Beste Bert,
Enkele jaren terug had u mij gevraagd mee te gaan op reis. Naar Frankrijk. Naar de Ventoux. Ik aanvaardde uw uitnodiging. Ik ging op reis. Samen met Bart, Joost, David en André. De reis was best wel emotioneel. Maar bovenal was diezelfde reis aangenaam. Ik had een fijne tijd. Een tijd waarin ik de waarde van vriendschap opnieuw ontdekte. Uit voorgaande zou u kunnen afleiden dat ik die waarde uit het oog verloren had. Dat is niet zo. Ik heb goede vrienden. Alleen is het soms goed aan die evidente waarde herinnerd te worden. Om het zo nog meer en beter te appreciëren. Ventoux, het zit in mijn hoofd. Het zit in mijn hart. Nog steeds krijg ik een warm gevoel als ik aan die tijd terugdenk. Als ik aan die verhalen terugdenk.
Onlangs vroeg u mij opnieuw mee op reis. Deze keer naar Italië. Naar Ferrara. Opnieuw met dezelfde reisgezellen. Ik aarzelde niet. Met groot enthousiasme aanvaardde ik uw uitnodiging. Ik pakte onmiddellijk mijn koffers. Omdat ik wist dat het avontuur lonkte. Omdat ik wist dat mooie dagen mijn deel zouden worden.
De omstandigheden waren lichtjes anders. Twintigers waren vijftigers geworden. Dat heeft zo zijn gevolgen. Dat ‘kleine’ leeftijdsverschil verandert de visie op vriendschap. Er is niet meer die noodzaak om continu bij elkaar te zijn. Om continu met elkaar op te trekken. Elkeen leidt zijn eigen leven. Elkeen gaat zijn eigen richting uit. Afstand komt tussen de vrienden te staan. Er moeten inspanningen geleverd worden om de vriendschap overeind te houden. In uw boek vergelijkt u de vriendschap met een elastiek. Als vrienden de trekkracht van de elastiek voelen, wordt het hoogtijd om elkaar samen te roepen. Op die momenten blijkt dan telkens weer wat vriendschap werkelijk is. Vrienden blijven vrienden. Zelfs na lange tijd. Gewoontes blijven. Gesprekken gaan vlot. Die elastische trekkracht voelen ook Bart, Joost, David en André. Die trekkracht voert hen naar Ferrara. Voor een tijdelijk project. Een renovatieproject met de vrienden. Een ruïne moet omgevormd worden tot een designhotel.
Dat tijdelijke verblijf krijgt een minder tijdelijk karakter. Niemand hoeft weg. Iedereen lijkt wel een excuus te hebben om wat langer in Ferrara te blijven. Een renovatieproject wordt omgeturnd in een oefening in ledigheid. Nu moeten we hiermee opletten. Zoals wel eens gezegd wordt blijkt ledigheid des duivels oorkussen te zijn. In uw boek blijkt dat nogal mee te vallen. De vrienden vinden voldoende uitlaatkleppen. Zij weten op een aangename manier de tijd fijn te malen.
In de gesprekken tussen vrienden sluipen allerhande thema’s binnen. Eén van de belangrijkste is het eigenlijke leven. Dat hoeft niet te verbazen. De vrienden zijn vijftigers geworden. Er wordt achterom gekeken. Er wordt vooruit geblikt. Dan kan het best wel logisch zijn dat de vraag wordt gesteld wat het leven werkelijk is. Ik ben ook vijftig. Op stille momenten overvalt mij die vraag ook wel eens. Die vraag die ik voor mij uit duw. Die vraag waarop ik geen vast en definitief antwoord lijk te vinden. Eén van de vrienden stelt in uw boek dat het leven niks anders is dan een zoektocht naar afleiding. Een mens weet hoe het zal aflopen. Daarom zoekt diezelfde mens naar afleiding om van die gedachte weg te blijven. Naast die gedachte kan misschien ook het geheim geplaatst worden van gelukkig oud worden. Gelukkig oud worden zou pas kunnen door het aanvaarden van de doelloosheid. Jawel, in Ferrara wordt niet enkel gewerkt. Wordt niet enkel gedronken. Wordt niet enkel gegeten. In Ferrara wordt ook nagedacht. Door vijftigers die een houvast zoeken. Door vijftigers die antwoorden zoeken. Door vijftigers die eigenlijk ook niet weten hoe het moet. Net die vaststelling maakt hen onrustig. Onzeker.
Ventoux. Ferrara. Er is het leeftijdsverschil. Dat schreef ik al. Maar ondanks dat verschil zijn er ook gelijkenissen. Opnieuw staat een vrouw centraal. Bianca is haar naam. Bianca treedt in de plaats van Laura uit Ventoux. Opnieuw doet zij wat Laura deed. Het lijkt wel alsof wij terug geflitst worden naar het verleden. Opnieuw worden spelletjes gespeeld. Oude mannen worden plots jonge venten. Iedereen fladdert om Bianca heen. Iedereen tracht te verleiden. Iedereen tracht te scoren. Het blijkt dan toch zo te zijn dat vrouwen jongetjes maken van mannen. Die strijd, ooit gevochten op de Ventoux, wordt in de Italiaanse stad hernomen. Bijna onbewust. Alsof het gewoon lijkt.
Maar niet enkel de liefde is opnieuw van de partij. Ook de dood komt om de hoek kijken. Deze keer niet onverwachts. Deze keer niet plotsklaps. Deze keer lijkt het meer acceptabel te zijn. Lijkt het bijna natuurlijker. Dat is het uiteraard niet. Alleen lijkt de dood van een negentienjarige moeilijker te aanvaarden. Moeilijker te aanvaarden door zijn onrechtvaardigheid. Dat gevoel van onrechtvaardigheid lijkt nu niet te spelen. Eén van de vrienden lijkt het gevoel juist weer te geven als hij zegt dat vroeger de eeuwigheid werd gevierd terwijl nu eerder de vergankelijkheid wordt gevierd. Het aanvaarden van die vergankelijkheid lijkt makkelijker te gaan als men ouder wordt.
Liefde. Dood. Tijd. Eeuwigheid. Vergankelijkheid. Vaderschap. Vriendschap. Terwijl een ruïne heel zachtjes aan verwordt tot een designhotel ventileren de vrienden over al die thema’s. Omstandigheden dwingen hen tot stellingname. Dwingen hen om over die dingen na te denken. Ontvoering van een dochter. Dood van een vriend. Het doet wat met een mens. Niemand kan hier ongevoelig bij blijven. Elk van de vrienden bepaalt zijn positie tegenover die uitdagingen. Vanuit hun eigen levenservaringen. Hun levenswijsheid voedt hun standpunten. Die zoektocht en omstandigheden brengen de vrienden nog dichter bij elkaar. Intensiteit, dat is het. Intensiteit, dat voel je.
Ik las uw boek. Het voelde alsof Bart, Joost, David en André om mij heen zaten. Alsof ik in hun midden zat. Ze keken mij aan. Registreerden mijn reacties. Tijdens het lezen van uw boek werd ik één van hen. Ik werd opgenomen in hun vriendenkring. Net als bij Ventoux stelden zij zich open voor mij. Hetzelfde wonderlijke gevoel was hiervan het resultaat. Ik wilde in uw boek blijven. Verblijven. Ik wilde niet weg. Ik wilde bij mijn nieuwe vrienden blijven. Omdat ik meende dat zij mij nodig hadden. Het voelde alsof wij dingen deelden. Zoals echte vrienden doen. Hun vreugde werd mijn vreugde. Hun pijn werd mijn pijn. Samen met hen lachte ik. Samen met hen huilde ik.
Beste Bert. Ik wil u danken. U nam mij mee op reis. Naar Ferrara. Ik had een heerlijke tijd. Grappig. Heftig. Een boek over vriendschap. Nooit had ik durven denken dat een boek over dat onderwerp zo meeslepend kon zijn. Het boek heb ik al een tijdje uit. Toch zit het nog steeds in mij. Diep in mij. Omdat het mij zo heeft aangegrepen. Vriendschap, het is één van de belangrijkste dingen die ik koester in het leven. U weet precies te verwoorden waarom dat zo is. U vindt de juiste woorden. U vertelt het juiste verhaal.
Ik zal het boek aanprijzen. Aan vrienden. Aan vriendinnen. Als zij mij zullen vragen waarom zij het boek moeten lezen, zal ik niet aarzelen. Het is een oerboek over vriendschap, dat zal ik hen zeggen. Dat is de kern. Meer moeten ze zelf ontdekken. Zoals ik heb gedaan. Dat ontdekkend plezier wil ik hen niet ontnemen door al te enthousiaste uitweidingen. Een oerboek over vriendschap, dat moet volstaan.
Met vriendelijke groeten.
Foto: Sint Pietersabdij - Muinkkaai, Gent (@wimleest)
Reactie plaatsen
Reacties