Beste Thomas,
Had ik maar iemand om van te houden, twee zachte armen om mij heen, die mij altijd beschermen zouden, ik voel mij zo verdomd alleen. Ik kan het niet helpen maar dit refrein uit Ciske de Rat, gezongen door Danny De Munk, galmt vaak door mijn hoofd bij het lezen van uw boek. Zelfs na het lezen van uw boek blijft dat lied in mijn hoofd rondtollen. Waardoor ik het soms luidop begin te zingen. Zonder enige aanwijsbare reden. Het gebeurt. Als vanzelf. Waardoor mensen mij vreemd aankijken als dat gebeurt.
Waarom toch? Die vraag stel ik mij dan weer als ik geconfronteerd wordt met die vragende blikken. Een antwoord heb ik niet meteen. Of toch misschien. Misschien komt het doordat uw boek zo lang blijft nazinderen. Want uw boek grijpt naar de keel. Vrolijke lectuur durf ik uw boek nu niet meteen te noemen. Het is donker. Het is rauw. Het zingen van dat ene lied is misschien een manier om die donkere rauwheid weg te duwen. Het zingen van een lied biedt troost. Althans, dat is wat gezegd wordt.
In uw boek volgen we het hoofdpersoon Tue. In korte hoofdstukken kijkt hij terug op zijn kindertijd. Tot aan het behalen van zijn diploma. Dan is hij zestien jaar. Hij groeit op in een boerengezin. Vader werkt op de boerderij. Waarbij hij allerlei manieren zoekt om toch maar financieel overeind te blijven. Moeder is depressief nadat haar kindje doodgeboren werd. Om haar tijd ‘nuttig’ door te brengen zit ze elke dak achter haar computer. Op goksites. In dat gezin moet Tue zich een plek zoeken. Zeker niet vanzelfsprekend. Hij past zich aan de omstandigheden aan. Tracht te overleven in een wereld waar ouderlijke liefde de grote afwezige is. In een wereld waarin de rollen omgekeerd lijken. Niet de ouders dragen zorg voor hun zoon. Wel is het de zoon die zorg draagt voor zijn ouders. Tue is de verzorgende.
Andere plekken kunnen dan misschien een uitweg bieden. Maar dat lukt niet zo vlot. Op school vindt hij zijn plek niet. Vrienden heeft hij nauwelijks. Al biedt de ene vriendin Iben enige houvast. Zij lijkt hem te begrijpen. Zij lijkt hem goed te lezen. Ook in zijn zoektocht naar de liefde dient hij obstakels te overwinnen. Het feit dat hij op jongens valt maakt die zoektocht net iets gecompliceerder.
Het lijkt alsof Tue nergens rust vindt. Altijd maar weer moet hij het gevecht aangaan. Met de school. Met de leraars. Met zijn vrienden. Enkel bij zijn oma lukt het. Daar komt hij tot rust. Met haar kan hij praten. Zij lijkt hem te begrijpen. Zij lijkt hem goed aan te vullen. Bij haar wordt Tue een open boek. Helaas, geluk lijkt niet weggelegd te zijn voor Tue. Als die momenten van geluk toch de kop opsteken, moeten die meteen hardhandig weggevaagd worden. Dat is wat gebeurt. Zijn oma sterft. Tue is alleen op de wereld. Zijn klankbord is voorgoed weg.
Zoals ik al schreef, vrolijk word ik niet van uw boek. En toch. Ondanks alle miserie, vat ik sympathie op voor Tue. Hij probeert overeind te blijven. Omstandigheden dwingen hem tot zelfstandigheid. Omstandigheden dwingen hem op eigen benen te staan. Onafhankelijk van anderen. Al vrij snel weet hij dat hij het zal moeten waarmaken. Alleen. Enkel hij kan iets maken van zijn leven. Hulp hoeft hij niet te verwachten.
Dit boek is her eerste deel van een trilogie. In Op een dag lachen we erom en Je had er waarschijnlijk bij moeten zijn kunnen wij lezen hoe het Tue verder vergaat. Ik kan enkel maar hopen dat hij op latere leeftijd enig geluk mag ervaren. Want heeft niet iedereen recht op een beetje geluk. Zelfs al is het een heel klein beetje. Ik kan het enkel maar hopen. Ik kan enkel maar hopen dat de zwaarte in de volgende boeken een beetje lichter wordt. Dat doorheen de donkerte toch een beetje licht gaat schijnen.
Beste Thomas. Uw boek herinnerde mij nog maar eens aan het feit dat ik een zondagskind ben. Dat ik een ongeschonden jeugd had. Uw boek herinnerde mij nog maar eens aan mijn fantastische ouders. Aan mijn fantastische broers. Aan mijn fantastische zus. Aan mijn fantastische vrouw. Aan mijn fantastische familie en vrienden. Uw boek herinnerde mij nog maar eens aan mijn onmetelijke geluk. In de rauwe donkerte van uw boek las ik de heerlijke lichtheid van mijn leven. Dat doet deugd. Dat doet bijzonder veel deugd. Daarvoor wil ik u dus danken. Van ganser harte. Dank dus. Dank. Dank. Dank.
Met vriendelijke groeten.

Reactie plaatsen
Reacties