Beste Blankenbergenaar,
Blankenberge, Blankenberge, wonderschone stad, ik wou dat ik in m’n achtertuin zo’n Blankenberge had, Blankenberge, Blankenberge, parel aan de kust, de mooiste plek op aarde voor wie zand met schelpjes lust. Toen dat liedje van Hugo Matthysen in 1990 uitkwam, beïnvloedden die woorden mijn kijk op uw stad. Ik pikte de licht ironische toon op en meende zo de onderliggende boodschap te begrijpen. Ik moet bekennen, ik was fan van Hugo Matthysen. Wat hij zei, nam ik voor waar aan. Zonder enige kritische reflectie.
Vijfendertig jaar later is alles anders. Ik ben ouder en (hopelijk) wijzer. Ik kwam intussen al meerdere malen naar uw stad. Zo was ik het voorbije weekend nog in uw stad. Dat weekend viel alles op zijn plaats. Ik voelde mij zoals Paulus die op weg naar Damascus plots het licht zag. Dat gebeurde ook met mij. Neen, Jezus verscheen niet aan mij. Wel zag ik het licht. Het licht waarin ik het werkelijke Blankenberge zag. Waardoor ik ging begrijpen dat ik al die tijd had gedwaald.
Zaterdag deed ik de erfgoedwandeling. Een korte wandeling door uw stad van net geen vier kilometer. De wandeling flitst mij terug naar vroegere tijden. Naar de Belle Epoque. Een periode die wij kunnen situeren tussen 1870 en 1914. Ik maak kennis met het vroegere Blankenberge. Met het mondaine Blankenberge. Ik zie en ontmoet de vele getuigen. Prachtige gebouwen. Heerlijke gevels. Jawel, ik kijk aan tegen architecturale pareltjes. Dit was ooit de plek waar de vroegere beau monde elkaar ontmoette. Mijn mond valt open. Ik word met verstomming geslagen. Deze schoonheid in Blankenberge te mogen ontdekken is een openbaring. De hele wandeling lang loop ik met mijn blik naar boven gericht. Want ik wil niks missen. Ik wil elk detail oppikken. De ooohhh’s, de aaahhh’s en de wauws volgen elkaar op. In vrij snel tempo. Aan het eind van de wandeling moet ik even bekomen. Ik moet alles op een rijtje zetten. Om dan te beseffen dat Blankenberge meer is dan enkel het strand. Meer is dan het al jarenlang door mij aangehouden stereotiepe beeld.
Die wandeling deed alles in mijn hoofd kantelen. Mijn vorige bezoeken zetten mijn ideeën omtrent uw stad al op losse schroeven. In uw stad had ik al fijne adresjes mogen ontdekken. Restaurants. Winkels. Cafés. Deze wandeling gaf evenwel het finale zetje. Mijn ideeën werden op hun kop gezet.
Het was niet enkel en alleen die wandeling. Een kniesoor zou kunnen opmerken dat die wandeling getuigt van het vroegere, bruisende leven. Toch heeft dat vroegere leven zijn ankerpunten nagelaten in het hedendaagse Blankenberge. Die vroegere ankerpunten doen het huidige Blankenberge nog altijd schitteren. Toch zijn het niet enkel die herinneringen aan een rijk verleden die uw stad doen schitteren. Dat mocht ik ervaren toen ik de expo Living on my instinct binnenstapte. In exporuimte De Meridiaan maakte ik kennis met het werk van Danny Willems. Ik moet zeggen, met het andere werk van Danny Willems. Hij was mij bekend als huisfotograaf van Arno. Het resultaat van die jarenlange vriendschap had ik vorig jaar mogen aanschouwen in de expo Arno – The show of life in Oostende.
In uw expo maakte ik kennis met de andere facetten van het vakmanschap van Danny Willems. Ik neem mijn tijd. Omdat elke foto om de nodige tijd vraagt. Ik passeer niet haastig langs de vijfenvijftig foto’s. Ik kijk niet haastig naar de twee beeldmontages. Ik stop. Ik zet mij neer. Ik neem alles in mij op. Want alweer word ik geconfronteerd met schoonheid. In Blankenberge. Ik zie hoe Danny Willems erin slaagt beweging stil te zetten. Ik zie hoe Danny Willems mens, dans en omgeving in één beeld vat. Elke foto vertelt een verhaal. Aan mij. Ik luister en kijk. Dat ik mijn tijd neem, valt ook de vrijwilligster aan het onthaal op. Zij vraagt of ik fotograaf ben. Omdat ik ruim de tijd neem om alles te zien. Dat kan haar enkel doen besluiten dat ik op een of andere manier verbonden ben met fotografie. Ik vertel haar mijn redenen. Omdat Arno mijn idool is. Omdat Danny Willems de huisfotograaf van Arno was. Ik moest hier dus zijn, vertel ik haar. Zij begrijpt het. Zij zegt mij rustig verder te kijken. Dat doe ik.
Beste Blankenbergenaar. In uw stad gebeurden dingen. In uw stad gebeuren dingen. Dat was vroeger zo. Dat is vandaag nog altijd zo. Het voorbije weekend brengt mij dat ene regeltje uit dat liedje van Hugo Matthysen in herinnering: Blankenberge paradijs, hier staat je grootste fan. Dat zing ik nu. Dat zeg ik nu. Zonder enige vorm van ironie. Wel met volle overtuiging. Welgemeend en enthousiast. Het voorbije weekend wandelde ik doorheen uw stad. Ik was onder de indruk. Ik was behoorlijk onder de indruk. Daarvoor wil ik u danken. Van ganser harte. Dank dus. Dank. Dank. Dank.
Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen
Reacties