Een graffitiwandeling in Oostende. Brief aan The Crystal Ship.

Gepubliceerd op 1 februari 2021 om 12:31

Beste,

 

U stond bovenaan mijn lijstje. Het lijstje van dingen die ik absoluut moet zien. In het dichte binnenland. In het verre buitenland. Nog maar net begonnen en ik dien mijzelf reeds te corrigeren. Het zijn niet de dingen die ik moet zien. Eerder zijn het de dingen die ik wil zien. Moeten klinkt al te zeer als een verplichting. Een verplichting zou ik dat lijstje geenszins noemen. Ik beschouw het als een aanmoediging. Een uitnodiging om buiten te komen. Om dingen te ontdekken. Zo zou ik het eerder omschrijven. Dat klinkt al iets milder. Iets zoeter. Dat is goed. Zo hoort het. Zoals ik reeds zei, u stond op dat lijstje. Toch was ik nog niet ter wille van u naar Oostende afgereisd. Altijd had ik wel een excuus. Tijdsgebrek was daar één van. Maar toen kwam corona. Alles viel stil. Plots werd Vlaanderen ons vakantieland. Werd België ons vakantieland. Mijn lijstje werd bovengehaald. Oostende werd met rood omcirkeld. Dit moesten we gaan doen. Eindelijk. Eindelijk zou ik die wandeling doorheen uw stad maken. Eindelijk zou ik die vele graffiti mogen bewonderen. Onze koffers hoefden we niet te pakken. Enkel de trein dienden wij te nemen. Soms kan dichtbij echt wel makkelijk zijn.

 

Het kan vreemd lijken maar ik ga eerst naar wat gebeurde na die wandeling. Nadat ik weer thuis was. U zou hieruit kunnen afleiden dat ik niet in staat ben een zekere chronologie in een verhaal te respecteren. Dat is het niet. Alles zal u duidelijk worden. Maar eerst even vooruitspringen in de tijd om dan terug te keren in de tijd. In het echte leven is dat onmogelijk. In een brief kan het. Dus. Nadat ik thuis was, ontving ik een uitnodiging. Een uitnodiging tot het invullen van een enquête. Vanuit de dienst toerisme.  Ik begrijp de bedoeling die hierachter steekt. Ondanks dat begrip heb ik het niet gedaan. Omdat ik het te beperkend vind. Omdat mijn antwoorden onvoldoende mijn enthousiasme zouden weergeven. Dat wou ik niet. Ik wou dat u mijn enthousiasme kon voelen. Kon proeven. Ik wou dat u mijn enthousiasme ten volle kon doorgronden. Daarom geen enquête. Daarom wel deze brief. Alweer voelt dit niet als een verplichting. U ziet, ik ben een vrij man. Eerder is het een wederdienst. Dit gezegd zijnde kan ik verder met mijn verhaal.

 

De dag vóór ik naar Oostende kwam had ik onze wandelroute volledig uitgeschreven. Ik weet dat ik mij kon laten leiden door de uitstekende app van The Crystal Ship. Maar dat wou ik niet. Ik wou de mogelijkheid op twijfel intact laten. Ik wou de mogelijkheid op verdwalen open laten. Want die mogelijkheid maakt een wandeling interessant. Aarzelend de weg vragen aan een Oostendenaar, die ontmoetingen kunnen aanleiding zijn tot een gesprek. Die gesprekken verhogen de charme van een wandeling. Een goed uitgewerkte app zou die kans onbenut laten. Daarom zou ik mij beroepen op mijn amateuristisch uitgewerkte routebeschrijving.

 

Oostende is ons niet onbekend. We kwamen al meerdere keren. Bij die bezoeken beperkten we ons telkens tot een wandeling op de dijk. Tot een wandeling doorheen de achterliggende winkelstraten. Meer zagen wij niet van de stad. Zee en winkels, lange tijd dachten wij dat de stad niks anders te bieden had. Met deze wandeling zouden wij het diverse karakter van de stad aan den lijve kunnen ondervinden. Dat is meteen al een pluspunt van de graffitiwandeling. Wij zouden Oostende leren kennen in al zijn facetten. Wij zouden de schoonheid van de stad nu pas ten volle leren waarderen.

 

Het vertrekpunt? Ik hoefde niet lang te twijfelen. Dat lag voor de hand. Wij vertrokken bij het stadhuis. Vooraf dienden wij op bezoek te gaan bij de bekendste en meest beruchte Oostendenaar. Dat kon niet anders. Wij moesten langs bij Arno. Mijn held. Mijn idool. Voor zijn portret op de zijgevel van het stadhuis deden wij een klein schietgebedje. Stilletjes vroegen wij hem ons te beschermen. Te begeleiden. U zal zeggen dat het onmogelijk is. Toch gebeurde het. Arno knipoogde. Ik zag het. Het was geen verbeelding. Het gebeurde echt. De peetvader van de Belgische rock ‘n’ roll zei ons dat het goed was. Hij zegende ons als het ware. Wij konden vertrekken.

 

Zes uur lang hebben wij rondgewandeld. Moe werden wij nooit. Daarvoor was onze nieuwsgierigheid te groot. Telkens dreef de volgende graffiti ons voort. Soms zagen we de werken van ver. Soms moesten we het hoekje om. Om dan tegen het werk aan te lopen. Maar telkenmale gebeurde hetzelfde. Wij stonden perplex. Aan de grond genageld. In die perplexiteit waren ooohhhh en aaaahhhh onze eerste enige reacties. Om pas dan, na het overdonderende effect, de schoonheid volledig tot ons te laten doordringen. Om pas dan te gaan zoeken naar de boodschap achter het werk. Want die was er. Niet altijd. Wel vaak. De aanvankelijke reactie was steeds dezelfde. Maar ook onze waardering was steeds dezelfde. Bewondering om het vakmanschap. Om het meesterschap.

 

Eindelijk was ik naar Oostende gekomen. Voor dat ene ding. Voor de graffitiwandeling. Wij zagen slechts een deel. Wij zagen nog niet de helft van alle werken. Wij zagen slechts zevenentwintig van de eenenzestig werken. Dat is bijna de helft. Wij zouden kunnen treuren om de werken die wij niet hebben gezien. Toch doen wij dat niet. Om twee redenen. De werken die wij wel zagen bieden ons voldoende troost. Die waren buitensporig prachtig. Nu nog denk ik soms terug aan die uitzonderlijke schoonheid. Waarbij ik telkens opnieuw overmand wordt door emotie. Jawel, schoonheid kan ontroeren. Dat bewezen deze artiesten. Deze kunstenaars. De tweede reden waarom ik niet treur is het heerlijke vooruitzicht terug te keren. Want dat ga ik doen. Dat ga ik zeker doen. Om de andere helft te zien. Om mij opnieuw te laten vervoeren. Want ik wil die verwondering nogmaals ervaren. Ik wil die bewondering nogmaals delen.

 

Beste. Twee dingen wil ik nog doen. Aan het eind van mijn brief. Ik wil u danken. Ik wil mij excuseren. Ik wil u danken voor de schoonheid die u mij schonk. Die draag ik voor altijd met mij mee. Ik wil mij excuseren voor het niet invullen van de enquête. Die onwil zou door u kunnen geïnterpreteerd worden als ontevredenheid.  Dat is het geenszins.  Ik kan enkel hopen dat deze brief voldoende compensatie is voor mijn onwil.

 

Ik wens u het allerbeste. Ik wens u voldoende inspiratie om dit schitterende initiatief verder te laten uitgroeien. Ik blijf het volgen. Vanop afstand. Om dan ooit nog eens terug te keren. Want, zoals ik reeds schreef, dat zal ik zeker doen. Daarover hoef ik niet te twijfelen. Mijn terugkeer is een certitude.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Nathalie Vervaecke
3 jaar geleden

Beste Wim, hartelijk dank voor deze warme woorden voor onze prachtige stad!
Vriendelijke groeten
Nathalie Vervaecke