Beste Karen,
Beste Kato,
Beste André,
Beste Gene,
Beste Peter,
Beste Regi,
Beste Sean,
Beste Tom,
Toen de namen bekend werden gemaakt van het nieuwste seizoen Liefde voor Muziek, was er bij mij heel even een klein misverstand. Ik meende begrepen te hebben dat André Van Duin één van de muzikanten zou zijn. Hem zag ik niet meteen in het plaatje passen. Het waren geen muzikale redenen die mij tot dat oordeel brachten. Net zomin waren het leeftijdsgebonden redenen. Welke redenen het dan wel precies waren, kon ik niet echt zeggen. Het voelde gewoon zo aan. Wij zouden naar Spanje afreizen. Met André Van Duin. De beslissing was genomen. Daaraan was niks meer te veranderen. Maar dan kwam er opheldering. Ik had het helemaal verkeerd begrepen. Niet André Van Duin was de Nederlandse gast. Het was André Hazes. Die zou de groep vervolmaken. Dit was een dolle bende. Dit was een gekke bende.
Ik stond klaar in Zaventem. U zal het niet gemerkt hebben. Maar ik reisde mee met jullie. Dit wou ik voor geen goud missen. U hoeft niet angstig te zijn. U hoeft helemaal niet te panikeren. Een muzikale bijdrage zal ik niet leveren. Ik ken mijn beperkingen. Zingen is daar één van. Ik zal mij dus niet wagen aan een interpretatie van één van jullie songs. Dat zal ik dus niet doen. Ik zal meereizen om uw verblijf zo aangenaam mogelijk te maken. Op elk uur van de dag mag u een beroep op mij doen. Aan al uw wensen zal ik trachten tegemoet te komen. Zodat u dat ene kan doen. Zodat u in opperste concentratie kan toeleven naar dat ene moment. Dat ene moment waarop u zal moeten schitteren. Het klinkt bijna alsof zingen topsport is. Dat is het ook. U moet toewerken naar dat ene moment. Dat ene moment waarop u uw interpretatie moet brengen. Dat moet goed zijn. Dat moet juist zijn. In die drie minuten moet het gebeuren. Dan moet u zegevieren.
Voorgaande zal u misschien vreemd lijken. Toch is het dat wat ik altijd zeg tegen mijn vrouw als ik naar het programma kijk. Elke aflevering zeg ik het. Luidop. Ik zeg dat ik er graag was bij geweest. Elke keer weer moet mijn vrouw lachen. Omdat zij weet dat ik het meen. Dat ik het wil. Zij weet hoe graag ik deel uitmaak van een feestje. Ik zou mij amuseren, zeg ik. Dat weet ik, zegt zij. Jawel, wij praten nog terwijl wij televisie kijken. Niet veel. Het hoogstnodige. Veel woorden beperken het vermogen tot inleven. Dat dient hier in hoge mate aanwezig te zijn. Daarom dus, weinig woorden.
U zal mij misschien verdenken van weinig zin voor realiteit. Dat is niet zo. Ik ben een dromerige realist. Ik weet dat het niet kan. Maar dat besef verhindert mij niet te dromen. Ik kijk en droom. Droom dat ik één van jullie ben. Dat ik met jullie eet. Dat ik met jullie drink. Dat ik met jullie lach. Vooral dat laatste wil ik. Lachen. Met jullie.
De meeste dromen zijn bedrog. Dat wordt gezegd. Dat wordt gezongen. Ik weet het. Die kennis zou mij triest kunnen maken. Toch ben ik dat niet. Ik ben een gelukkige jongen. Ik ben een vrolijke jongen. Ik laat het niet aan mijn hart komen. Bovendien heb ik een grote troost. Een hele grote troost. Elke week kan ik aanschuiven voor de televisie. Ik kan mij in mijn zetel nestelen en vanop afstand deelgenoot worden van uw avonturen. Dat is dan ook wat ik doe. Elke week weer. Ik laat datgene gebeuren wat moet gebeuren. Wat moet gebeuren als alle omstandigheden optimaal zijn. Ik laat mij overweldigen. Ik laat mij verrassen.
Want een verrassing wordt het. Elke avond opnieuw. Ik moet naar adem happen. Ik moet traantjes wegpinken. Ik moet die krop in de keel doorzwelgen. Ik moet zo vele dingen doen. Dingen waartoe u aanleiding geeft. U doet mij dansen. U doet mij lachen. U doet mij zwijgen. U doet mij juichen. U doet mij zuchten. Van verbazing. Van bewondering. Van verwondering. U ontroert mij. U grijpt mij naar de keel. Niet op gewelddadige wijze. Wel op emotionele wijze. Bij elke performance toont u wat muziek moet zijn. Wat muziek kan zijn. Ik luister naar uw liedjes. Want dat is een vereiste. Om van muziek te kunnen genieten moet er geluisterd worden. Muziek mag geen klankbehang zijn. Dat doet onrecht aan uw stiel. Ik luister dus. Ik ontdek een verhaal dat moet verteld worden. Een verhaal over wat geweest is. Over hoe het had kunnen zijn. Over hoe het zal zijn. Een verhaal over liefdes. Over verloren liefdes. Over gewonnen liefdes. Ik laat uw woorden in mij binnendringen. Diep binnendringen. Ik neem ze in mij op. Soms blijven ze hangen. Omdat u mij raakt. Omdat ik in uw lied een deel van mij herken. Dat mogen beleven is heerlijk. Is overheerlijk.
Na elke aflevering wordt het leven voor heel even on hold gezet. Ik kan niet meteen verder. Voor heel even ben ik verlamd. Ik kan niets meer. Ik wil niets meer. Of toch. Ik wil dat ene ding. Ik wil alles laten bezinken. Ik wil de schoonheid waarvan ik getuige was een plaats geven. Daarom moet alles eventjes wachten. Niet meteen praten. Niet meteen commentaren geven. Niks van dat alles. Alleen zuchten. En ontelbare keren dat ene woord herhalen. Wauw. Wauw. Wauw.
Ik ben niet bij jullie. Helaas. Toch voel ik elke maandagavond een intense en unieke warmte. Een warmte, die mij van begin tot einde doet lachen. Niet verholen. Niet verdoken. Ik lach languit. Breed. Dit is schoon. Dit is mooi. Niet enkel de muziek. Alles. Alles. Alles is schoon. Blijf zingen, denk ik. Hoop ik. Het kan niet. Het mag niet. Elke maandagavond komt weer dat varkentje met een lange snuit. Dan is het verhaaltje uit. Programma’s moeten een begin en een einde hebben. Alleen, voor Liefde voor Muziek had ik zo graag die ene uitzondering gewenst.
Muziek en een betere wereld? Een wereld waarin hokjesdenken ver weg is? Jullie doen mij dromen. Jullie doen mij verlangen. Voor die droom wil ik jullie danken. Voor dat verlangen wil ik jullie danken.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties