Uitgelezen: Soldaat-hovenier. Brief aan Joris Vermassen.

Gepubliceerd op 3 juli 2025 om 12:55

Beste Joris,

 

Nooit eerder had ik een beeldroman gelezen.  Uw nieuwste beeldroman is mijn eerste kennismaking met het genre.  Ik zou kunnen zeggen dat ik als kleine jongen wel eens een stripverhaal las.  Maar hiermee zou ik een stripverhaal en een beeldroman op gelijke hoogte stellen.  Dat hoort niet.  Het is alsof ik lectuur op dezelfde hoogte zou stellen als literatuur.  Dat zou niet horen.  Dus, jawel, een beeldroman speelt in de eerste klasse.  In de eredivisie.  Onderscheid is er wel degelijk.  Dat onderscheid kan ik als neofiet meteen voelen.  Ervaren.

 

Dat onderscheid merk ik meteen.  Het is geen roman.  Het is geen stripverhaal.  De manier van lezen is helemaal anders.  Ik moet woord en beeld samenvoegen.  Want het een kan net zonder het ander.  Om het verhaal te begrijpen, moet ik mij op beide richten.  Het woord brengt het grote verhaal.  De beelden spitsen zich toe op de details in het verhaal.  Ik moet mij aanpassen.  Maar dat lukt vrij snel.  Daaraan hebt u alle verdienste.  U brengt een overtuigend verhaal.  Een aangrijpend verhaal.  Een verhaal dat gebaseerd is op de dagboeken van uw grootvader.

 

Dat verhaal begint in het Musée de l’Orangerie.  Alois, het hoofdpersonage, staart naar de Waterlelies van Claude Monet.  Ik vraag mij af wat die waterlelies te maken hebben met de Eerste Wereldoorlog.  Dat zij iets met elkaar te maken hebben, zal ik in het verdere verloop merken.  Geduld, dat is wat ik moet hebben.  Dat is wat een lezer altijd moet hebben.  Pas aan het eind van het verhaal wordt de volledige puzzel gelegd.  Pas dan passen alle puzzelstukjes ineen.

 

Ik moet dus stap voor stap gaan.  Te beginnen met het begin.  Zoals het hoort.  Alles zal mij duidelijk worden.  Alles zal aan mij geopenbaard worden.  Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog ben ik met Alois in het fort van Bornem.  Hij is een vestingsoldaat en moet de genie helpen bij het vrijmaken van het schootsveld.  Later volg ik Alois naar de werksoldaten in Poperinge.  Een nieuwe opdracht wacht op hem in Vernon waar Alois meebouwt aan een Belgische militaire vakschool voor verminkte Belgische soldaten.  Uiteindelijk zal Alois in de kwekerijen van planten en bloemen rond Parijs belanden.  De commandant van Alois lijkt te beseffen dat de talenten van Alois daar beter tot hun recht zullen komen.  Alsof de commandant daarmee toch één man kan redden van de waanzin van de oorlog.  Die verhuis is het moment waarop Alois en Claude Monet samenkomen.  Want uiteindelijk zal Alois één dag per week in de tuinen van Monet gaan werken.  In Giverny.

 

In dit verhaal komen twee uitersten tegenover elkaar te staan.  De wreedheid en de schoonheid.  De wreedheid van een oorlog.  Met zijn doden.  Met zijn verminkten.  Met zijn verwoestingen.  De schoonheid die zich openbaart.  In boeken.  In schilderijen.  In de natuur.  U plaatst het paradijs naast de hel.  Het paradijs naast het verwoestende kanongebulder dat altijd wat meer dichterbij komt.

 

Die tegenstelling verwerkt u ook op een heel aangrijpende wijze in uw boek.  U reikt ons de beelden aan die u aanvult met citaten uit de gedichten van Rainer Maria Rilke.  De wreedheid in beelden.  De schoonheid in woorden.  Zoals ik in het begin van mijn brief schreef doet u mij kennismaken met de beeldroman.  Maar dat is niet het enige.  U doet nog meer.  U laat mij kennismaken met het werk van Rilke.  Dat was mij onbekend.  Ik besef het, een gat in mijn cultuur.  Maar gaten zijn er om gedicht te worden.  Ik neem uw aansporingen ter harte.  Want dat is hoe ik die citaten ervaar.  Die citaten nodigen mij uit het werk van Rilke te gaan lezen.  Dat neem ik mij voor.  Waarbij ik mij wel degelijk bewust ben van het gevaar van voornemens.  Voornemens dreigen voornemens te blijven, toch?

 

Nog een ander element versterkt uw verhaal.  U maakt mij deelgenoot van de brieven tussen Alois en zijn geliefde, Clothilde.  In die brieven komen twee fronten samen.  Het thuisfront en het oorlogsfront.  Wij lezen daarin de angsten en de onzekerheden, die bij de geliefden leven.  Er is het knagende verlangen naar elkaar.  Er is het uitkijken naar het einde van de oorlog.  Op een nogal onhandige manier wordt in die brieven de innerlijke twijfels verwoord.

 

Het is uiteindelijk die combinatie van beeld, woord, citaten en brieven die uw verhaal tot een verhaal van een uitzonderlijke kwaliteit maken.  Niemand kan hierbij ongevoelig blijven.  Dit verhaal moet iedereen raken.  Dat kan niet anders.  Mij heeft het althans diep geraakt.  Mij heeft het aangegrepen.  Ik voel een diepe liefde voor Alois.  Voor uw grootvader.  Hem zou ik willen danken.  Met zijn getuigenis doet hij ons nog maar eens stilstaan bij de gruwel van een oorlog.  Bij de waanzin van een oorlog.  Een oorlog waarin hogere ‘machten’ beslissen over het lot van miljoenen die de gruwelen moeten ondergaan en begaan.  Miljoenen waarvan de levens op een bijzonder ingrijpende wijze worden hertekend en herschreven. 

 

Toch gaat het in uw boek niet enkel over de oorlog.  Ik lees in het verhaal ook een ode aan de kracht en de troost van vriendschap.  Ik lees in het verhaal ook een ode aan de troost en kracht van liefde.  Waarbij het donkere van de oorlog opnieuw tegenover het licht van vriendschap en liefde wordt geplaatst.  Die balans en strijd is continu aanwezig in uw boek.

 

Beste Joris.  U wijst mij op de mooie dingen in het leven.  De mooie dingen die het leven verrijken.  U wijst mij tegelijk op de wrede dingen die de mooie dingen kunnen bedreigen.  De tijden, waarin wij nu verkeren, doen mij het nut van schoonheid nog beter begrijpen.  Ik koester die schoonheid.  Op een intense manier.  Omdat ik daaruit troost put.  Net als uw grootvader.  Ik lees in uw boek een aanklacht tegen de waanzin van oorlog.  Tegelijk lees ik in uw boek een uitnodiging de schoonheid in al zijn vormen te omarmen.  Omdat het openstellen voor schoonheid een mens versterkt.  Ik heb mij opengesteld voor uw boek.  Ik heb mij opengesteld voor de schoonheid van uw boek.  En, jawel, ik voel mij een beetje sterker.  Voor dat alles wil ik u van ganser harte bedanken.  Dank dus.  Dank.  Dank.  Dank.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.