Beste Erik,
Beste Lars,
Beste Nico,
Beste Stijn,
Beste Wim,
Onlangs waren wij bij vrienden in Lommel. Wij zien elkaar een vijftal keer per jaar. Als wij dan samen zijn, informeren wij naar elkaar. Wij vertellen dan over wat geweest is. Over wat nog zal komen. Gemaakte plannen. Nog te maken plannen. In dat achteromkijken en vooruitblikken kwam ons gesprek op Noordkaap. Ik vertelde dat ik heel binnenkort naar u zou gaan kijken. Onder mijn toehoorders merkte ik een groot enthousiasme op. Spontaan begonnen wij onze favoriete nummers te zeggen. Soms zelfs te zingen. Rucksichtslos. Wat is kunst. Het komt voor in de beste families. Hoopvol. Televisiethriller. Pretentious moi. Uiteraard gingen wij niet voorbij aan uw hits. Ik hou van u. Arme Joe. Druk in Leuven. Gigant. Een heel klein beetje oorlog. Het zou niet mogen zijn. Satelliet Suzy. Gigant. Met elk nummer ging ik nog meer uitkijken naar dat concert in Gent. Met elk nummer groeide mijn overtuiging dat het een onvergetelijk concert zou worden.
Vorige donderdag zat ik dan in de theaterzaal van de Gentse Vooruit. Terwijl ik in mijn hoofd een aaneenschakeling van bovenstaande nummers had verwacht, bleek al meteen dat u voor een andere benadering koos. U durfde het aan minder voor de hand liggende nummers te kiezen. Ik had hiertegen in opstand kunnen komen. U moet weten, ik woon in Gent. Een Gentenaar durft al eens te protesteren. Toch deed ik het niet. Ik bleef zitten. Want uw keuze bracht vergeten parels aan de oppervlakte. U ging graven en spitte schoonheid op. Waardoor ik nog meer respect voelde voor uw oeuvre. Wederom ging ik begrijpen waarom ik mijzelf een fan noemde.
Elk door u gekozen nummer ontlokte wel bij iemand in het publiek een vreugdekreet. Ik was hierop geen uitzondering. Mijn moment kwam toen u Als ik ’s nachts door Veerle rijd inzette. Ik wou roepen. Het lukte mij niet. Kippenvel snoerde mij de mond. Kippenvel drukte mij dieper de zetel in. Ik kon enkel genieten en de song vol tot mij laten doordringen.
Dat genieten bleef niet beperkt tot die ene song. Dat genieten begon bij de eerste noot en eindigde pas toen het licht in de zaal aanging. U was goed bij stem. U grauwde. U schreeuwde. U zong. Ik hoorde en ik zag de goesting. Ik hoorde en ik zag de blijheid om weer op een podium te staan. Neen, u was nog niks veranderd. Ik zag u de gekste danspasjes maken. Ik zag u wild tekeer gaan op de tamboerijn. Tussen de nummers door nam u de tijd om te grappen en te grollen. U liet de conferencier in u de vrije baan. Woord en zang bracht u samen in een totaalspektakel.
In het tweede deel van het concert werd ik wat onrustiger. Ik ging beseffen dat dit concert ooit wel moest stoppen. Na elk nummer prevelde ik zachtjes ‘Alstublieft, nog eentje’. Een tijdlang werden mijn gebeden verhoord. Tot dat ene moment. Het ene moment dat wij ook wel einde noemen. Om het met uw woorden te zeggen, het zou niet mogen zijn. U had moeten doorgaan. Doch evenwel, ik begreep dat dit niet mogelijk was. Wat ooit begonnen wordt, moet ooit stoppen. Zelfs schoonheid is hierop geen uitzondering. U reikte ons twee uur lang schoonheid aan. Wij aanvaardden met grote dankbaarheid.
In wat voorafging zou u kunnen opmaken dat ik enkel oog en oor had voor de frontman. Dat ik de andere bandleden straal negeerde. Dat is niet zo. Wat u bracht, kon u enkel omdat die bandleden achter en naast u stonden. Dat leek u ook te beseffen. Want soms bood u hen het podium aan. Soms boog u nederig het hoofd en zweeg. Om uw bandleden te laten schitteren. Uw nummers hadden mij al overtuigd van de unieke kwaliteit van Noordkaap. De momenten waarop uw bandleden de eerste viool speelden, versterkten dat besef en gevoel nog. Ik luisterde naar de baspartij in Arme Joe. Ik luisterde naar de gitaarsolo in Een heel klein beetje oorlog. Ik luisterde naar die formidabele groepssound in Harry & Jeanne I. Dit was heerlijk. Dit was hemels.
U stapte het podium af. Het was voorbij. Winterthur 2025 was voorbij. Toch bleef het in mijn hoofd hangen. In die mate dat de volgende dagen Noordkaap prominent aanwezig was. In onze huiskamer. Op mijn werk. Ik ging opnieuw luisteren naar uw albums. Het ene album na het andere. Bij elk nummer voelde ik diezelfde blijheid die ik voelde toen ik jullie op het podium van de Gentse Vooruit zag. Een warm gevoel. In dat gevoel ging zich de hoop nestelen dat er een vervolg zou gebreid worden aan die reünieconcerten. Dat jullie opnieuw een studio zouden binnenstappen. Om nieuwe nummers te maken. Dit alles om maar te zeggen, ik verlangde naar meer.
Beste Erik. Beste Lars. Beste Nico. Beste Stijn. Beste Wim. In mijn hoofd had ik mij een voorstelling gemaakt van wat jullie concert zou zijn. In werkelijkheid werd uw concert zoveel beter. Toen ik om mij heen keek in de zaal, begreep ik dat ik ouder was geworden. Dat had mij weemoedig kunnen maken. Dat gebeurde niet. Omdat ik tegelijk tijdens uw concert ging beseffen dat ik in die voorbije jaren zoveel schoonheid had verzameld. Een schoonheid waarvan u een overtuigend staaltje bracht. Voor die aangeleverde schoonheid wil ik u danken. Van ganser harte. Dank dus. Dank. Dank. Dank.
Met vriendelijke groeten.
Reactie plaatsen
Reacties