Beste Johan,
Ik ken Wallonië niet. Of toch onvoldoende. Alleszins onvoldoende om mij een mening te kunnen vormen omtrent dit landsdeel. Mijn onwetendheid weerhoudt mij een oordeel te vormen over onze Waalse broeders en zusters. Toch is het diezelfde onwetendheid die mij naar uw boek bracht. Ik hoopte in uw boek enige kennis te verwerven. Kennis die mij dichter bij Wallonië zou brengen. Daarom dus ging ik uw boek lezen. Om mij het onbekende net iets bekender te laten geworden. Dat was mijn hoop. Dat was mijn doel. Via uw boek stelde u voor mij rond te leiden doorheen Charleroi. Met u als gids.
Wij hadden geen vooropgezet plan. In onze bagage hadden wij geen lijstje van dingen, die wij absoluut dienden te zien. Op goed geluk zouden wij doorheen de stad wandelen. Op onze wandelingen doorheen de stad zouden wij ons laten leiden door slechts één ding. Schoonheid. Dat ene ding zou onze richtingaanwijzer zijn. Ik moet u wel bekennen dat ik, vóór ons vertrek, wel even in mijn haren diende te krabben. Schoonheid en Charleroi leken mij niet meteen samen te gaan. Ik had niet gedacht dat beide synoniem zouden kunnen zijn. Jawel, de beeldvorming in de Vlaamse media had mij in zijn greep. Charleroi is spuuglelijk, zo wordt toch steeds weer beweerd. Ik zei het al, ik ben onwetend. Ik heb niet de kennis om die stellingen te weerleggen. Hoe graag ik het ook zou doen. Nu zou het anders worden.
Zachtjes aan leer ik Charleroi kennen. Via de muziek. Via de architectuur. Via de schone kunsten. Via de natuur. Via het onzichtbare. Via de ideeën. Via de goesting. Via de vibraties. Heel zachtjes vallen de schellen mij van de ogen. De vooroordelen tegenover Charleroi, waarvan ik mij bewust was, worden gesloopt. Ik krijg het juiste beeld te zien. Het echte beeld. Veel wordt mij op die wandelingen duidelijk. Laat mij evenwel duidelijk zijn, het volledige verhaal wordt verteld. U verzwijgt niks. U vertelt ook het pijnlijke verhaal. Het verhaal van een stad die de mensen in de steek liet/laat. Het verhaal van verlaten plaatsen, verminkte huizen en ruïnes. Tegenover die verhalen plaatst u de mensen. Want die mensen tonen het andere verhaal. In dat andere verhaal wordt duidelijk wat schoonheid is. Wordt duidelijk waarin schoonheid kan verborgen zitten.
Wij ontmoeten verschillende mensen. Elk een autoriteit in hun vakgebied. Zij getuigen wat schoonheid is. Zij brengen hun interpretatie van schoonheid. Voor de één is schoonheid iets dat kan verwonderen. Het hoeft niet visueel te zijn. Het kan te maken hebben met diversiteit. Met de mentaliteit. Met de warmte. Voor de ander kan schoonheid zijn wat een mens overkomt. In die definitie schuilt de spijtige vaststelling dat we de schoonheid pas beseffen als we het zijn kwijtgeraakt. Het genot komt pas met vertraging waardoor de beleving misschien aan kracht inboet. Nog iemand anders definieert schoonheid als het vermogen om te beminnen. Als een moment van opperste geluk. Als de wilde schittering die plots het dagdagelijkse doorkruist. Schoonheid kan ook eenvoudig zijn. Het hoeft helemaal niet ingewikkeld te zijn. Zo ziet nog iemand schoonheid in een mens die spreekt met een andere mens. Die hem vraagt wat hij kan doen en bereid is die andere mens te helpen. Levende schoonheid, zo kan het ook zijn.
Het lijkt alsof Charleroi slechts een bijrolletje speelt in uw boek. Dat zou best wel raar zijn. Want die stad is wel de titel van uw boek. Maar vaak moeten we kiezen voor een omweg om tot de essentie te komen. Schoonheid is die omweg. Charleroi is die essentie. Want via alle mogelijke omschrijvingen van schoonheid krijgen we wel een duidelijker beeld van de stad. Van de inwoners van die stad. In Charleroi is het alles of niks. Het vernietigt je of het verheft je. Geen tussenweg mogelijk. In Charleroi zijn er minder maskers. Mensen zijn rechtuit. Alles wordt uitgesproken. Er blijft niks hangen. Geen wrijvingen. Duidelijkheid is troef. Misschien schuilt hierin wel het typische aan Charleroi: de geest van het goede humeur. Alle getuigen zijn het daarover eens. De warme menselijkheid van zijn inwoners maakt de stad bijna uniek. Het bewaren van die eigenheid is een bezorgdheid die door velen gedragen wordt. Men wil de stad niet laten aanvreten door het toerisme. Men wil de stad niet laten worden als andere grote steden. De warme, gezellige mentaliteit van zijn bewoners, daarover moet gewaakt worden.
Ik las uw boek. Bij elke nieuwe ontmoeting groeide bij mij het verlangen de trein op te stappen. Mijn verlangen af te reizen naar Charleroi groeide. Om daar aan den lijve te ondervinden wat ik net gelezen had. Om daar die verschillende vormen van schoonheid te mogen ontdekken. Uw boek maakt mij nieuwsgierig. Nieuwgierig om al mijn opgedane indrukken af te toetsen aan de realiteit. Ik wil voelen wat ik gelezen heb. Ik wil ruiken wat ik gelezen heb. Ik wil proeven wat ik gelezen heb. Niet omdat ik een ongelovige Thomas zou zijn. Dat ben ik niet. Ik wil niet naar Charleroi reizen om te checken. Om te controleren. Om elk woord af te toetsen op zijn waarheid. Dat alles wil ik niet. Ik wil naar Charleroi om te beleven. Om te genieten. Om te ontmoeten. Om dat kleine prinsesje te leren kennen. Dat kleine prinsesje waarin alle verhalen samenkomen. Haar wil ik leren kennen.
Beste Johan. Bijna aan het eind van uw boek schrijft u dat schoonheid vooral wijsheid is. Ik las uw boek en kan besluiten dat uw boek een wijs boek is. Dat uw boek een schoon boek is. Voor die schone wijsheid wil ik u danken. Van ganser harte.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties