Uitgelezen: Alleen de bergen zijn mijn vrienden. Brief aan Behrouz Boochani.

Gepubliceerd op 4 maart 2020 om 12:57

Beste Behrouz,

 

Sta mij toe meteen met de deur in huis te vallen. Ik kan maar niet begrijpen hoe een Australische regering een asielbeleid, waarvan u één van de slachtoffers bent, in het leven roept en in stand houdt. Ik kan maar niet begrijpen hoe andere regeringen het Australische asielbeleid als lichtend voorbeeld kunnen aanvoeren. Dat alles begrijp ik niet. Tijdens het lezen van uw boek zal dat onvermogen tot begrip mij niet meer loslaten. Meer nog, hoe verder ik vorder in uw boek, hoe groter dat onvermogen wordt.

 

In zijn voorwoord windt Richard Flanagan er geen doekjes om. Klaar en duidelijk noemt hij uw boek een aanklacht tegen de Australische regering. Tegen het beleid van diezelfde regering. Zonder omwegen noemt hij het een misdadig beleid. Een beleid dat ontmenselijkt. U zelf bent niet minder duidelijk. U schrijft over het strategisch gebruik van verhongering, dorst, slapeloosheid, ziekte en emotionele en fysieke druk als martelwerktuigen. U ontmaskert een systeem waarbij straffen, onderwerpen en onderdrukken het enige doel is. Voor u is het schrijven en vertalen een plicht jegens de geschiedenis en een strategie om de kwestie van de oneindige gevangenschap van vluchtelingen diep in het collectieve geheugen van Australië te verankeren. Met uw verhaal wil u de aandacht vestigen op de systematische martelingen in de Manus gevangenis. Dat is uw hoofddoel. Niks meer. Maar zeker ook niks minder.

 

Uw verhaal begint in Indonesië. Wij volgen u wanneer u de oversteek maakt naar Australië. U vertelt over de lekke boot. Over de chaos op diezelfde boot. U vertelt hoe die boot uiteindelijk kapseist. Hoe u balanceert tussen leven en dood. U vertelt over uw redding op zee. Over uw tijdelijk verblijf op Kersteiland. U vertelt over uw verbanning naar Manus. Over hoe u die verbanning als een volgende fase ziet. Als weer een stap vooruit.

 

U beschrijft het leven op Manus. U vertelt over het beveiligingspersoneel van G4S. Over de malariamuggen. Over het complex. Over de geuren. Over de stank. Over de toiletten. Over de medische zorg. Over specialisten die nooit komen. Over zelfmoord. Over zelfverminking. Over opstand en rebellie. Over onderdrukking. Over rijen. Eindeloze en vele rijen. Al die topics samen schetsen een beeld van een huiveringwekkende hardvochtigheid.

 

In gevangenschap zoekt u een manier om te overleven. Aansluiting vinden bij een groep zou een oplossing kunnen zijn. Om op die manier de eenzaamheid te doorbreken. Dat blijkt belangrijk te zijn want in uw analyse van het systeem komt u tot de slotsom dat het systeem eenzaamheid en isolatie voedt zodat de gevangenen uiteindelijk wegkwijnen. Ondanks die vaststelling isoleert u zichzelf. U houdt de anderen op afstand. Die anderen werken u op de zenuwen. U voelt de behoefte te creëren. Enkel zij die creatief zijn, kunnen overwinnen en overleven. Enkel zij die creatief zijn, kunnen het wegkwijnen tegengaan. U tracht de contouren van hoop te vinden door melodieën te neuriën en beelden te creëren die verder gaan dan de gevangenismuren.

 

Wat u niet tracht te doen, is het systeem te begrijpen. Of de regeltjes te doorgronden. Dat maakt een mens enkel gek. Want het systeem verandert continu. De regels veranderen continu. De regels blijven geldig tot iedereen gewend is aan de regels. Dan veranderen ze om zo de gevangenen te desoriënteren. Streven naar begrip is daarom overbodig. Wat diezelfde mens dan wel kan doen, is eten, slapen en geen vragen stellen. Dat is alles. Dat is het enige.

 

In het begin van mijn brief schreef ik dat ik niet kon begrijpen waarom een regering een dergelijk inhumaan beleid voert. Na het lezen van uw boek weet ik het wel. Het is een gebrek aan voorstellingsvermogen dat hen tot een dergelijk beleid brengt. Een gebrek aan inlevingsvermogen. Zij menen dat uw situatie als waarschuwing moet dienen voor anderen. Om mensen die bescherming willen zoeken in Australië te ontmoedigen. Zij menen dat mensen zullen wegblijven als de muren hoger en dikker zullen worden. Dat is een zware denkfout. In uw boek stelt u het helder. U stelt dat u nooit aan de reis begonnen was indien u rationeel had nagedacht over de mogelijke gevaren die in het verschiet lagen. U stelt evenwel dat u de innerlijke dwaas cultiveerde tot u het gevaar niet meer zag voor wat het was. De gedachte aan wat achter u lag, drijft u voort. Omdat u beseft dat wat voor u ligt nooit zo erg kan zijn als wat achter u ligt. U bent ontsnapt uit de hel. Dat besef doet u die boot opstappen. Datzelfde besef zou mogen doordringen bij de beleidsmakers. Het zou hun ogen openen. Het zou hen heel misschien tot een ander beleid brengen.

 

U komt tot de vaststelling dat de vluchtelingen/gevangenen buiten het debat staan alhoewel zij betrokken partij zijn. De overheid bepaalt het beeld. Met uw boek tracht u het debat binnen te sluipen. U wenst het eenzijdige beeld te keren. U wenst het verhaal van de overheid te ontkrachten. U wenst het monopolie van de overheid over de beeldvorming te breken. Omdat u weet dat het niet klopt. Omdat u weet dat enkel het juiste beeld mensen tot solidariteit met vluchtelingen kan brengen. Omdat u weet dat enkel het juiste beeld vluchtelingen kan laten zien als mensen. Gewone mensen. Mensen met hoop en verlangens. U eist uw plaats op als gesprekspartner. U eist gehoord te worden. Een terechte eis, zoveel is duidelijk.

 

Beste Behrouz. Ik ben toe aan mijn besluit. Ik moet afronden. Ik moet op zoek naar een manier om het juiste te zeggen. Lang heb ik nagedacht over die laatste woorden van mijn brief. Uiteindelijk meen ik dat mijn besluit best wel eenvoudig en kort kan zijn. Uw boek moet gelezen worden. Omdat zij die luid schreeuwen misschien iets minder zullen schreeuwen. Omdat zij die zwijgen misschien iets harder zullen spreken. Zodat we elkaar in het midden zullen ontmoeten. Om uiteindelijk een ander beleid te bepleiten. Een humaner beleid. Een rechtvaardiger beleid. Dat kan ik enkel hopen. Voor die hoop wil ik u danken. Van ganser harte.

 

Met vriendelijke groeten.

 

PS: In mijn brief heb ik het niet over uw stijl gehad.  Die wordt het schokkend surrealisme genoemd.  Een stijl waarin de realiteit wordt vermengd met dromen en creatieve verbeeldingen.  Het snoeiharde relaas koppelt u aan uw poëtische kracht.  Die poëtische schoonheid moet het harde beeld nog versterken.  Ik wou die schoonheid niet verbergen.  Ik heb in mijn brief willen focussen op uw boodschap.  Ik hoop dat de lezer behalve uw boodschap ook die poëtische kracht met zich zal meedragen.  Net als ik.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.