Uitgelezen: Oroppa. Brief aan Safae el Khannoussi.

Gepubliceerd op 21 augustus 2025 om 13:05

Beste Safae,

 

Overrompelend.  Verstikkend.  Verontrustend.  Uitdagend.  Verwarrend.  Die woorden keren vaak terug in de recensies die ik over uw debuutroman las.  Die woorden galmden door mijn hoofd toen ik aan het boek begon.  Schoorvoetend begon ik.  Schuifelend.  Voetje voor voetje.  Ik tastte af.  Om te zien waar ik mijn volgende stap zou zetten.

 

Dat gevoel zal niet beperkt blijven tot enkel het begin.  Dat sluimerende gevoel van onzekerheid zal mij blijvend gezelschap houden bij het lezen.  Het kan misschien vreemd klinken maar dat gevoel maakt net de charme uit van het boek.  Het boek vraagt om die twijfel.  Om die onzekerheid.  Het boek verschaft toegang tot een wereld die mij volledig vreemd is.  Het ontdekken van nieuwe werelden gaat altijd gepaard met een zekere angst.  Die moet overwonnen worden om tot nieuwe inzichten te komen.  Ik zet de stap.  Ik spring.  Ik duik.  In het volle besef dat ik zal spartelen.  Dat ik naar adem zal happen.

 

U laat mij kennismaken met vele personages.  Met Salomé Abergel.  Aanvankelijk denk ik dat zij het hoofdpersonage is van uw boek.  Maar net op dat moment maak ik kennis met Hind en Hbib.  Zij worden de hoofdpersonages, denk ik dan.  Om bij die gedachte dan weer de hand te schudden van de zeven slapers: Bo, Bogdan, Abel, Rafaël, Zazie, Mina en opnieuw Hind.  Zouden dat de nieuwe hoofdpersonages worden, vraag ik mijzelf af.  Waarna ik ‘wat fijn u te ontmoeten’ zeg tegen Irad Abergel.  Zo gaat het maar door.  Telkens ik meen vaste grond onder mijn voeten te hebben, gaat alles weer wankelen.  Op die momenten moet ik alles gaan herinrichten in mijn hoofd.  Om alles weer mooi op één lijn te krijgen.  Dat lukt eventjes.  Tot die mooie lijn uiteenspat en ik gedwongen wordt om die brokstukken weer in de juiste volgorde te leggen.  Dat opbouwen en uiteenspatten herhaalt zich bijna continu.  Het wordt het vaste stramien in uw boek.  Om bij de lezer de optimale verwarring te bekomen.

 

Niet enkel goochelt u met personages.  Hetzelfde doet u met plekken.  Plekken waarvan niet zeker geweten is of zij werkelijk bestaan.  Zo ben ik er nog altijd niet uit of het eenentwintigste arrondissement nu werkelijk bestaat.  Ik twijfel.  Waar ik niet aan twijfel, is het werkelijk bestaan van Amsterdam.  Van Parijs.  Van Casablanca.  Van Tunis.  Die steden bestaan.  Dat weet ik.  Zeker.  Tussen die steden laat u mij reizen.  In die steden laat u mij zwerven.  Ronddolen.

 

In uw wereld laat u mij kennismaken met een stel berooide bejaarden, dieven, uitvreters, vagebonden, papierlozen, krakers, smokkelaars, dichters en muzikanten.  U laat mij kennismaken met een wereld die zich situeert aan of in cipressen- en dennenbossen rondom maritieme landsgrenzen, havensteden, alternatieve routes via bergketens, stations, volgepakte asielcentra, wachtkamers in ziekenhuizen, en eigenlijke alle plekken waar de toegang wordt versperd door een hogere orde die de kaart en het territorium in een oneindig doorlopende configuratie wijzigt, uitbreidt, van grenzen voorziet, deze wegvaagt.

 

Die mensen en plekken zijn mij vreemd.  Omdat ik nooit eerder op die plekken ben geweest.  Omdat ik nooit eerder die mensen heb ontmoet.  Als ik dat besef, kan ik maar tot één conclusie komen: ik ben een verwend jongetje.  Een verwend jongetje dat over alles een mening heeft.  Zelfs als dat verwend jongetje helemaal niet weet waarover hij het heeft.  Net zoals politici soms helemaal niet weten voor wie zij wetten schrijven.  Ontnuchterend.  Behoorlijk ontnuchterend.

 

Ik dacht Europa te kennen.  Vanuit die gedachte meende ik te mogen oordelen over Europa.  Mijn oordeel over Europa beperkt zich evenwel tot het Europa van de bevoorrechten.  Wat ik niet ken, is de wereld buiten mijn gezichtsveld.  Waar het echte leven zich afspeelt.  Het harde leven.  Het zware leven.  U trekt mij dat leven in.  Mijn ogen gaan wijd open.  Mijn mond valt open.  U openbaart aan mij de demonen waarmee uw personages strijd leveren.  Zij moeten overleven.  Zonder hulp.  Enkel aangewezen op zichzelf.  Ik ben verbaasd over die wereld.  Tegelijk besef ik dat wij die wereld in stand houden.  Confronterend.  Behoorlijk confronterend.

 

Beste Safae.  Uw boek is overrompelend.  Verstikkend.  Verontrustend.  Uitdagend.  Verwarrend.  Dat alles is waar.  Maar bovenal is uw boek een ontdekking.  Een ontdekking van een wereld die ik helemaal niet kende.  Een ontdekking die mij de ogen opende.  Die mij nieuwe inzichten bezorgde.  Toch ontdekte ik met uw boek niet enkel een voorheen onbekende wereld.  Ik ontdekte ook een auteur.  Een auteur die op een meesterlijke en meeslepende wijze schrijft.  Die de lezer intens laat genieten van haar literaire talenten.  Voor die ontdekkingen wil ik u van ganser harte danken.  Dank dus.  Dank.  Dank.  Dank.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb