Beste Evelien,
Ik wil u danken voor uw boek. Uw boek, dat ik zonet gelezen heb. Ik schrijf wel vaker eens een brief aan een auteur. Aan het eind van die brieven dank ik dan telkens de auteur voor zijn of haar boek. Bij u doe ik het anders. Daartoe heb ik zo mijn redenen. In uw boek schrijft u ergens dat boeken als denkbeeldige vrienden kunnen zijn. Ik mag vaststellen dat uw boek en ik tijdens het lezen vrienden geworden zijn. Beste vrienden zelfs. Dat stel ik met plezier vast. Daarom dus wil ik u al meteen bedanken. Van bij het begin.
Die vriendschap leek nochtans niet zo evident. Ik ben een vrolijke jongen. Licht fladder ik door het leven. Op een dergelijke lichte manier dat ik mij wel eens een zondagskind durf te noemen. Die instelling en het thema van uw boek kunnen dan nogal ver uit elkaar liggen. U maakte een reis. Niet naar verre bestemmingen. U trok zich terug. Daartoe ging u naar uw achtertuin. In een caravan. In die caravan begon u de reis. De reis naar uw binnenste. De reis naar uzelf. Op die reis ontmoette u geen vriendelijke vreemden. Op die reis ontmoette u enkel u zelf. Over die ontmoeting schrijft u. U doet dat zonder dingen te verhullen. Dat kan soms confronterend zijn. Maar net zozeer kan het ook best wel komisch zijn. Uw gevoel voor humor laat een zekere lichtheid toe in de zwaarheid. Ik mag wel zeggen dat ik heb moeten lachen. Niet continu. Niet ononderbroken. Wel heel af en toe. Niet luid. Niet bulderend. Wel een glimlach. Met lichtjes in de ogen. Het is dus niet enkel kommer en kwel. Gelukkig maar.
Een tafeltje aan de caravan in de achtertuin wordt uw werkplek. Uw bezinningsplek. Aan dat tafeltje schrijft u over school. Over kinderen. Over liefdes. Over koken. Over poetsen. Over de jeugd. Over presteren. Over uw relatie. Over vriendschap. Over de zin van het leven. Over lichtheid. Over het kwijt zijn. Over het terug vinden. Al schrijvend lijkt u de dingen opnieuw te schikken. U schikt de dingen om opnieuw te kunnen opbouwen. Ik was getuige van die weg. Een bevoorrecht getuige durf ik mij te noemen. Want u liet mij binnen in uw leven. Het leek zelfs alsof u mij binnenliet in uw caravan. Wat u zag, zag ik. Wat u hoorde, hoorde ik. Wat u rook, rook ik. Jawel, het voelde alsof ik samen met u aan dat tafeltje zat. Dat ik om mij heen keek. Samen met u.
De reis is lang. U lijdt aan een grote moedeloosheid. U voelt zich losgekoppeld van wat u ooit graag deed. U voelt zich losgekoppeld van andere mensen. U voelt zich losgekoppeld van een doel. De drang naar een groots en meeslepend leven vervalt. Slechts één ding telt, dat is de dag doorkomen. Somberheid, zo noemt u het. Uw reis kan niet uitgedrukt worden in kilometers. Op de reis die u onderneemt probeert u stil te zitten, te kijken en te voelen. Uw reis kan daarom enkel uitgedrukt worden in indrukken. In de stappen, die u zet. Geen letterlijke stappen. Wel stappen die u vooruit zet. Want die stappen zet u. Over die stappen schrijft u. U stelt vast. U beschouwt.
Heel geleidelijk krijgt u opnieuw zin in de dingen. Uw reisdagen worden herleid tot gestolen momenten. De wanhoop is tijdelijk voorbij. Die tijdelijkheid moet enkel nog permanent worden. Hierbij beseft u dat, eens buiten de caravan, het juk der dagelijkse beslommeringen opnieuw op u zal drukken. U zal geen stap meer zetten die niet door fatsoen en plicht is afgemeten. Dat te moeten beseffen, kan hard zijn. Maar u hebt een troost. Een hulplijn. U hebt een schuiladres. Tijdens uw verblijf op dat schuiladres hebt u tegelijk de durf ontdekt het recht op inactiviteit op te eisen. Met dat recht in het achterhoofd en met dat schuiladres in handen hebt u het perfecte verweer tegen de sombere dagen die niet zullen wegblijven. U gaf uzelf aandacht, waarvoor u dankbaar bent. U kan de wereld in. Mens gaan zijn, onder de mensen. Mooi, ’t leven is mooi. Dat zou Will Tura zeggen/zingen. Ik hoor het u al meezingen. Niet echt luid. Maar wel al lichtjes neuriënd.
Ik ben een vrolijke jongen. Dat schreef ik reeds. Toch heeft uw boek mij op een of andere manier weten te raken. Meer nog, uw boek heeft mij op een of andere manier gerustgesteld. U hebt mij de mogelijkheid geopenbaard de pauzeknop te kunnen indrukken. U hebt mij duidelijk gemaakt dat wij daarvoor geen verre reizen hoeven te maken. Wij hoeven niet te verhuizen naar exceptionele zen-oorden. Wij hoeven niet te gaan leven als een kluizenaar op verafgelegen bestemmingen. Wij kunnen dicht bij huis blijven. In de achtertuin. In die achtertuin kunnen wij de genialiteit van vogels ontdekken. Als wij de tijd nemen. In onze gehaastheid worden vogels niet gezien. Niet echt gezien. Pas als wij vertragen, nemen wij de vogels waar. Deze beestjes zijn een graadmeter. Een graadmeter voor onze snelheid van leven. Vogels kunnen een pauzeknop zijn. Die wij op zelf uit te kiezen momenten kunnen inschakelen. Dat hebt u mij duidelijk gemaakt. Die gedachte brengt een nog grotere rust in mijn hoofd. Met die pauzeknop moet ik gaan spelen. Want ik besef dat het leven best wel snel gaat. Dat het leven best wel hard gaat. Voorlopig hou ik het nog vol. Maar u weet wat Bredero zei. Het kan verkeren. Mocht het gebeuren, dan weet ik wat te doen. Ik kom uw caravan halen. Om eventjes te lenen. Met veel plezier neem ik alle tijdelijke bewoners mee. Intussen tracht ik die knop wat regelmatiger te gebruiken. Zodat ik het kan volhouden. Want u weet het nog niet. Ik weet het wel. Ik word honderd twintig jaar. Dan kan het best wel nodig zijn heel af en toe even te rusten. U toonde mij de weg.
Ik ben aan het eind van de brief gekomen. Ik had u willen danken voor uw fantastisch boek. Maar dat deed ik reeds. Bij het begin van mijn brief. Ik zou het dus niet meer hoeven te doen. Maar uw boek en ik werden de beste vrienden. Voor die vriendschap wil ik u met veel plezier een tweede maal bedanken. Ik koester die vriendschap. Uw boek ligt nu in mijn boekenkast. Niet op de hoogste plank. Wel binnen handbereik. Zodat ik er snel bij kan. Om er even doorheen te bladeren. Op zoek naar één van uw boekentips. Op zoek naar één van uw recepten. Of gewoon, op zoek naar uw wijze woorden. Dus, daarom, voor dat alles: dankuwel (oei, dat is al een derde keer).
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties