Uitgelezen: De vreemdelinge. Brief aan Claudia Durastanti.

Gepubliceerd op 20 januari 2021 om 12:53

Beste Claudia,

 

Al een tijdje stel ik mij de vraag hoe ik deze brief zou kunnen beginnen. Die vraag nestelde zich reeds in mijn hoofd bij het lezen van uw boek. Ik lees al eens een boek. Meestal weet ik het boek meteen te duiden. Bij u was het anders. Jawel, het was een autobiografie. Het stiefkind van de literaire genres, schrijft u in uw boek. Een genre dat in handen is van vluchtelingen, vrouwen, gehandicapten, overlevenden van de Holocaust, overlevenden van wat dan ook. Van dat genre bedient u zich. U vertelt het verhaal van uw grootouders. Van uw ouders. Van u zelf. Dat hoort zo als u een autobiografie schrijft. Tot daar niks verrassends. Wat wel verrast is het eigenlijke verhaal. Dat is nogal verwarrend. Dat komt omdat ik continu denk dat u uw fantasie laat doorsijpelen in de werkelijkheid van uw familie. Want wat moet ik denken als ik lees dat uw ooms elk jaar een walkman cadeau gaven aan uw moeder. Dat op zich is niet echt gek. Het wordt wel een beetje gek als je weet dat uw moeder doof is.

 

Die walkman kan misschien symbool staan voor uw familie. Eigenzinnigheid is een karaktertrek dat aan uw familie kan gekoppeld worden. Dat is het minste wat ik kan zeggen. Uw vader was een dandy. Gokverslaafd. Uw moeder leefde een tijdje op straat. Had marginalen als vriend. U zelf schrijft het op een andere manier. Uw moeder was een nevelvlek. Uw vader was een pikzwart melkwegstelsel Met die vreemde ouders prijst u zich gelukkig met uw broer. Hij is de grondstof waaromheen u vaste vorm aannam. Hij tracht u in het gareel te houden. Hij is van plan alle verwachtingen te overtreffen. Dat verlangt hij ook van u. De invloed van uw ouders zou desastreus kunnen zijn. Toch zegt u niet de substantie van uw ouders te hebben. U hebt niet hun demonische invloed. Wat wel een gevolg is van de levenswijze van uw ouders is het anarchistische leven dat u leefde. Dat werd gevoed door uw ouders. Maar heel misschien mag dat als een pluspunt beschouwd worden. Een beetje anarchie kruidt het leven, toch?

 

Door de levenswijze van uw ouders wordt u een beetje buiten de maatschappij geplaatst. Sociale marginalisering noemt u het zelf. U was dat buitenbeentje. De dochter van die gekke ouders. U was het meisje dat altijd afwezig was. In uw boek schrijft u dat u spijt had dat het verhaal van uw familie niet dramatisch genoeg was om iedereen voor u te winnen. Dat excuus had u niet. U moest het op eigen kracht doen. Dat deed u terugplooien. U spijbelde. U bleef weg. Alsof u geen zin had u constant te moeten verantwoorden. Alsof u geen zin had u constant te moeten bewijzen. In een leven dat moet geleefd worden volgens bepaalde regels voelde u zich een vreemdelinge. U past niet in een dergelijk leven. Zo lijkt het wel.

 

Dat gevoel een vreemdelinge te zijn zet zich door in uw verdere leven. U werd geboren in Amerika. U groeide op in Zuid-Italië. U woont momenteel in Londen. Het lijkt wel alsof u zich niet kan vestigen. Nooit bent u thuis. Het gevoel het nieuwe meisje te zijn blijft niet beperkt tot uw kindertijd. Dat gevoel is alomtegenwoordig. Altijd bent u die vreemdelinge. Altijd bent u die andere. U past zich aan om niet al te zeer af te wijken. Of u bevestigt net de vooroordelen.

 

In uw boek lees ik dat vreemdeling een prachtig woord is als niemand je dwingt het te zijn. De rest van de tijd is het alleen maar het synoniem van een verminking, schrijft u verder, en een pistoolschot dat we op onszelf hebben afgevuurd. Ik weet niet wat ik moet denken. Ik weet niet of u gedwongen werd een vreemdelinge te zijn. Soms denk ik dat het zo is. Soms denk ik dat het niet zo is. Ik schipper. Tot een vast oordeel kom ik niet. Omdat u het ook niet echt lijkt te weten. Omdat u zelf ook nog zoekende bent naar een antwoord. Althans, dat is wat ik meen te mogen lezen uit uw verhaal.

 

Het zal u misschien niet verbazen maar ik durf te stellen dat mijn familieverhaal nogal sterk afwijkt van het uwe. In mijn familie zijn er geen al te grote buitenbeentjes. Toch voel ik mij op een of andere manier verwant met u. Als u schrijft over Bruce Springsteen. Over Automatic for the people van REM. Over River Phoenix in Stand by me. Over Léon en Natalie Portman. Over Vera Drake van Mike Leigh of The Piano van Jane Campion. Over The Smiths. Over Patti Smith. Als u daarover schrijft, voelt het alsof wij op dezelfde golflengte zitten. Over kleuren en smaken wordt niet gediscussieerd. Omdat die vaak al te zeer verschillen. Maar als de smaken samenvallen, kan dat een onbreekbare band scheppen. Dat gevoel heb ik soms. Dat we echt wel goede vrienden zouden kunnen zijn. Dat u mij blijvend zou verbazen met verhalen over uw ‘vreemde’ familie. Dat ik u blijvend zou verbazen met verhalen over mijn ‘saaie’ familie. Waarbij ik wens aan te geven dat saai niet gelijkstaat met vervelend. Maar dat ik saai enkel gebruik om het scherp af te zetten tegenover uw familie.

 

Maar heel misschien verschillen onze familieverhalen niet al te zeer. Alleen heeft uw familie de juiste ingrediënten gevonden om hun verhaal wat op te smukken. Wat bij te kleuren. Wat bij te kruiden. Uw familie heeft een levendige verbeelding. Zo kan die verbeelding de eerste ontmoeting van uw ouders dusdanig kleuren dat er twee versies gaan circuleren. De versie van uw moeder. De versie van uw vader. Zo kom ik weer terug bij mijn oorspronkelijke vaststelling. Wat is fantasie? Wat is werkelijkheid?

 

U schreef een bevreemdend boek. Dat is zeker. Wat verder nog zeker is, is dat u een schitterend boek schreef. Een boek waarin de lezer geen houvast lijkt te hebben. Een boek waarin de lezer lijkt te zwalpen. U gunt de lezer geen vaste grond onder de voeten. En als de lezer dan toch uiteindelijk het gevoel heeft vaste grond gevonden te hebben, schopt u diezelfde lezer onderuit. Zodat hij toch opnieuw gaat wankelen. Op die manier brengt u de lezer dichter naar u toe. In uw boek is de lezer de vreemdeling. Nooit ergens thuis. Steeds weer zoekende. Waardoor hij aan den lijve kan ondervinden wat u vaak bent. Wat u vaak voelt. Dat laatste lijkt misschien een nogal rare gedachtenkronkel van mij. Ik weet niet of u mij kan volgen. Misschien is het niet zo goed verwoord. Helaas, beter kan ik niet. Maar heel soms is de onvolmaaktheid van een idee de beste manier om een gevoel weer te geven.

 

Beste Claudia. Ik wil u danken voor dit bijzondere boek. Ik wil u danken voor uw uitnodiging. Want u nodigde mij uit op uw zoektocht. Uw zoektocht naar wie u bent. Uw zoektocht naar uw plaats in de wereld. Niet enkel nodigde u mij uit op uw zoektocht. U nodigde mij tegelijk uit u te vergezellen op uw reis. Uw reis naar Amerika. Naar Italië. Naar Engeland. Naar India. Naar Schotland. Voor dat boek, die zoektocht en die reis wil ik u van ganser harte danken. Het was fantastisch.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.