Beste Erwin,
Beste Peter,
Laat mij deze brief maar onmiddellijk beginnen met een bekentenis. Ik heb een passie voor reizen. Europa. Amerika. Afrika. Azië. Oceanië. Het maakt niet uit. Het is mij om het even. Al heb ik uiteraard wel een voorkeur. Enkele weken. Enkele dagen. Eén weekend. Zelfs één dag. Het maakt niet uit. Het is mij om het even. Als ik mijn koffers pak, ben ik gelukkig. Dan leef ik voor de volle honderd procent. Ik wil dat u die passie begrijpt. Want dan zal u ook begrijpen wat volgt. Bij het lezen van uw boek betuigde ik meerdere keren mijn spijt. Luidop. Tegenover mijn vrouw. Ik had er graag bij geweest. Ik had graag met jullie mee gereisd. Ik had graag met jullie die reis gemaakt. Dat heb ik vele keren gezegd. Helaas, de reis was gemaakt. Ik was er niet bij. Maar ik had uw boek. Dat bracht troost. Dat biedt mogelijkheden. Ik kon de reis herbeleven. Ik kon in mijn hoofd dezelfde reis ondernemen. Spijt verdween. Goesting kwam in de plaats.
Uw reis was bijzonder. Alles begint met een etuitje met twaalf zwart-witfoto’s van het bos bij Compiègne. Dat is het begin. U had het daarbij kunnen laten. Toch beslist u dat niet te doen. U gaat verder. U wenst dat souvenir van Compiègne tot het onze te maken. U wenst dat souvenir te delen met uw lezers. Uiteindelijk is dat etuitje de start van een zoektocht naar de sporen en de gevolgen van de wapenstilstand en het vredesverdrag. Wij keren terug naar 1918. Naar 1919. Uw zoektocht zal ons naar Frankrijk brengen. Naar België en Nederland. Naar Denemarken en Polen. Om uiteindelijk te eindigen in Duitsland.
Wat jullie gedurende het hele boek zullen doen, is een oefening in vertaling. Jullie trachten de prentbriefkaarten tot leven te brengen. Jullie zoeken naar het verhaal achter de foto. Jullie laten de foto’s spreken. Tot ons, de lezers. Niks blijft onvermeld. Jullie hebben oog voor detail. De foto’s worden ontleed. De verhalen, die zij bevatten, worden nauwlettend gereconstrueerd. Alsof jullie restaurateurs zijn. Restaurateurs van de kleine verhalen, die mee aan de basis liggen van dat grote verhaal. Van die grote geschiedenis. Kleine verhalen, die vaak vergeten worden, brengen jullie opnieuw in herinnering.
U vertelt over plaatsen. Over data. U vertelt over voorwerpen. Over huizen. U toont hoe een wereldoorlog op vele dingen zijn stempel heeft gedrukt. Een onuitwisbare stempel. Soms wordt wel geprobeerd die herinneringen uit te vegen. Die stempel uit te wissen. Maar nooit lukt het volledig. Altijd is er toch weer dat ene detail dat het verborgen verhaal aan de oppervlakte brengt. Het mooie aan uw boek is dat wij voorbijgaan aan die alom gekende plaatsen. Jawel, wij beginnen in Parijs en Versailles. Jawel, wij eindigen in Berlijn. Bijna kon het niet anders. Winnaars en verliezers hebben zo hun rechten. Daar kunnen wij niet zomaar aan voorbijgaan. U ook niet. Toch zijn het de vele plaatsen tussen Parijs en Berlijn die uw boek zo interessant maken. Zo boeiend. Arras. Spa. Amersfoort. Vennbahn. Aken. Kleve. Soltau. Rostock. U laat zien hoe de wereldoorlog die plaatsen heeft beroerd. Hoe de hoofdrolspelers uit die oorlog een invloed hadden op sommige van die plekken. Ik lees wonderlijke verhalen. Ontroerende verhalen. Verbazingwekkende verhalen. Onthutsende verhalen.
U vertelt niet enkel het verhaal van die plekken. U vertelt ook over de ambities van landen. Landen, die mee aanschoven aan de tafel van de vredesonderhandelingen. Een heel gewone, weinig indrukwekkende tafel, dat vertelt u ook. Maar dit terzijde. U toont hoe de onderhandelaars schuiven met grenzen. U vertelt over dat politieke spel met de grenzen. Ik moet denken aan dat andere spel. Spel zonder grenzen. Dat laatste is vermaak. Dat eerste spel is ernst. Bittere ernst. U gaat naar die grenzen. U vertelt hoe die grenzen doorheen de geschiedenis gaan schuiven. Meerdere keren gaan schuiven. U toont de impact op de mensen, die daar woonden. Die daar wonen.
Plaatsen. Grenzen. Dat alles is niks zonder mensen. Ook hun verhaal vertelt u. In die verhalen passeren vele groten der aarde. Clemenceau. Wilhelm II. Monet. Chagall. Stravinsky. Le Corbusier. Nijinsky. Proust. Joyce. Hemingway. Picasso. Josephine Baker. Remarque. Nabokov. Joseph Roth. Rosa Luxemburg. Al die namen wekt u op uit de doden. Dit is uw Lazarus-moment. U laat hen weer doorheen de steden dwalen, zoals zij dat vele jaren terug deden. Zij hervatten hun leven. U bent de getuige. U vertelt. Wij lezen.
In uw boek betrap ik mij er op dat ik drie maal op één van de door u beschreven plekken verbleef. Zonder mij bewust te zijn van de geschiedenis. Ik had uw boek nog niet. Ik was in het ongewisse. Ik was in Aken. Ik was in Hotel Quellenhof. Ik was in Kleve. Bij de Tote Krieger. Ik was in Amersfoort. Bij het Belgenmomument. Ik wist het niet. Het besef kwam pas bij het lezen van uw boek. Ik heb die dingen niet gezien. Akkoord, ik had zo mijn excuses. Ik was niet op vakantie. Ik was daar telkens om andere redenen. Maar toch. Ik had die dingen kunnen zien. Indien ik een goed boek had gehad. Indien ik uw boek had gehad.
Ik heb uw boek gelezen. Daar stopt het niet bij. Ik wil meer. Ik wil de wagen instappen. Ik wil u achterna reizen. Met uw boek in mijn bagage. Op elke halte zou ik uw boek uit de koffer nemen. Ik zou elk verhaal luidop voorlezen. Aan mijn vrouw. Ik zou pronken met uw kennis. Wij zouden een fantastische reis hebben. Dat weet ik zeker. Want ik zou alle verhalen opnieuw beleven. Soms kan herhaling vervelend zijn. Maar niet in dit geval. Die reis zou alles nog intenser maken. Ik kijk nu al uit naar die reis. Voorlopig moet het nog even wachten. Andere bestemmingen wachten. Verre bestemmingen. Later, als wij ouder zijn, komen we dichter bij huis. Dan zullen wij die reis ondernemen. Zeker weten. Ik kijk er nu al naar uit.
Bij het begin van mijn brief schreef ik hoezeer het mij speet dat ik net met jullie die reis heb gemaakt. Dat moet ik nu terugnemen. Ik las uw boek. Ik heb die reis gemaakt. Het voelde alsof ik er bij was. Het voelde alsof ik bij jullie in de wagen zat. Op de trein. Het voelde alsof ik met jullie doorheen al die steden en dorpen dwaalde. Ik las uw boek. Ik ging op reis. Terwijl ik toch in Gent bleef. U was de perfecte reisbegeleider. U was de perfecte reisgids. Ik kijk nu al uit naar uw volgende reis. Want ik wil onmiddellijk boeken.
Beste Erwin. Beste Peter. Ik wil u danken voor deze prachtige reiservaring. Voor dit prachtige boek. Van harte bedankt.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties