij weet niet of zij haar dochter moet afvallen. Zij weet niet of zij haar dochter moet terechtwijzen. Omdat zij weet dat het leven van haar dochter grondig zal veranderen. In negatieve zin. Zij weet wat haar dochter te wachten staat als de waarheid toch naar boven komt. Haar dochter zal in de media aan de schandpaal genageld worden als leugenaar. De media, die Noefar in verdediging nam, zal diezelfde Noefar afvallen. Op een harde wijze. Op een brute wijze. Dat besef doet de moeder twijfelen. Net als haar dochter moet de moeder een moeilijke afweging maken. Spreken of zwijgen. Waarheid of leugen.
Er is niet enkel Noefar. Er is niet enkel de moeder. Er is ook de politieagente, die het onderzoek leidt. Ook zij gaat twijfelen. Plots lijkt zij niet meer zeker van haar zaak. Zij lijkt niet meer zeker van de getuigenis. Een ogenschijnlijk eenvoudige zaak blijkt plots meer doornen en stekels te hebben dan aanvankelijk gedacht. Maar kan zij publiekelijk haar twijfel uitspreken over de geloofwaardigheid van het slachtoffer. Het slachtoffer van een aanranding. Zij beseft dat zij zal afgebrand worden door de media als zij die twijfels luidop uitspreekt. Zij moet rekening houden met een mogelijke lastercampagne tegen haar dienst. De politieagente weet niet in hoeverre zij haar twijfel, hoe klein die ook is, mag loslaten. Misschien moet zij haar twijfel opbergen. Ter wille van haar eigen reputatie. Ter wille van de reputatie van de politie.
Ik lees uw boek en vraag mij af hoe de wereld er zou uit zien als alle leugens worden onthuld. Ik vraag mij af wat er zou gebeuren als wij alle leugens kennen. Ik vraag mij af hoe de wereld er dan zou uitzien. Beter? Slechter? De waarheid is moeilijk. Is zo moeilijk dat de waarheid soms geweld wordt aangedaan. Dat de waarheid wordt verpakt in een leugen. Soms een kleine leugen. Soms een grote leugen. Over dat alles denk ik na. Terwijl ik nadenk komt plots die gedachte in mij op of een leugentje om bestwil toegestaan is. Tegelijk vraag ik mij af hoe ruim die bestwil mag geïnterpreteerd worden. Amai, amai. Dat een leugen mij zo kon bezig houden, daarvan had ik geen benul. Daarvan had ik geen flauw benul tot ik uw boek las. Tot u mij dat vraagstuk voorlegde.
Beste Ayelet. Uw nieuwste boek wordt verfilmd. Het zal u vreemd lijken maar ik heb de film reeds gezien. Tijdens het lezen van het boek zag ik in mijn hoofd tegelijk de film. Uw woorden werden beelden. Ik zag Noefar. Ik zag Lavi. Ik zag Avisjai. Ik zag Maja. Alle figuren uit uw boek werden tastbaar. Ik zag hen thuis. Ik zag hen op school. Ik zag hen op het politiekantoor. Ik zag hen op televisie. Alles wat u schreef, zag ik. Heel waarschijnlijk weet u het niet maar in België is het niet toegestaan. In België mag niet aan koppelverkoop gedaan worden. Toch is dat wat u deed. U schonk mij een boek. U schonk mij de film. Met veel plezier zie ik dit strafbaar feit door de vingers. Meer nog, voor die fantastische ervaring wil ik u van ganser harte danken. Dank. Dank. Dank.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties
Allez, die ga ik ook op mijn lijstje zetten!