Beste Heidi,
Beste Katelijne,
Beste Bob,
Beste Jurgen,
Beste Jo,
Beste Frank,
Er was bezorgdheid. Nog vóór de eerste repetities. Nog vóór het stuk in première ging. Straathoekwerkers roerden zich. Zelfs het Gentse stadsbestuur in de hoedanigheid van schepen van armoedebestrijding Rudy Coddens meende te moeten reageren. Niemand had het stuk gezien. Toch werden meningen geventileerd. Voorbehoud werd gemaakt. Er moest gewaakt worden over de integriteit van Zakman. Respect moest een prioriteit zijn. Alsof dat alles zou ontbreken in de nog te brengen voorstelling. Een vreemde gang van zaken. Zo leek het mij. Eerst zien, dan oordelen. Dat zei mijn moeder altijd. Mijn moeder is een wijze vrouw.
Donderdagavond ging ik naar de Gentse Minard. Om uw voorstelling te zien. Ik moet eerlijk zijn. Ik heb gelachen. Vaak. Veel. Maar nooit lachte ik met Zakman. Nooit lachte ik om Zakman. Dat deed ik niet. Nooit was er één moment waarop Zakman te kijk werd gesteld. Waarop Zakman bespot en beschimpt werd. Dat was het niet. Ik lachte om andere dingen. Ik lachte met onze nooit aflatende obsessie om alles en iedereen te labelen. Met dat kunstwereldje en dat vreemde taaltje, dat in datzelfde wereldje gesproken wordt. Met de onmacht van het stadsbestuur om een antwoord te vinden op uitzonderlijke omstandigheden. Met onze neiging om het uitzonderlijke tot een attractie te maken. Ik lachte met dat sappige Gentse dialect. Met die zegswijzen. Met die specifieke woorden. Ik lachte met die kleine opmerkingen. Die kleine ‘tikjes’ die worden uitgedeeld. Aan de socialisten. Aan Geert Versnick. Aan de West-Vlamingen. Ik lachte veel. Ik lachte vaak. Dat zei ik al. Maar dus nooit met Zakman. Ook dat zei ik al. Maar ik wil duidelijk zijn. Ik wil misverstanden vermijden.
Gelachen wordt met de omstaanders. Met het publiek. Met hen die naar Zakman kijken. Die hem aanstaren. Die hem begapen. Die hem observeren. Gelachen wordt met onze behoefte aan een verhaal. Een verhaal dat tot begrip kan leiden. Een verhaal dat wij zelf construeren. Met de weinige details die bekend zijn. Een verhaal dat wij zelf bijeen fantaseren. Met eigen ingrediënten, die los staan van de werkelijkheid. Om op die manier onze honger naar begrip te stillen. Want dat is wat wij willen. Wij willen begrijpen. Zelfs als de persoon in kwestie weigert begrepen te worden. Omdat hij rust wil. Omdat hij op zichzelf wil zijn.
Ik heb gelachen. Dat lijkt evident. Ik ging kijken naar een amusant stuk. Maar toch is het meer dan enkel dat. Naar het einde van de voorstelling sluipt een zekere ernst de voorstelling binnen. Het lachen moet even wijken. Dat gebeurt als Zakman verdwijnt. Voor slechts een klein moment. Dan wordt duidelijk wat wij zullen missen. Wij zullen een gesprekspartner missen. Een gesprekspartner waarbij wij even onze eenzaamheid kunnen vergeten. Wij zullen een uitlaatklep missen. Een uitlaatklep die onze eigen miserie doet vergeten en die ons heel even doet denken dat wij het toch net iets beter hebben. Wij zullen een knipperlicht missen. Een knipperlicht dat ons eraan herinnert dat armoede en tegenslag nog steeds actueel zijn. Wij zullen een kapstok missen. Een kapstok waaraan wij onze grootste angsten kunnen ophangen. Dat alles zullen wij moeten missen. Want Zakman confronteert. Schudt wakker. Houdt alert. Zakman heeft betekenis. Zakman heeft een functie. Zakman houdt ons een spiegel voor. Een spiegel waarin wij naar onszelf kijken. Dat beeld is niet altijd mooi. Dat beeld is niet altijd fraai.
En oh ja. Indien ik ooit gedacht zou hebben om dan eindelijk het levensverhaal van Zakman te leren kennen, dan kan ik enkel besluiten dat ik na de voorstelling niks wijzer ben geworden. Geen enkel detail wordt onthuld. Alles blijft zoals het was. Maar dat was de bedoeling niet. Dat was geenszins uw bedoeling. Dat begrijp ik nu. Er is niet slechts één Zakman. Er zijn duizenden Zakmannen. Het verhaal van die duizenden vertelt u. Die duizenden wenst u een stem te geven. Aan het einde van de voorstelling meen ik dat begrepen te hebben.
Beste Heidi. Beste Katelijne. Beste Bob. Beste Jurgen. Beste Jo. Beste Frank. Ik wil u danken voor een fijne avond. Een avond waarop ik heb gelachen. Maar tegelijk een avond waarop ik heb nagedacht. Ik zag een amusant stuk. Een amusant stuk met weerhaakjes. Daarvoor wil ik u danken. Uitgebreid en van ganser harte.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties