De Columbus, gezien op Eén. Brief aan Wim Lybaert.

Gepubliceerd op 4 mei 2020 om 12:49

Beste Wim,

 

Slechts weinig dingen in het leven zijn zeker. Toch is er één ding waarvan ik absoluut zeker ben. Voor de volle honderd procent. Ik stap opnieuw uw bus op. Zonder enige aarzeling. Opnieuw zal ik met u meereizen. Omdat ik meen te weten wat mij te wachten staat.

 

Ik kijk dus naar uw programma. Naar het nieuwe seizoen van De Columbus. Het derde seizoen. Opnieuw kijk ik heel bewust. Net zoals de vorige keren kijk ik niet omdat ik bij het zappen toevallig bij u uitkom. Dat is het niet. Heel bewust stem ik af op Eén. Ik heb daarvoor zo mijn redenen. Een doelbewuste kijker. Een kijker met redenen. Het is eens wat anders. Wat zijn dan die redenen? Dat zal ik even moeten uitklaren. Het zou immers te gemakkelijk zijn te beweren dat ik zo mijn redenen heb en daar dan verder helemaal niks mee doe. Het zou fout zijn mij vervolgens in stilzwijgen te hullen. Ik zal daarom mijn kaarten op tafel leggen. Open communicatie, zo noemen ze dat. Een verklaring, dus.

 

Vooreerst delen wij dezelfde voornaam. Wim, de gewilde beschermer. Die betekenis van onze voornaam delen wij. Een gedeelde voornaam, dat schept een band. Aan naamgenoten zeg ik wel eens lachend dat onze gedeelde voornaam garant staat voor kwaliteit. Een kwaliteitslabel dat niet zomaar aan iedereen wordt gegeven. Niet iedereen kan zomaar Wim genoemd worden. Een dergelijk label moet verdiend worden. Wij lijken dat label verdiend te hebben, zo lijkt het wel. Want wij gaan als Wim door het leven.

 

Toch zou u de gedeelde voornaam als reden onvoldoende kunnen lijken. Een beetje magertjes. Die opmerking zou terecht kunnen zijn. Ik kan enkel zeggen dat een mens getriggerd wordt om bepaalde handelingen te stellen. Diezelfde mens moet aangepord worden. Die gedeelde voornaam was voor mij een trigger. Een heel kleine trigger, dat kan en wil ik niet ontkennen. Maar vaak volstaat één vonkje. Eén klein vonkje. Ik moet denken aan dat ene liedje. Biko van Peter Gabriel. Daarin zingt de man: once the flames begins to catch, the wind will blow it higher. Het begint dus met een vonkje. Eerst een vonkje, dan pas de grote vlammen.

 

Die grote vlammen worden gestuurd door het thema van uw programma. Reizen. Mijn grootste passie. Dat thema doet de vlammen tot onmeetbare hoogten klimmen. Niks anders kan mij zo enthousiast maken. Niks anders kan mij zo doen dromen. Of toch wel, de liefde. De liefde overtreft alles. Daar kan niks tegen op. Zelfs reizen niet. Ik moet mijzelf dus corrigeren. Reizen is mijn op één na grootste passie. Voilà, dit is dan rechtgezet. Wij kunnen door.

 

U reist zoals het hoort. U hebt een bestemming. Die bestemming is niet gekend. . Die reis begint onmiddellijk. Begint waar de vorige reis geëindigd is. U wacht niet tot de eigenlijke bestemming. Indien u zou wachten tot de bestemming om te genieten, zou u niet reizen. U zou op vakantie gaan. Op vakantie gaan en reizen, het zijn twee verschillende disciplines. U reist, laat daarover geen misverstanden bestaan. De weg naar de gekozen bestemming maakt wezenlijk deel uit van het avontuur. Van de reis. U stapt niet in de wagen om u te spoeden naar die eindbestemming. Het door u gekozen vervoermiddel biedt daar ook de gelegenheid niet toe. De door u tot mobilhome omgebouwde bus dwingt tot traagheid. Die traagheid transformeert uw reis. Niet de bestemming maar de rit daarheen wordt het uiteindelijke doel van de reis. Het reizen zelf wordt hoofddoel. Het onderweg zijn bepaalt de sfeer.

 

Dat onderweg zijn als doel op zich dwingt de reiziger tot een noodzakelijke aanpassing. Hij of zij moet die eindbestemming uit het hoofd bannen. Hij of zij moet verder met de wetenschap dat de eindbestemming in die korte tijdspanne van vier dagen wel of niet kan gehaald worden. De focus moet anders ingesteld worden. De focus verbreedt. De wegenkaart mag aan de kant. Het aantal dagelijks te vermalen kilometers moet niet meer berekend worden. Rust daalt neer. Vrijheid komt in de plaats. Die omslag komt niet vanzelf. Dat vraagt tijd. Loslaten blijkt dan toch niet evident te zijn. Controle moet losgelaten worden. Wonderlijke verrassing treedt in de plaats.

 

Ik kijk naar die eerste aflevering. Die eerste aflevering van het nieuwe seizoen. Vanuit mijn zetel. Ik zit zoals ik elke avond zit. Voor mijn televisie. Maar opnieuw gebeurt bij uw programma dat uitzonderlijke. De muren van mijn woning zie ik afbrokkelen. Alles kleurt groen. Om mij heen zie ik de weidse landschappen, die jullie zien. Ik kijk om mij heen. Ik zie u aan het stuur. Ik zie uw gast in de passagiersstoel. Het is bijna onmogelijk maar ik zit op jullie bus. Ik reis mee. Ik loop die eerste avond die enkele kilometers. Samen met jullie. Ik ontbijt, lunch en dineer samen met jullie. Elke dag weer. Ik leg mij neer op die ene hunebed. Languit. Naast jullie. Ik kijk omhoog. Naar die wonderlijke vormen van uitzonderlijke bomen. Ik stap die kerk van Langholt binnen. Ik tracht mee te zingen. Maar wijselijk stop ik hiermee. Ik begin te neuriën. Ik ken mijn beperkingen. Al die dingen, die jullie doen, doe ik. Ongeremd. Met de volle goesting.

 

Samen met jullie zoek ik naar de beste kampeerplaatsen. Net als jullie kleur ik binnen de lijntjes. Wij zijn in Duitsland. Het land van de regeltjes. Regeltjes, die worden opgevolgd. Voor een Vlaming lijkt dit vreemd. Het vraagt een zekere aanpassing. Het vraagt om een zekere zelfbeheersing als wij aangesproken worden. Als wij terechtgewezen worden. Net als jullie knik ik. Net als jullie zwijg ik en gehoorzaam ik. Elke avond zit ik met jullie aan die bus. Aan die Columbus. Ik kijk om mij heen. Naar die prachtige wereld. Zo dicht bij ons. Ik kijk om mij heen en ik geniet. Net als jullie.

 

Aan het eind wil ik u kussen.  Wil ik uw gast kussen.  Net als jullie zouden doen. Helaas, het mag niet. Coronatijden vragen andere omgangsvormen. Ik kus jullie.  Ik omarm jullie.  In gedachten.  In die gedachten kan alles.  Mag alles.  Op die heerlijke, warme gedachten heeft corona geen greep. 

 

Wij hebben samen gereisd. Wij hebben ervaringen gedeeld. Samen zijn wij op avontuur geweest. Ik slik die krop weg. Die krop in de keel. Op korte tijd zijn wij vrienden geworden. Zo voelt het. Afscheid nemen is dan niet eenvoudig. Scheiden doet lijden. Dat besef ik nu. Nog maar eens.

 

Ik stap van de bus af. Wij hebben India bereikt. Het groen om mij heen verdwijnt. De muren van mijn woning herstellen zich. Ik ben terug thuis. Eén uurtje lang was ik weg. Was ik weg van de wereld. Daarvoor hebt u gezorgd. Ik kan niet wachten tot onze volgende afspraak. Want opnieuw wil ik mee. Opnieuw wil ik uw bus op. Dat weet ik nu al. En oh ja, de bestemming doet er niet toe. Het onderweg zijn, dat is wat telt.

 

Beste Wim. Beste naamgenoot. Ik wil u danken voor een fijne televisieavond. Vanaf nu hebben wij een vaste afspraak. Elke donderdagavond zal ik opstappen. Op weg naar …

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.