Beste Dominique,
Beste Joris,
Ontelbare keren werd mij die ene vraag gesteld. Of ik gekeken had naar Radio Gaga. Telkens antwoordde ik dat ik het programma niet volgde. Niet begrijpende blikken waren mijn deel. Niemand leek te begrijpen waarom ik niet keek. In een poging mij te begrijpen werd dan de volgende vraag gesteld. Waarom? Op die vraag kon ik niet antwoorden. Gewoon, zei ik. Verder kwam ik niet. Ik hakkelde. Ik stotterde. Maar een diepzinnig antwoord bleef uit. Ik keek gewoon niet. Zo was het nu eenmaal. Hoe meer mij die vraag gesteld werd, hoe meer ik ging begrijpen dat ik iets gemist had. Een mijlpaal. Ik had televisiegeschiedenis gemist. Dat deed iedereen mij verstaan. Want iedereen keek. Behalve ik dan. Zo leek het te zijn. Ik kon mij wel voor de kop slaan. Waarom had ik niet gekeken? Ik wist het niet. Ik weet het niet. Als mij die vraag nu nog wordt gesteld, zwijg ik. Het schaamrood op de wangen. Ik buig ootmoedig het hoofd. Hef mijn schouders op. Om dan maar over te schakelen op een ander onderwerp. Jawel, soms kan het leven behoorlijk zwaar zijn.
Ik was de wanhoop nabij. Maar dan gebeuren er soms van die dingen. Dingen die kunnen geïnterpreteerd worden als een herkansing. Jullie wierpen mij een reddingsboei toe. Jullie haalden opnieuw die caravan van stal. De caravan van Radio Gaga. Jullie hadden een speciale missie. Jullie gingen mensen een hart onder de riem steken. Mensen die zich het voorbije jaar ingezet hebben in de zorgsector. Jullie parkeerden de caravan op het UZGent en bij WZC Damiaan. Daar zouden jullie doen wat jullie eerder al drie seizoenen lang deden. Jullie boden mij een herkansing. Ik aarzelde niet. Ik twijfelde niet. Deze keer niet. Ik ging kijken.
Ik keek. Ik wist het meteen. Vanaf het allereerste moment. Het moment waarop jullie elkaar opnieuw ontmoetten. Op dat pleintje in Gentbrugge. Het moment waarop jullie twijfelden of jullie het nog in de vingers zouden hebben. Het moment waarop jullie op weg waren naar het UZ. Het moment waarop jullie de radiostudio openden. Toen wist ik het meteen. Dit zou fantastisch worden.
Het werd fantastisch. Jullie waren de perfecte gastheren. Jullie luisterden op de juiste momenten. Jullie praatten op de juiste momenten. Jullie waren het doorgeefluik. Tussen jullie gasten en de kijkers. Dat doorgeven deden jullie op meesterlijke wijze. Met instemmend geknik. Met een bemoedigend schouderklopje. Met de juiste aanmoediging. Met een juiste dosis humor. Via jullie schitterden jullie gasten. Ik zag echte mensen. Pure mensen. Zij vertelden. Zonder enige gêne. In alle openheid. In alle eerlijkheid. Alsof zij enkel met jullie in die caravan zaten. Alsof die honderdduizenden kijkers niet meekeken. Jullie stelden gerust. Jullie lieten toe. Jullie lieten het gebeuren. In die caravan ontstonden mooie momenten. Momenten waarvan ik getuige was. Ik voelde mij vereerd. Bevoorrecht. Dat ik toegelaten werd tot die intimiteit. Tot die intensiteit.
Het werd fantastisch. Omwille van wat ik zonet beschreef. Toch was het niet enkel dat. Er was meer. Het werd fantastisch om nog een extra reden. Een reden die echt wel hard binnenkwam bij mij. Ik keek naar jullie programma. Plots besefte ik wat ik nog het meest miste in deze coronatijden. Familie? Vrienden? Uiteraard. Dat is niet meer dan evident. Van dat gemis was ik mij bewust. Dat gemis woog soms zwaar. Maar jullie lieten mij zien dat ik nog iets miste. Iets waarvan ik mij niet echt bewust was. Jullie maakten het mij duidelijk. Ik mis die toevallige ontmoetingen. Die ontmoetingen waaruit spontane gesprekken groeien. Warme gesprekken. Diepzinnige gesprekken. Gesprekken waarop ik terugkijk en die mij doen vollopen. Gesprekken die het leven kruiden. Gesprekken die het leven maken tot wat het eigenlijk is. Een boeiend avontuur.
Ik kijk naar jullie programma. Ik luister naar de verhalen. Ik kijk naar de gasten. Ik wil mijn televisie binnenstappen. Om elk van die gasten te omarmen. Te knuffelen. Helaas moet ik beseffen dat het binnenstappen in dat televisiekastje niet echt mogelijk is. In plaats daarvan huil ik stilletjes. Dat is wat afstand doet. Dat is wat het missen van knuffelen doet. Ik huil bemoedigende tranen. Ik huil aanmoedigende tranen. Dat brengt mij dichter. Dat biedt mij troost.
In deze gekke coronatijden wordt alle heil verwacht van die ene prik. Vaccinatie moet verlossing brengen. In afwachting van dat vaccin biedt jullie programma een mooi alternatief. Jullie brengen hoop. Jullie tonen veerkracht. Vechtlust. Doorzettingsvermogen. Volharding. Liefde. Verbondenheid. Toewijding. Passie. Jullie tonen dat alles goed komt. Dat alles uiteindelijk goed komt. Zelfs in de moeilijkste omstandigheden bewijzen jullie gasten dat er altijd ergens toch een lichtje blijft branden. Zelfs al is het maar een klein vlammetje. Ergens blijft dat licht toch branden. Ik kijk naar jullie programma. Ik kan maar één ding hopen. Ik kan maar één ding zeggen. Dat jullie blijven doorrijden. Dat jullie plaatjes blijven draaien. Dat jullie blijven praten. Want dat is wat ik nodig heb. Wat wij nodig hebben. Mensen om ons heen. Mensen die wij toevallig ontmoeten. Mensen met wie wij toevallig aan de praat raken. Voorlopig is het eventjes niet mogelijk. Die bubbels, jullie weten wel. Maar jullie bieden ons een uitweg. Jullie schenken ons die momenten.
Beste Dominique. Beste Joris. Ik wil jullie danken. Voor die herkansing. Voor die fantastische gesprekken. Voor die ontroerende verhalen. Voor die mooie mensen. Voor die prachtige muziek. Voor dat alles wil ik jullie danken. Van ganser harte.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties