Beste Edwin,
Beste Geert,
Beste Jens,
Beste Nico,
Beste Stef,
Ik meen te mogen stellen dat ik de bewegingen in de wereld van de muziek op de voet volg. Om dat te mogen stellen, volg ik meerdere radiostations. Radio 1. Willy. Studio Brussel. Van hen verwacht ik de nodige input te krijgen. Bovendien volg ik via vele kanalen de aankondiging van de nieuwste releases. Dat alles samen maakt mij alert. Ik vang op. Ik luister. Ik oordeel. Toch moet ik vaststellen dat het niet genoeg is. Vele dingen ontsnappen aan mijn aandacht. Dat mocht ik merken toen ik enkele weken terug Het Nieuwsblad las. Jawel, dat doe ik ook. Ik lees kranten. In de hoop zo een heldere kijk te kunnen behouden op de wereld. Een brede en verdraagzame kijk. Duiding en informatie zijn dan broodnodig. Daarom dus die kranten. Ik wil u evenwel niet onderhouden over mijn nieuwshonger. Dat zou al te snel gaan vervelen. Ik wil terugkeren naar dat ene artikel. Een artikel gewijd aan The Bluesbones. Uw band.
In dat artikel las ik dat uw vorig jaar uitgebrachte album Live on stage de toppositie behaalde in een Amerikaanse blueshitlijst. Dat zou een unieke prestatie zijn. Geen enkele Belgische band zou het u voorgedaan hebben. Indien ik het artikel niet zou gelezen hebben, zou die unieke prestatie aan mij voorbijgegaan zijn. Van The Bluesbones zou ik nooit gehoord hebben. U zou uw leven leiden. Ik het mijne. Zonder dat wij elkaar ooit zouden kruisen. Dat ene artikel stuurde ons een andere richting uit. Wij zouden elkaar dan toch treffen. Niet persoonlijk natuurlijk. In deze tijden zijn lijfelijke ontmoetingen nogal moeilijk. Die bubbels, u weet wel. Ik zou u ontmoeten via uw muziek. Op die manier zou ik toch dicht bij u komen.
Ik ging luisteren. Niet zozeer omwille van die unieke prestatie. Ik werd veeleer aangetrokken door de titel van uw recentste werkstuk. In die titel las ik dat ene woordje: live. Bijna kan ik mij niet meer voorstellen wat het betekent. Al te lang geleden. Al te lang blijven podia onbemand. Onbezet. Ik moet bekennen, ik begin te lijden onder dat gemis. Vóór dat verschrikkelijke virus deed ik het regelmatig. Met vrienden naar een concert. Of zelfs helemaal alleen. Nu kan het niet meer. Ik word gevraagd in mijn kot te blijven. Cultuur wordt even aan de kant geschoven. Met uw album brengt u dat gevoel terug. Dat wonderlijke gevoel te luisteren en te kijken naar een band die op het podium het beste van zichzelf geeft. U doet mij opnieuw proeven. U doet mij opnieuw verlangen. U geeft mij opnieuw die goesting. Ik hoor dat rumoer in het gemeenschapscentrum Den Breughel, waar uw album opgenomen werd. Ik hoor het publiek. Ik hoor hoe u dat publiek toespreekt. Niet te uitgebreid. Wel netjes gepast. Uw muziek moet spreken. Dat is goed. Zo hoort het. Ik luister. Ik sluit mijn ogen. Ik laat alles diep doordringen in mij. Dat wonderlijke gevoel van een live concert nestelt zich in mij. Kippenvel? Net niet. Bijna. Alleen al ter wille van dat bijzondere effect van uw muziek op mij zou ik het album willen aanprijzen.
Maar dat lijkt mij onvoldoende. Dat lijkt mij wat minnetjes. Omdat het afbreuk zou doen aan uw muziek. Niet enkel het effect van uw muziek moet beoordeeld en geprezen worden. Hetzelfde moet gebeuren met uw muziek zelf. Ook dat moet beoordeeld worden. Ook dat moet geprezen worden. Want daarom vraagt uw muziek.
Liefde voor muziek. Pure, echte, onvervalste goesting. Dat spelplezier doet nummers soms uitgroeien tot nummers van zeven minuten. Zelfs één keer tot elf minuten. Dat zou kunnen omschreven worden als ballast. Dat is het niet. Dat is het zeer zeker niet. Want in elke minuut voel ik het vakmanschap van de bandleden. Zelfs in elke seconde is het meesterschap te horen. Ik luister en ik knik. Instemmend. Ik luister en ik lach. Lichtjes. Hier word ik vrolijk van. Blij. U weet hoe muziek moet klinken. U weet hoe muziek moet gespeeld worden. U begrijpt wat muziek is. U weet vanwaar de muziek moet komen. Vanuit de onderbuik. Vanuit diezelfde onderbuik stuurt u de muziek. Laat die groeien en uitwaaieren als het nodig is. U beheerst niet. U begrenst niet. Solo’s laat u toe. Niet om te gloriëren. Wel om te versterken. Op die manier biedt u mij een breed kleurenpalet. Met diverse ritmes. Soms sleept het. Soms swingt het. Soms praat u. Soms zingt u. Dat alles vertaalt zich ook in mijn reacties. Soms wiegel ik zachtjes heen en weer. Van links naar rechts en weer terug. Soms ga ik wat wilder tekeer. Durf ik al eens een dansje te plaatsen.
Die eerlijke overgave is heel waarschijnlijk de reden waarom uw album overal wordt gesmaakt. Overal naar waarde wordt geschat. In Frankrijk. In Canada. In Polen. In het Verenigd Koninkrijk. In Nederland. In de Verenigde Staten. In Italië. En dus ook in Gent. Hier geniet ik van uw muziek. Elke keer weer. Elke keer weer wordt ik gegrepen door uw muziek. Soms zelfs in die mate dat mijn haartjes op de armen overeind gaan staan. Het zogezegde kippenvelfenomeen. Het overkomt mij. Als ik luister. Dat is omdat u mij weet te beroeren. Uw blues gaat naar mijn hart. Dat te mogen beleven, is elke keer weer puur genot.
Beste Edwin. Beste Geert. Beste Jens. Beste Nico. Beste Stef. Ik ontdekte u via een krantenartikel. Om die ontdekking kan ik enkel maar blij zijn. Ik kan enkel maar hopen dat wij elkaar nog eens treffen. Ooit. Ergens. Op een podium. Intussen troost ik mij dat mooie cadeau, dat u mij geschonken hebt. Uw livealbum. Dat draai ik nu grijs. Daarvoor wil ik u trouwens danken. Uitermate. Dat heb ik via deze brief trachten te doen. Een klein dankuwel voor een mooi werkstuk. Het lijkt mij een faire deal.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties