Uitgelezen: Overlever van de Bende van Nijvel. Brief aan David Van de Steen en Annemie Bulté.

Gepubliceerd op 29 april 2019 om 16:26

Beste David,

 

Al vele malen schreef ik een brief aan auteurs. Al vele malen vond ik vrij snel de juiste woorden om aan de auteur te verklaren waarom ik zijn of haar boek zo ontroerend mooi vond. Bij de brief, die ik aan u richt, gaat het moeilijker. Ik begin. Ik schrap. Ik herbegin. Ik schrap opnieuw. Geen enkel woord lijkt het juiste woord te zijn. Mijn woordenschat lijkt te beperkt om een juiste brief te schrijven. Het is alsof ik stotter. Alsof ik struikel over mijn eigen woorden. Alsof ik niet lijk te weten wat ik aan u mag schrijven. Kan schrijven. Nog meer dan anders besef ik dat deze brief juist moet zijn. Juist moet zitten. Juist moet voelen. Ik ben bang in deze opdracht tekort te schieten. Schromelijk tekort te schieten. Toch doe ik een poging. Een poging om verder te komen dan het schrappen en telkens herbeginnen.

 

U vertelt het verhaal van de Bende van Nijvel. Dat verhaal kent iedereen. Of meent iedereen te kennen. U vertelt het verhaal van het onderzoek naar die Bende van Nijvel. Dat onderzoek kent iedereen. Maar niemand kent het zoals u het kent. Iedereen kan zich wel iets voorstellen bij die vele namen, die in het onderzoek naar boven en naar voren kwamen. WNP. Borinage. De Staercke. La Houssière. Cel Jumet. Bultot. Kolonel Vernaillen. De Reus. Bouhouche. Eddy Vos. Iedereen kent de namen. Maar bijna niemand kent de verbanden. U wel. U vertelt over de verdachtmakingen. Over de verdenkingen. U vertelt over de tegenstrijdigheden. Over de onwaarheden. U vertelt over de fouten. Over de manipulaties. U vertelt over het opzij schuiven van onderzoekers. Over het monddood maken van onderzoekers. U vertelt over de slordigheid. De nonchalance. De nalatigheid. U vertelt over de gemiste kansen. U vertelt over het openen van nieuwe onderzoeken. Over nieuwe sporen, die telkens weer de hoop voeden. Dat alles lees ik. Ik lees en ik vloek. Ik vloek omdat dit verhaal maar geen einde kent. Elk verhaal heeft een begin. Heeft een einde. Een uitzondering op deze regel mag niet bestaan. Ik vloek omdat ik maar niet begrijp dat niemand de dringende noodzaak voelt om dit onderzoek tot op het bot te voeren en de schuldigen/verantwoordelijken voor de rechtbank te brengen. Ik vloek omdat ik ten volle besef dat ons landje zich nooit voor de volle honderd procent een goed werkende democratie kan noemen zonder een opheldering van dit drama. Ik vloek omwille van mijn houding. Omdat ik al te lang ongevoelig bleef voor dit onrecht. U hebt mij wakker geschud. Na bijna vijfendertig jaar. Mijn afzijdige onverschilligheid maakt mij kwaad. Ik had meer betrokken moeten zijn. Ik had meer en luider mijn verontwaardiging moeten uiten.

 

U vertelt niet enkel het verhaal van de Bende. U vertelt ook uw persoonlijke verhaal. Dat verhaal kent niemand. Of toch. Slechts enkelen kennen dat verhaal. Die enkele intimi. Nu treedt u naar buiten. U vertelt het verhaal van die ene dag. Die ene avond dat alles definitief anders werd. U vertelt het verhaal van uw herstel. Van uw revalidatie. U vertelt het verhaal van uw operaties. U maakt mij deel van uw gezin. Van uw familie. Via uw verhaal leer ik uw vader kennen. Uw moeder. Uw zus. Ik leer uw grootvader kennen. Ik leer uw vrouw kennen. Uw zoon. Ik leer uw tantes kennen. Uw nonkels. U verzwijgt niks. U toont uw pijn. Uw twijfel. Uw wanhoop. U vertelt over uw constante strijd om een plaats te vinden in een maatschappij. Over uw problemen met het systeem van ‘sociaal zijn’. Maar net zozeer doet u verslag van uw strijd met een stugge en ongevoelige overheid. Een stugge overheid die zich manifesteert bij de verkoop van het huis van uw ouders. Bij de erfeniskwestie. Bij een niet bestaande slachtofferbegeleiding. Alles moet u zelf uitzoeken. Niemand wijst u de weg. Een falende overheid blijft afzijdig. Dat alles lees ik. Ik lees en alweer vloek ik. Ik vloek omdat ik pas nu besef dat de Bende veel meer slachtoffers heeft gemaakt. Slachtoffers die niemand kent. Nabestaanden. Politiemensen. Getuigen. Overlevenden. Velen durfden nooit te praten over die ene avond. Zij drukten alles weg. U vertelt niet enkel uw verhaal. U vertelt ook hun verhaal. U geeft hen eindelijk die stem. Zodat zij eindelijk kunnen praten. Kunnen getuigen. Om hun verhaal vloek ik. Om uw verhaal vloek ik. Omdat het mij diep raakt. Ten zeerste ontroert. Vloeken lijkt mij bij zoveel kwaadheid de enige uitlaatklep.

 

Ik moet denken aan die bruine tas van krokodillenleer. Een tas met daarin jaren van miserie. Ik moet denken hoe die tas een erfenis wordt van een grootvader aan een kleinzoon. Ik lees uw verhaal en ik kan enkel maar hopen dat die tas geen erfenis wordt van een vader aan een zoon. Ik kan enkel maar hopen dat die tas ooit gesloten kan blijven. Ik kan enkel maar hopen dat u ooit luidop kan zeggen dat gerechtigheid eindelijk is geschied. Dat u die woorden kan zeggen aan uw grootvader. Aan uw vader. Aan uw moeder. Aan uw zus. Zodat zij en u eindelijk de nodige rust kunnen vinden. Rust, die u al veel eerder moest gegund zijn.

 

Ik schreef in deze brief dat elk verhaal een einde nodig heeft. Nu ben ik aan het einde van mijn brief gekomen. Ik zou moeten afsluiten. Toch lukt het mij niet. Ik weet niet hoe het moet. Ik wil mij hoeden voor een te grote emotionaliteit. Hoewel daar zeker reden toe bestaat. Ik wil uitkijken voor te grote woorden. Hoewel dat zeker zou mogen. Ik wil grote beloftes vermijden. Hoewel deze zeker op hun plaats zouden zijn. Ik weet wat ik niet wil. Wat ik wel wil, is moeilijker. Misschien moet ik het eenvoudig houden. Gewoontjes. Want dat is wat u misschien eigenlijk het meeste wenst. Heel misschien wenst u zich een heel gewoon leven. Met gewone hoogte- en dieptepunten. Een gewoon leven zoals al die andere gewone mensen. Heel gewoontjes wil ik u dus het allerbeste wensen. Dat het allerbeste ook het allermooiste mag zijn.

 

Beste David. Aan het eind gekomen wil ik u ook nog danken voor uw boek. Voor uw getuigenis. Het zou door iedereen moeten gelezen worden. Zodat iedereen kan begrijpen dat een natie niet kan bestaan met geheimen. Pas zonder geheimen kan een natie ten volle bestaan. Dat hebt u overtuigend aangetoond. Voor dat besef wil ik u danken. Intens en uitgebreid.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Annemie Bulté
6 jaar geleden

Dank je voor je mooie woorden, Wim.