Beste Dilan,
Beste Els,
Beste Han,
Beste Tarikh,
Elke keer weer gebeurt het. Als ik in bed kruip na een concert of toneelvoorstelling vraagt mijn vrouw hoe het geweest is. Zij slaapt reeds. Niet vast. Zij dommelt slechts. Alsof zij lijkt te wachten tot ik thuis ben. Veiligheid en geborgenheid, u kent dat wel. Omdat zij slechts dommelt, weet ik dat ik in mijn antwoord kort moet zijn. Om haar niet uit dat slaapritme te krijgen. Als het concert of toneelvoorstelling slecht was, heb ik het makkelijk. Dan kan ik heel kort gewoonweg ‘slecht’ zeggen. Beknopter kan bijna niet. Moeilijker wordt het als het concert of toneelvoorstelling goed tot zeer goed was. Dan heb ik het moeilijker. Dan moet ik inventief zijn. Om in die beknoptheid mijn enthousiasme in te sluiten. Dat had ik woensdagavond aan de hand. Ik kwam terug van Wie is bang. Ik had jullie aan het werk gezien. Ik was dolenthousiast. In mijn antwoord kwam ik niet verder dan ‘jawadde’. Jawadde, dat antwoordde ik toen mijn vrouw vroeg hoe mijn avond geweest was. Tot vijf keer toe herhaalde ik dat korte antwoord. Meer kon ik niet zeggen. Nog steeds was ik sprakeloos. Nog steeds was ik al te zeer onder de indruk. Ik meende dat mijn vrouw in die reeks herhalingen mijn wilde enthousiasme zou kunnen lezen.
Wat ik in die enkele woorden meende te willen zeggen, leek mijn vrouw begrepen te hebben. Dat merkte ik de volgende ochtend. Toen zij naar beneden kwam. Het moet goed geweest zijn, zei zij. Met een glimlach op het gezicht. In die glimlach zag ik een aanmoediging tot verdere verduidelijking. Ik zei haar meteen dat goed een understatement was. Door de toneelvoorstelling als gewoonweg goed te omschrijven werden uw prestaties onvoldoende naar waarde geschat. Wat u op dat podium presteerde, was outstanding. Hors catégorie, zo zou ik het ook kunnen zeggen. Dat alles vertelde ik mijn vrouw. Het knetterde op het podium. Het kletterde. De dialogen gingen over en weer. Het ging snel. Heel snel. Ik moest mijn best doen om bij te blijven. Dit woordenspel was heerlijk om te zien. Heerlijk om te horen. Het woordenspel leek wel een bokswedstrijd. Er werden linkse en rechtse slagen uitgedeeld. Heel soms een uppercut. Het ging hard. Heel hard. Er werd niemand gespaard. Iedereen op dat podium moest incasseren. Niemand kon schuilen. De confrontatie moest aangegaan worden. Vluchten was geen optie. Voor niemand.
Waarover ging het dan? Dat wou mijn vrouw nog weten. Oei, dacht ik. Wij hadden weinig tijd. Wij moesten naar het werk. Wij moesten vertrekken. Ik zal het u vertellen op de fiets, zei ik. Op weg naar het werk begon ik dan te vertellen. Ik wist niet meteen waar te beginnen. Want de voorstelling ging over zo vele dingen. Ik deed een poging. Een ouder acteurskoppel maakt de balans op van hun liefde voor elkaar en voor het vak. Avond na avond staan ze tegenover elkaar in steeds dezelfde rol. Enkel hun tegenspelers veranderen. Dit keer zijn dat jonge acteurs die een subsidie ontvangen omdat ze een kleurtje hebben. U zou kunnen opperen dat ik het mij gemakkelijk maakte met deze korte samenvatting. Die valt ook de lezen op de website. Dat is zo. Maar ik ging verder.
Botsingen, daarover ging het eigenlijk. Botsingen van ideeën. De oudere generatie acteurs botst met de nieuwe generatie theatermakers. De vraag werd gesteld hoe toneel relevant kan blijven. Hoe die vernieuwing moet ingevuld worden en of die vernieuwing wel of niet noodzakelijk is. De maatschappij verandert snel. Op het podium werd heftig gedebatteerd over de vraag of het toneel die wijzigingen dient te incorporeren. Er werd getwijfeld of het toneel op eenzelfde wijze was veranderd als de maatschappij. Daarover bestond onenigheid. Het toneel hinkte achterop. Die achterstand trachtte men goed te maken via positieve discriminatie. De maatschappij was gekleurd, het toneel was dat veel minder. Via positieve discriminatie trachtte men hieraan te verhelpen. Maar ook dat bleek op het podium voor- en tegenstanders te hebben. Toch werd niet enkel gediscussieerd over de toekomst van het toneel. Op het podium werd net zozeer stilgestaan bij de redenen om te kiezen voor het vak van acteur. En alweer was het heftig. Alweer was het hard.
Wij waren bijna op het werk. Ik wou mijn vrouw nog zeggen dat het ook over de liefde ging. Maar enkel dat zeggen, was onvoldoende. Er moest nog veel meer gezegd worden. Op het podium zag ik een koppel. Een man en een vrouw. Zij hadden in hun leven keuzes gemaakt. Keuzes, waarvan de partners nog steeds de gevolgen met zich mee droegen. Die gemaakte keuzes maakten verbitterd. Deden naar de drank grijpen. Die gemaakte keuzes smoorden de lieve woordjes. Er bleek nog enkel plaats te zijn voor verwijten. De passie leek geblust. Liefde kan heerlijk zijn. Maar heel soms kan diezelfde liefde pijnlijk zijn. Zoals hier. Zoals hier, op dit podium. Soms was er een kleine vonk. Een vonk, die deed begrijpen wat het ooit moest geweest zijn tussen man en vrouw. Maar met één verwijt werd die vonk even snel gedoofd.
Welke richting het uit moet met het toneel, weet ik niet. Welke richting het uit moet met dat oudere koppel, weet ik evenmin. Slechts één ding weet ik zeker. Iedereen is bang. Iedereen op dat podium was bang. Bang voor wat de toekomst zou brengen. Die schrik voedde de onzekerheid. Voedde de woede.
Jawadde. Dat zei ik opnieuw. Ter afronding. Wij waren aangekomen bij het werk van mijn vrouw. Het was goed. Het was zeer goed. Het was prachtig. En krachtig. En machtig. Dat zei ik ook nog. Terwijl ik verder reed, keek ik nog eens om. Ik riep haar dat ene nog toe. Dat ene, dat wij elkaar elke morgen zeggen. Dat ik haar graag zag, dat zei ik ook nog. Ter afronding van onze fijne fietsgesprekje. De dingen waren gezegd. De morgen mocht nu beginnen. Ik kon aan het werk.
Beste Dilan. Beste Els. Beste Han. Beste Tarikh. Ik wil u danken voor die fantastische avond. Want dat was het. Fantastisch. Magistraal. Overdonderend. Indrukwekkend. Van harte bedankt dus.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties