De vroegste ochtendshow van Vlaanderen, gehoord op Nostalgie. Brief aan Astrid Philips en Herbert Bruynseels.

Gepubliceerd op 11 januari 2021 om 14:07

Beste Astrid,

Beste Herbert,

 

Ontwaken. Lange tijd ging het heel vlotjes. In mijn jonge jaren. Toen korte broeken een vast onderdeel vormden van mijn garderobe. In die dagen kwam mijn moeder naar mijn slaapkamer. Zij duwde zachtjes de deur open. Heel zachtjes zei zij dat ik moest opstaan. Dat ik aan een nieuwe dag mocht beginnen. Zij zei het voldoende stil. Zij zei het voldoende luid. Zij wist volumegewijs het juiste evenwicht te vinden. Nooit schrok ik wakker. Altijd keerde ik blij terug uit dromenland.

 

Later werd het anders. Toen ik als verantwoordelijke werd aangesteld voor het eigen ontwaken. Ik was de korte broek ontgroeid. Ik was een grote jongen. Nog niet volwassen. Toch oordeelde mijn moeder dat ik voortaan zelf mocht beslissen wanneer ik de dag zou beginnen. Binnen redelijke grenzen welteverstaan. In noodsituaties zou mijn moeder nog ingrijpen. Als ik de afgesproken grenzen te ver zou oprekken. Dan zou zij opnieuw aan mijn deur staan. Die wetenschap gaf zekerheid. Gaf rust. Vele keren heeft zij moeten inspringen. Zij wist telkens opnieuw dat juiste evenwicht te vinden. Zij was het nog niet verleerd. Toen wist ik het. Toen besefte ik het. Iemand wekken is een vak. Een ambacht. Een ambacht dat mijn moeder beheerste. Een ambacht waarin ik tekort schoot.

 

Vandaag kan ik niet meer op mijn moeder rekenen. Toch niet om mij te wekken. Voor alle andere dingen wel nog. Om mij met wijze raad doorheen het grote leven te gidsen, is zij nog steeds de aangewezen persoon. Net als mijn vader trouwens. Uit hun levenservaringen en levenswijsheid kan ik nog dagelijks putten. Maar dus niet meer om mijn slaapkamerdeur open te duwen en mij zachtjes te wekken. Dat moet ik nu zelf doen. Grote jongens worden volwassen mannen. Dat heeft zo zijn consequenties.

 

Ik ging op zoek naar een alternatief voor het zoetgevooisde. Voor het moederlijke vakmanschap. Ik koos voor een wekker. Een simpel wekkertje. Zonder snufjes. Dat leek mij het meest logische alternatief. Helaas, het was niet het meest aangename alternatief. Die te scherpe geluiden bleken niet het juiste recept om de dag blij en monter aan te vatten. De relatie met mijn wekker was gespannen. Ik werd niet wakker. Ik schrok wakker. Die schrikreactie deed mij elke morgen de wekker woedend tot zwijgen meppen. Het moest anders. Beter.

 

Het eenvoudige wekkertje werd aan de kant geschoven. Ik schreef nog snel een aanbevelingsbrief zodat het wekkertje elders aan de slag kon. Ik ben geen onmens. Ik heb het goede voor met de dingen. Dat wekkertje kon zijn diensten nog aanbieden. Aan anderen. Die wel nood hebben aan scherpe en felle geluiden. Omdat zij weten anders nooit wakker te worden. Maar onze wegen gingen uiteen. Zo was het. We namen afscheid.

 

De wekkerradio deed zijn intrede. Ik kon nu zelf bepalen wie mij ’s morgensvroeg kalmpjes zou wakker schudden. Het werd een zoektocht. Een lange zoektocht. Een proces van trial and error waarbij de meeste radiozenders de revue passeerden. Jawel, zelfs Radio Maria gaf ik een kans. Ik maakte geen onderscheid. Elke zender kreeg de kans mij te overtuigen. Eén week lang. Eén week lang gaf ik elke zender de nodige speeltijd. Na één week nam ik een besluit. Het duurde lang. Tot dat ene moment. Dat ene moment waarop ik ‘eureka’ riep. Ik kwam uit bij Nostalgie. Ik kwam uit bij jullie. Ik wist het meteen. Het zat goed. Alles zat goed. Nostalgie zou mijn ochtenden kleuren. Jullie zouden aan mijn bed aanschuiven.

 

Al een behoorlijk tijdje ontmoeten we elkaar elke morgen. Jullie in de studio. Ik in bed. Na al die tijd mag ik het wel zeggen. Jullie beheersen het ambacht van het wekken. Tot in de finesses. Elke ochtend vinden jullie de juiste toon. Het juiste evenwicht. Elke keer weer perfect. Jullie doen het zo goed dat ik bijna verlangend uitkijk naar de ochtend. Naar dat moment waarop ik door jullie gewekt wordt. Waarop ik mijn ogen leegwrijf van slapertjes en de nacht zachtjes van mij afschudt.

 

De WWW’er. De krant van toen. Sterrennieuws. Het cijfer van de dag. Elk item in jullie ochtendshow maakt mij blij. Oprecht blij. Ik ervaar geen ergernis. Integendeel. Het is net andersom. Ik krijg zin. Zin om er in te vliegen. Zin om de dag te beginnen. Dat is jullie verdienste. Ik zou kunnen zeggen dat het jullie stemmen zijn. Dat jullie stemmen mij zo vertrouwd zijn. Die vertrouwde stemmen scheppen een band. Maar enkel dat als verklaring zou wat minnetjes zijn. Want het is meer. Veel meer. Het is jullie spontaniteit. Jullie humor. Jullie gedrevenheid. Jullie levenslust. Jullie positiviteit. Jullie optimisme. Jullie manier waarop jullie in het leven staan. Waarop jullie tegen het leven aankijken. Jullie empathie. Dat alles sturen jullie mee op de radiogolven. Ik kan enkel ontvangen. Ik open mijn armen en ontvang met plezier al die wonderlijke vibes. Uw ochtendshow is sterker dan om het even welk medicijn. Sterker dan om het even welk vitaminepreparaat. Sterker dan om het even welke zen-app.

 

Beste Astrid. Beste Herbert. Ik wil jullie danken voor de warmte die jullie elke ochtend naar mijn slaapkamer stralen. Want zelfs in de winter voelt mijn slaapkamer zomers warm aan. Dankzij jullie. Daarom wou ik deze brief schrijven. Als dank. Als oprechte dank. En ook een beetje als aanmoediging. Om door te gaan. Om verder te gaan. Op dat heerlijke en wonderlijke ochtendpad. Op dat pad wil ik jullie blijven ontmoeten. Nog vele jaren. Nog lange jaren. Bedankt dus.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.