Uitgelezen: Babygehalte. Brief aan Kobe Lecompte.

Gepubliceerd op 18 september 2019 om 16:48

Beste Kobe,

 

Een levensgids? Dat is wat ik las op de achterflap van uw boek. Ai, ai, ai. Dat dacht ik meteen. Ik besef het, vooroordelen zijn een gevaarlijk goedje. Soms durf ik mij daaraan wel eens te bezondigen. Zoals bij het lezen van dat ene woordje. Ik heb alles op een rijtje. Ik meen mijzelf te mogen omschrijven als gelukkig. Ik sta dus niet te springen om een levensgids. Maar toen bedacht ik dat ene. Dat boeken geen vooroordelen behoeven. Boeken moeten gelezen worden. Pas dan mag geoordeeld worden. Ik veegde die vooroordelen uit. Ik ging aan het werk. Ik ging lezen. Ik ging uw boek lezen.

 

Met u maakte ik een ongelooflijke reis. U nam mij mee naar de hemel. Bijna meteen na het lezen van de eerste pagina’s realiseerde ik mij dat uw boek een fantastische ervaring zou worden. Weg waren mijn vooroordelen. Ik liep rond in de hemel. Samen met u. Ik las hoe de hemel gerund werd als een bedrijf. Ik las hoe het er in de hemel aan toe ging. U gunde mij een eerste blik op de hemel. Ik mag dan misschien twijfelen aan het bestaan van diezelfde hemel maar uw voorstelling van zaken maakte alles realistisch. Gaf mij zin om het verhaal van een hemel daarboven graag te geloven. Voor eventjes dan toch.

 

Ik maakte kennis met een medewerker van de hemel. Een engel, zo worden die medewerkers ook wel eens genoemd. Engelen blijken niet enkel op donswitte wolkjes te vertoeven. Blijken niet enkel rijstpap met gouden lepeltjes te eten. Zij hebben een voltijdse baan. Zoals Winter, bewoner van wolk 8954397. Engel Winter heeft een missie. Hij wordt naar de aarde gestuurd. Hij moet ongelukkige mensen opsporen om hen opnieuw gelukkig te maken. Een eenvoudige missie, zo lijkt het wel. Toch blijkt de uitvoering heel wat voeten in de aarde te hebben. Alleen al de selectie van die ongelukkige mensen is een behoorlijke klus. Want rampspoed en tegenslag blijken wijdverbreid te zijn op aarde.

 

Uw boek is niet enkel een vrolijk boek. Ik moet niet enkel lachen om de kleine toevoegingen, die mij een blik gunnen in de interne keuken van de hemel. Ik moet niet enkel lachen om de kleine overpeinzingen omtrent het functioneren in de hemel. Er valt niet enkel vrolijkheid te lezen in uw boek. In uw boek lees ik ook een zekere triestheid. Ik lees over eenzaamheid. Ik lees over zelfmoord. Ik lees over ouderdom. Ik lees over familieleed. Ik lees over misgelopen relaties. Ik lees over pijn. Over verdriet. Ik lees over zorg. Een gebrek aan zorg. De personen, die Winter moet redden, worstelen zich doorheen het leven. Voor hen is het leven geen feest. Voor hen is het leven een voortdurende strijd. Een proces van vallen en opstaan. De reddingsmissie van Winter komt voor hen net op tijd. Eindelijk zal voor hen licht schijnen in de duisternis, die het leven voor hen geworden is.

 

Heel misschien zal u opperen dat die missie mij toch vrolijk moet stemmen. Ongelukkige mensen die opnieuw het geluk vinden, dat moet mij toch welgezind maken. Dat zou u mij kunnen zeggen. U hebt gelijk. Dat zou ik moeten toegeven. Enkel is er dat ene ding, dat mij continu bezighoudt. Dat ene ding, dat maar blijft rondtollen in mijn hoofd. Bij het lezen van uw boek moet ik denken aan al die lange wachtlijsten in ons land. Aan het gebrek aan opvangplaatsen in ons land. Ik lees uw boek en besef dat de geestelijke gezondheidszorg niet de prioriteit krijgt, die het zou moeten krijgen. Jawel, ik koppel uw boek terug naar de realiteit. Ik plaats uw boek in de realiteit. Die realiteit maakt mij een beetje opstandig. Maakt mij een beetje kwaad. Omdat het niet zou mogen. Omdat het niet zou mogen dat in ons landje wachtlijsten een werkelijkheid zijn. Een werkelijkheid voor velen.

 

In uw boek lees ik zowel een aanklacht als een oproep. U hekelt de kilte. Het stilzwijgen. De gêne. U verlangt naar warmte. Openheid. Begrip. Ik lees uw boek en besef dat wij heel wat engelen nodig hebben om het leed te lenigen. Om de pijn te verzachten. Eén Winter zal niet volstaan. Maar het kan een begin zijn.

 

In uw boek worden vele vragen gesteld. Over het leven. Over de tijd. Over het geluk. Niet altijd worden antwoorden gegeven. Dat hoeft ook niet. Misschien dient juist in het ontbreken van die antwoorden begrepen te worden dat uw boek een levensgids is. Tijdens het lezen heb ik vaak teruggekeken op mijn leven. Mijn eigen, persoonlijke leven. Ik heb trachten te achterhalen waar en wanneer ik op een ‘engel’ moet gebotst zijn. Want dat is wat misschien gebeurd is. Dat is misschien de reden waarom ik kan zeggen dat ik een gezegend mens ben. Dat ik een ongeschonden mens ben. Een mens zonder littekens. Ik kan dat heel misschien zeggen omdat ik de juiste mensen ontmoette. Omdat ik op een warme manier omringd ben. Dat te moeten ontbreken, kan het leven tot een helletocht maken. Dat heb ik beseft bij het lezen van uw boek. Bij het lezen van uw boek heb ik beseft hoe geprivilegieerd ik wel ben. En dus ontdek ik (hoe bizar het ook mag klinken) in die triestheid een zekere vrolijkheid. Een persoonlijke vrolijkheid.

 

Beste Kobe. Ik las uw boek. Ik begon met de nodige scepsis. Maar die viel al snel weg. U bezorgde mij een mooie tijd. Een boeiende tijd. Een tijd, die tot nadenken stemde. Zoals ik al zei, u bezorgde mij een heerlijke tijd. In die heerlijke tijd las ik een fijn boek.  Daarom wil ik u danken. Van ganser harte. Met een grote glimlach wil ik u dank zeggen.

 

Met vriendelijke groeten.

Foto: Johan Daisnestraat, Gent (@wimleest)

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.