Uitgelezen: Opstand. Brief aan Marijn Kruk.

Gepubliceerd op 10 juli 2025 om 13:14

Beste Marijn,

 

Ik leerde u kennen via een interview dat Lex Bohlmeijer met u had in de podcast Goede Gesprekken.  Dat interview kwam er naar aanleiding van uw boek Opstand.  Na het gesprek wou ik meteen uw boek gaan lezen.  Dat is even anders gegaan.  Het interview was in september van het vorige jaar.  Pas nu las ik uw boek.  Hieruit kan ik alvast concluderen dat de term ‘onmiddellijk’ soms behoorlijk rekbaar kan zijn.

 

Maar.  Uw boek dus.  Dat begint met een zelfmoord in de Parijse Notre-Dame.  Zelfmoordenaar is de extreemrechtse historicus Dominique Venner.  Die zelfmoord doet u een reis ondernemen.  U begint een journalistieke zoektocht naar de omwenteling waarvoor die zelfmoordenaar, die zichzelf beschouwt als een strijder voor het behoud van de westerse cultuur, het startschot wilde geven.  U zal trachten uit te zoeken wat de kans van slagen is.  U zal uitzoeken wie die omwenteling mogelijk zal maken.

 

U reist Europa rond.  U trekt naar Engeland.  Naar Oostenrijk.  Naar Frankrijk.  Naar Italië.  Maar beginnen doet u in Hongarije.  Want in het Hongarije van Viktor Orbán zetelt het verzet tegen alles wat in de culturele machtscentra van West-Europa als goed geldt.  Boedapest is een toevluchtsoord, een vrijplaats en een model ineen, waar radicaal-rechtse politici graag langskomen.  Het is een plek waar een conservatief ecosysteem gestalte kreeg.  Van hieruit wordt een wereldwijd conservatief netwerk opgetuigd.

 

Tijdens uw reis ziet u een populistische golf doorheen Europa.  U verwijst naar UKIP.  Naar RN.  Naar AfD.  Naar FPÖ.  Naar Fratelli d’Italia.  In al die landen botst u op een aantal factoren, die de populariteit van deze partijen aanjagen: wantrouwen jegens de gevestigde politieke orde en instituties, zorgen over de aantasting van de nationale identiteit en manieren van leven, toenemende economische ongelijkheid en de uitholling van de klassieke middenpartijen.  Het zijn percepties, gekneed en opgeklopt.  U stelt vast dat er in Europa een ideologische strijd aan de gang is, gericht op de omverwerping van een ‘links-liberale elite’.

 

Europa is in de greep van een illiberale contrarevolutie, die strijd tegen de erfenis van 1968.  De contrarevolutionairen voeren een strijd voor het eigene te midden van een moderniteit die dat uitholt.  Het voortbestaan van de westerse beschaving staat op het spel.  Het verzet tegen de erfenis van 1968 wordt gekoppeld aan het anti-islam- en anti-migratiegeluid.  Het debat wordt op het terrein van de cultuur en de identiteit gebracht.  Een veld waarin radicaal-rechts zal floreren.

 

Het jaar 2015 is in deze strijd een katalysator.  Een katalysator voor de politieke doorbraak van radicaal-rechts.  Een aantal gebeurtenissen zoals de aanslag op Charlie Hebdo, de opkomst van Islamitische Staat, de vluchtelingencrisis en de aanslagen in Parijs brengen alles in een stroomversnelling.  In de landen, waar u doorheen reisde, ziet u een soevereinistisch populisme, waarin de samensmelting van leider en volk, de minachting voor het parlementaire systeem en de politiek van de angst als belangrijkste elementen samenkomen.  Die landen worden geconfronteerd met de antisysteemstem, waarbij het gevoel van ineenstorting overheerst in een wereld waarin Europa het niet langer vanzelfsprekend voor het zeggen heeft.  Er is de vrees voor wat de ‘existentiële destabilisatie’ wordt genoemd: de onzekerheid over de vraag of de bestaande levensstijl wel behouden kan blijven.

 

Al die ontwikkelingen doen opiniemakers wel eens de vergelijking maken met de jaren dertig.  In uw boek lees ik dat de huidige tijden in niks te vergelijken zijn met de jaren dertig.  In niks te vergelijken zijn met het fascisme of nazisme.  Dat was agressief, gericht op expansie en op de schepping van L’Uomo Nuovo.  Het nationalisme van ondermeer Meloni, Orbán en Trump is eerder nostalgisch en defensief. 

 

Wat u op uw reizen zag, was niet L’Uomo Nuovo, de nieuwe mens van het fascisme, maar wel L’Uomo Bianco: verongelijkt, geborneerd, bang om te verdwijnen.  Illiberale contrarevolutionairen zijn allesbehalve de realisten die zij zelf zeggen te zijn.  Een realist denkt niet vanuit een gefixeerde nationale identiteit, maar begrijpt dat die veranderlijk is, net zoals hij ziet dat immigratie iets van alle tijden is.  Een realistische politiek bestaat eruit dat je de état social als uitgangspunt neemt en van daaruit op zoek gaat naar manieren om politieke vrijheid vorm te geven en te bestendigen.  Dat is de ‘natuurlijke’ gang van zaken alsook een ‘organische’ manier van politiek bedrijven.  Net daarin ziet u het overleven en de kracht van de liberale democratie.

 

Aan het eind van uw boek geeft u de lezer nog een waarschuwing mee.  U vraagt de lezer uit te kijken.  De moderniteit mag dan wel een maatschappelijk gegeven zijn, maar de liberale democratie met haar machtenscheiding, haar politieke pluraliteit en haar persvrijheid is dat niet.  Wij moeten dus alert zijn.  Wij moeten alert blijven.

 

Beste Marijn.  Uw boek is donker van aard.  Een mens wordt niet vrolijk bij het lezen van uw boek.  In uw boek lees ik ideeën en opinies, neergeschreven en uitgesproken door radicaal-rechtse denkers en politici, die mijlenver van mij afstaan.  Toch lees ik in uw boek ook een zekere geruststelling.  Een geruststelling die enkel gerechtvaardigd kan zijn als wij alert blijven.  Een geruststelling gekoppeld aan een waarschuwing.  Via uw boek ben ik dus gewaarschuwd.  Ik weet, een gewaarschuwd man is er twee waard.  Ik sta dus niet alleen.  Dat geeft moed.  Daarom wil ik u van ganser harte danken.  Dank dus.  Dank.  Dank.  Dank.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.