Uitgelezen: Het onvergetelijke jaar van Tomoko. Brief aan Yoko Ogawa.

Gepubliceerd op 16 april 2025 om 13:10

Beste Yoko,

 

Ik las uw boek.  Een eenvoudig verhaal.  Tomoko, de protagoniste uit uw boek, woont met haar ouders in Okayama.  In een huurhuis.  Haar moeder werkt in een naaiatelier en klust thuis bij als kleermaker.  Wanneer haar vader sterft aan maagkanker, besluit haar moeder een eenjarige opleiding te volgen in Tokio.  Die opleiding zou het gezin een hogere financiële zekerheid moeten bieden.  Om al die plannen te kunnen realiseren en het gezin overeind te kunnen houden, moet Tomoko Naar Ashiya bij haar oom en tante.  Voor één jaar.  Het onvergetelijke jaar 1972.

 

Dat is in een notendop het verhaal.  Zoals ik al schreef, gemakkelijk.  Te gemakkelijk misschien.  Maar net in die gemakkelijkheid schuilt de uitdaging.  De uitdaging om een gemakkelijk verhaal driehonderd bladzijden lang boeiend en onderhoudend te maken.  Ik moet zeggen, u weet wonderwel hoe u dat moet doen.  Om het boeiende en onderhoudende karakter van het verhaal te garanderen, kiest u de juiste ingrediënten.

 

Vooreerst stelt u een uitgebalanceerd gezinnetje samen.  Een perfect gastgezinnetje.  Daarin hebben we oom en tante.  Daaraan voegt u Mina, het nichtje, en Ryuichi, de oudere neef.  Dat zou kunnen volstaan.  Toch kiest u voor een verdere uitbreiding.  Aan dat ene gezin voegt u de inwonende grootmoeder Rosa toe.  Net als de huishoudhulpen, mevrouw Yoneda en mijnheer Kobayashi. 

 

Al die figuren voegen diepgang toe aan het verhaal.  Laten het verhaal wervelen en schitteren.  Oom is zaakvoerder en staat aan het hoofd van een frisdrankbedrijf.  Hij is vaak weg van huis maar u laat in het midden of die afwezigheid bedrijfseconomische redenen heeft of eerder persoonlijke redenen.  Tante is huismoeder en durft al eens alcohol te nuttigen.  Waarbij u niet scherp aangeeft of tante nu al dan niet een alcoholprobleem heeft.  Oma Rosa ontvluchtte tijdens de Tweede Wereldoorlog Duitsland en wist zo te ontkomen aan het verschrikkelijke lot van de concentratiekampen.  Mina is dan weer een tenger en frêle meisje, dat heel regelmatig ziek wordt en waarrond de hele familie zich dan op die momenten verenigt.  Ryuichi studeert in Zwitserland en schrijft brieven naar de familie.  Behalve aan zijn vader.  Die ontvangt nooit brieven van zijn zoon.

 

Die personages en onderliggende verhalen vormen de potgrond.  Alsof u lijkt te weten dat potgrond de basis is van alles, zoals in de film Alles moet weg gezegd en beweerd wordt.  Uit die potgrond groeit uw verhaal.  Op een wondermooie manier.  Op een bijna poëtische manier.  Op een lichtvoetige manier.  Op de eerste pagina neemt u mij bij de hand om die pas op de laatste pagina los te laten.  Vluchten kan ik niet meer.  Wil ik niet meer.  Ik wil in uw verhaal verblijven.  Ik wil in uw verhaal wonen.  Ik wil in die huiselijke warmte vertoeven.

 

Het lijkt of u ergens twijfelde of die personages zouden volstaan om de lezer bij de les te houden.  U dacht nog één element nodig te hebben.  Daarom maakt u Pochiko deel van het verhaal.  Pochiko is een dwergnijlpaard en enige overlevende van de huisdierentuin.  Dit gezin heeft geen kat als huisdier.  Geen hond als huisdier.  Dit gezin heeft een dwergnijlpaard als huisdier.  Een huisdier dat Mina elke dag naar en van school brengt.  Niet met de wagen.  Niet met de fiets.  Niet te voet.  Wel met een dwergnijlpaard.  Dit extra element is een geniale vondst en verhoogt het magische karakter van het verhaal.  Het trekt mij als lezer nog dieper in het verhaal.

 

Dit boek gaat over herinneringen.  Over de kracht van herinneringen.  Over de manier waarop afstand en tijd de herinneringen kleuren en versterken.  Want u laat de volwassen Tomoko terugblikken op dat ene onvergetelijke jaar.  Op dat ene jaar waarop zij nog een kind was.  De afstand en tijd maken al die herinneringen groter.  Heftiger.  Intenser.  Mooier.  Warmer.  Ballast wordt afgegooid, enkel de essentie blijft.  De mindere momenten verdampen.  Enkel de mooie momenten blijven.

 

Toch gaat dit boek niet alleen over herinneringen.  Dit boek gaat net zozeer over de kracht van verhalen.  Verhalen die doen dromen.  Verhalen die de fantasie voeden.  Om die stelling te onderbouwen, neemt u uw toevlucht tot die luciferdoosjes.  Mina verzamelt luciferdoosjes en bergt in die doosjes eigen geschreven verhalen op.  Verhalen die een literaire vertaling zijn van de kleurrijke etiketten op die doosjes.  Ik voel die dromen.  Ik proef die fantasie.  Op een schitterende wijze overtuigt u mij van de kracht van verhalen.  Van de kracht van uw verhaal.  In die fragmenten doet u mij de noodzakelijkheid van literatuur begrijpen.  Of neen, sta mij toe mijzelf te corrigeren.  In de totaliteit van uw verhaal doet u mij de noodzakelijkheid van literatuur begrijpen.

 

Beste Yoko.  Uw boek liet mij toe opnieuw dat kind te worden.  Uw boek voedde mijn kinderlijke enthousiasme.  Telkens als ik uw boek ter hand nam, ging ik jubelen als een klein kind.  Het voelde alsof ik vol blijdschap met mijn kinderlaarsjes in diepe plassen pletste.  Het water spatte op en ik lachte.  Het water spatte op en ik was gelukkig.  Dat gevoel had ik elke keer weer als ik uw boek las.  Dat is heerlijk.  Dat is fantastisch.  Daarom wil ik u graag danken.  Van ganser harte.  Dank dus.  Dank.  Dank.  Dank.

 

Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.