Beste Johan,
Beste Kenneth,
Ik schrijf u deze brief met het schaamrood op de wangen. Een brief schrijven doe ik wel vaker. Dat gebeurt al eens. Het schaamrood op de wangen is eerder een zeldzaamheid. Als kleine jongen steeg het rood mij vaak en snel naar het hoofd. Als grote en volwassen jongen lijkt het alsof ik dat vervelende ‘dingetje’ heb leren bedwingen. Toch kan het heel zelden nog gebeuren. Zoals onlangs dus.
Heel waarschijnlijk wil u nu weten wat er moet gebeurd zijn. Wat voor ergs er moet gebeurd zijn. Ik zal u niet langer in spanning houden. Ik zal u vertellen wat er gebeurde. Want dat is toch de uiteindelijke bedoeling van een brief. Elkaar dingen vertellen. Dingen waarvan we menen en hopen dat het de interesse van de geadresseerde lezer kan opwekken. Zonder interesse kan nooit die noodzakelijke band groeien tussen schrijver en lezer. Ik zal dus tevens een poging ondernemen om het ook nog boeiend en interessant te maken.
Het was een warme zomerdag. Of neen, laat het mij anders zeggen. Juister. Het was een hete zomerdag. We hadden een volledige dag gepuft en gezweet. Zo gaat het met die recordhete temperaturen. De minste beweging jaagt zweet over de rug. Op het gelaat. Aan het begin van de avond gingen we binnen. Om te bekomen. Om af te koelen. Voorlopig hebben we ons nog niet kunnen aanpassen aan die hittegolven. Via ‘trial and error’ zoeken we een juiste houding. Een luie avond voor de televisie in een koelere woonkamer leek ons een mogelijke oplossing.
Onlangs had Eén uw film uitgezonden. Schellebelle 1919. Op die specifieke avond hadden we niet gekeken. Wel hadden we de film opgenomen. Op onze digibox. Om zo te kunnen kijken op een door ons gekozen moment. Dat moment was aangebroken. Op die hete zomeravond zouden wij kijken. Naar uw project. Naar uw film.
Na acht jaar zouden wij dan eindelijk Schellebelle 1919 zien. Pas na acht jaar. Toen ik dat besefte, kleurden mijn wangen een eerste keer rood. Diezelfde avond zou het nog eens gebeuren. Daarover later meer. We moeten de chronologie van de avond volgen. Na acht jaar meen ik niet meer te moeten vertellen wat het eigenlijke verhaal van de film is. Dat zal iedereen intussen wel weten. Herhaling dienen we te vermijden. Dat gaat al snel vervelen. Ook dat dienen we te vermijden. Wat kan ik dan nog wel vertellen. Wat wil ik dan nog wel vertellen. Vele dingen. In die film raakt u de thema’s aan, waarvan u wakker ligt. Thema’s, die u bezig houden. Migratie. De macht van het geld. Ongelijkheid. Rechtvaardigheid. Zowel sociale als economische rechtvaardigheid. Oorlog en vrede. Die thema’s overheersen niet. Zij verdringen het verhaal niet maar sluipen heel zachtjes de film binnen. Ze blijven sluimeren op de achtergrond. Bovendien verhogen die thema’s de betrokkenheid van de kijker. Althans, dat deed het toch bij mij. Ik ging aan de kant staan van de onderdrukte. Van de verdrukte. Ik stond aan de zijde van de familie Van De Velde. In mij vonden ze een medestander. Met hen wou ik ten strijde trekken. Tegen het onrecht. Het onrecht, dat welig tierde. Ik wilde vermorzelen. Verbrijzelen. Ik wou een mooie wereld. Ik wou een rechtvaardige wereld. Dat kon in Schellebelle beginnen. Dat mocht in Schellebelle beginnen.
U bezorgde mij een fijne avond. U deed mij die hete zomeravond vergeten. Ik was mij niet meer bewust van die te hete temperaturen. Heel de film lang was ik in Schellebelle. Ik was in 1919. In tijden waarin nog geen sprake was van klimaatcrisis. Van klimaatverandering. Met spijt las ik de aftiteling. Omdat ik wist dat dit het einde was. Het einde van de film. De film was nog maar net voorbij of ik kreeg al heimwee. Ik wou terug. Terug naar de film. Terug in de film. Ik wou die intensiteit terug. Die oprechte eerlijkheid.
Na de film kleurden mijn wangen een tweede keer rood. Ik besefte dat ik te laat kwam. Veel te laat schreef ik deze brief. Veel te laat zwaaide ik lof. Want dat is wat deze film verdient. Lof. Deze film verdient de Gouden Palm. De Gouden Beer. De Gouden Leeuw. Het Gouden Luipaard. Het Gouden Kalf. Deze film verdient de Oscar voor beste niet-Engelstalige film. Dat de film geen van deze prijzen heeft weggekaapt, verbaast mij. Volledig onterecht, dat weet ik nu. Maar heel soms kan zelfs in de wereld van de film onrechtvaardigheid en onwetendheid binnensluipen. Misschien zal u nu denken dat ik enigszins overdrijf. Dat ik het er al te dik opleg. Als wijze van compensatie. Dat is het niet. Dat is het helemaal niet. Ik ben oprecht.
Beste Johan. Beste Kenneth. Acht jaar na datum schrijf ik u deze brief. Eindelijk kom ik er toe u te danken. Voor deze wonderlijke film. Voor deze steengoede film. Een western in Schellebelle, ik da het nooit voor mogelijk gehouden. U hebt onmogelijke dingen mogelijk gemaakt. Op een prachtige wijze. Van harte bedankt.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties
Beste Wim,,
Bedankt voor de fijne woorden en prachtige recensie.
Mvg
Danny Praet