Uitgelezen: De weg naar mezelf. Brief aan Nora Monsecour.

Gepubliceerd op 29 april 2020 om 13:00

Beste Nora,

 

U had vele redenen om een boek te schrijven. Eerbare redenen. Juiste redenen. Door het laten zien van verscheidenheid zal de wereld meer diversiteit kennen. Die overtuiging is één van uw beweegredenen. U hoopt via dit boek meer verdraagzaamheid, empathie en respect voor elkaar te realiseren. Tegelijk wenst u een boodschap van hoop, moed en vreugde te brengen. Drie goede redenen. U moet geweten hebben dat alle goede dingen uit drie bestaan. Wij zeggen het nog anders. Alles moet verderden. Geen twee zonder drie. Zo lijkt het altijd te zijn. Toch zijn het niet enkel die redenen. Er is er nog eentje. U schrijft het boek voor de samenleving. Om lotgenoten en anderen te helpen. Te inspireren. Maar tegelijk schrijft u het boek ook voor uzelf. Als verwerking. Geen drie redenen dus. Wel vijf redenen. Laten we voor één keer zeggen dat alle goede dingen uit vijf bestaan. Platgetreden paden moeten we durven verlaten.

 

Voor wie u niet kent, kunnen al die redenen wat hoog gegrepen lijken. Misschien zelfs wat te hoogdravend. Wat al te drammerig. Per slot van rekening bent u nog maar vierentwintig jaar. Dat is best jong om te claimen dat u de samenleving wenst te inspireren. Toch is het dat niet. Integendeel zelfs. Ik kan het weten. Want ik las uw boek. Ik volgde uw levensroute. Een nog korte levensroute. Maar wel eentje met heel wat obstakels. Heel wat meer obstakels dan de meeste van uw leeftijdsgenoten en zelfs ouderen hebben mogen of moeten ervaren. U hebt recht van spreken. U mag luidop spreken. U mag uw stem lenen aan hen die heel misschien niet de kracht vinden hun verhaal te vertellen.

 

Als transgender wenst u dat transgenders geaccepteerd worden in de maatschappij. Dat lijkt mij een nobel streven. Toch is dat doel nog veraf. U stelt vast dat er intussen wel meer openheid is maar toch ervaart u dat acceptatie nog niet echt gerealiseerd is. Er is nog werk aan de winkel. Al te vaak stoorde en stoort u zich aan de reacties. Van medeleerlingen. Van ouders. Van onderwijzers. Van voorbijgangers. Van het publiek, waarvan wij allen deel uitmaken. Al te vaak voelde u de eenzaamheid aan den lijve. U neemt de schuld voor alles wat fout loopt op u. Omdat u transgender bent. Niet enkel de maatschappij heeft het moeilijk om transgenders letterlijk en figuurlijk te omarmen. U hebt het daar ook moeilijk mee gehad. Dat mag blijken uit uw verhaal.

 

Ik lees over uw wensen. Over uw verwachtingen. Over uw strijd. Een strijd die u, doorheen alle wensen en verwachtingen, bijna constant moet voeren. In bijna elke levensfase moet u uw plaats opeisen. Dat vreet energie. Op zo een manier dat het u allemaal soms te veel wordt. Dat u wenst dat er een eind aan komt. U worstelt met zelfmoordgedachten. Omdat u aan uzelf niet kan toegeven dat u transgender bent. Dat lijkt vreemd. Omdat u zelf alle stappen bewust hebt gezet. Om van Aaron tot Nora te komen. Dan lijkt die voortdurende worsteling bijna contradictorisch. Toch is het dat niet. Omdat u al te vaak in botsing komt. Met instellingen. Met personen. Botsingen die u wijzen op het anders zijn. U botst in het uitbouwen van een professionele danscarrière. In het zoeken naar de liefde. In het hebben van een kinderwens. In uw wens normaal te zijn. In uw recht gewoon te zijn.

 

U hebt een hele weg afgelegd. U hebt een hele afstand moeten afleggen om tot bij uzelf te komen. Maar het is u gelukt. Aan het eind van het boek kan ik lezen dat u eigenwaarde hebt gekregen. Dat u zelfrespect hebt gecreëerd. Aan het eind van het boek mag ik lezen dat u klaar bent. Klaar voor de liefde. Op die weg hebt u medestanders gehad. Die u hun schouder gaven waarop u kon uithuilen. Die u hun armen gaven waarin u kon schuilen. Die u hun hart gaven om zo die menselijke warmte te voelen. Velen worden niet bij naam genoemd. Sommigen wel. Zoals Lukas Dhont, de regisseur van Girl.  Zoals uw ouders. Zoals uw broer. Aan hen wijdt u de laatste pagina’s van uw boek. Het wordt een schitterend dankwoord. Het wordt een ode aan een prachtig gezin. Een schitterende moeder. Een schitterende vader. Een schitterende broer. Elk van hen heeft het ook moeilijk gehad. Maar die moeilijkheden hebben zij terzijde geschoven om uw geluk op de eerste plaats te zetten. Dat is hartverwarmend. Uw erkentelijkheid naar hen toe is ontroerend mooi.

 

Ik heb u mogen volgen. U liet het toe. U liet mij toe bij de operatie en het herstel. U zette de deuren open van de Koninklijke Balletschool van Antwerpen. U trok mij die nachtmerrie in. Maar u nam mij vervolgens mee naar Leeds. Naar de Northern School of Contemporary Dance. U trok mij die droom in. U nodigde mij uit naar het Staatstheater van Mainz. Uw vaste werkstek. U liet mij binnen bij uw ouders. Bij uw broer. De reis was intens. Bijzonder intens. Soms was het een terugval. Soms was het een stap vooruit. Soms was het een tegenslag. Soms was het een overwinning. Samen hebben wij dat alles kunnen beleven. Samen hebben wij die weg afgelegd. Die weg naar uzelf.

 

Beste Nora. Ik heb u mogen leren kennen. Als een dappere vrouw. Als een strijdvaardige vrouw. Ik heb u mogen leren kennen als een prachtvrouw.  Want dat is wat u bent. Een vrouw. U bent niet anders. U bent gewoon. Net zoals mij. Net zoals iedereen. Want dat is wat mij nog het meest zal bijblijven van uw boek. Dat het niet zou mogen dat iemand niet kan zijn wie hij of zij werkelijk is. Iedereen moet zijn leven kunnen leven. Niet half half. Wel voluit. Voor de volle honderd procent. Ik was mij hiervan reeds bewust. Maar u hebt de boodschap nog eens scherp gesteld. Voor dat scherp stellen in een aangrijpende getuigenis wil ik u van ganser harte danken.

 

Met vriendelijke groeten.

 

PS: Tot slot nog even dit. Als een naschrift. Hopelijk mag ik u ooit ergens zien schitteren op een podium. Want dat is wat ik u toewens. Dat u blijvend mag schitteren. Niet enkel op het podium. Ook in het leven.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.